‘Een blanke is niet beter dan een zwarte, noch is een zwarte beter dan een blanke, behalve in vroomheid en goede daden’, zo luidt een hadith – overlevering – van de profeet Mohammed. Racisme kent geen plaats in de islam, kun je hieruit afleiden. Toch ervaren sommige moslims dat anders in de praktijk.
Naar aanleiding van de moord op de Afro-Amerikaanse George Floyd op 25 mei staan mensen wereldwijd op tegen racisme. Terwijl dit publieke debat volop wordt gevoerd, reflecteert Abdul Kareem* op racisme binnen zijn moslimgemeenschap.
De Somalisch-Arabische creative marketeer is getrouwd met de Indonesisch-Nederlandse Indah van Aalst*, die werkzaam is als facilitair medewerker. Het jonge stel heeft een zoon, en zijn beiden trots op het feit dat zij een gezin vormen bestaande uit twee culturen die van elkaar verschillen. Toen zij besloten in het huwelijk te treden kregen ze echter niet altijd de steun van hun families.
‘In aanloop naar ons huwelijk heb ik een vorm van discriminatie ervaren’, vertelt Kareem. ‘Het viel mij op dat anderen mijn afkomst gebruikten om te bepalen of zij mij een vrome moslim vinden. Mijn schoonouders waren wel blij dat hun dochter thuiskwam met een moslim. Maar ze wilden snel weten hoe goed ik was als moslim, en in hoeverre ik mij in mijn geloof heb verdiept. Die informatie wilden ze achterhalen door mijn ouders te leren kennen. Dat vond ik beledigend.’
Dichter bij de profeet
Volgens Kareem moet afkomst of de manier waarop zijn ouders het geloof belijden geen invloed hebben op hoe anderen hem als moslim zien. Toch wordt het land van herkomst vaak genoeg gebruikt om te bepalen hoe vroom een moslim is, stelt hij. Zo ook in de Somalische moslimgemeenschap, waar de Arabische wortels van Kareems familie direct wordt gekoppeld aan de Arabische islam. Juist omdat de Koran in Saudi-Arabië is geopenbaard, denken sommige moslims dat Arabische moslims – of moslims met Arabisch bloed in de familie – veel dichter bij de profeet staan dan andere moslims.
‘En hoe dichter je bij de profeet staat, hoe beter jouw islam, denken zij dan’, aldus Kareem. Dat beaamt zijn vrouw. ‘Ik heb mij niet gediscrimineerd gevoeld in aanloop naar ons huwelijk’, zegt zij. ‘Maar wat ik daarna wel merkte is dat mijn zwager en zijn Marokkaanse vrouw meer aandacht kregen van mijn Somalische schoonfamilie. En uit hun gedrag kon ik opmaken dat ze dat deden, omdat mijn Marokkaanse schoonzus een Arabische familie heeft. Ik ben half Indonesisch en half Nederlands, dus voor hen ben ik gewoon Nederlands.’
‘Het viel mij op dat anderen mijn afkomst gebruikten om te bepalen of zij mij een vrome moslim vinden’
Van Aalst denkt dat haar Somalische schoonfamilie haar niet als gelijkwaardige moslim zien ten opzichte van de Arabische schoonfamilie. Dit omdat zij verschil zien in de manier waarop zij het geloof belijdt, en de Somalische moslimgemeenschap zich daarin niet herkent.
‘Ik ben nu eenmaal half Nederlands. Ik schaam mij niet voor mijn afkomst. En als je naar mijn familie kijkt, dan zie je dat zij het geloof praktiseren. Dan vind ik het onterecht dat ik door mijn schoonfamilie als ‘minder moslim’ word gezien ten opzichte van een Arabische moslim.’
Ondanks dat de familie van Kareem zijn echtgenote niet als een gelijke moslim beschouwt ten opzichte van Arabische moslims, zien ze haar lichte huidskleur wel als iets positiefs, meent hij. ‘Voordat ik mijn vrouw leerde kennen, was ik bevriend met een donkere vrouw uit Sierra Leone. Mijn moeder dacht dat ik met haar zou gaan trouwen, en toen zei ze dat ik dat beter niet kon doen. Haar reden? Wij zijn Arabisch-Afrikaans, en zij is echt donker Afrikaans. Met haar moet je dus niet trouwen, zei ze.’
Ook binnen de Indonesische moslimgemeenschap is er sprake van racisme, vult Van Aalst aan. ‘Mijn familie in Indonesië had niet verwacht dat ik zou trouwen met een Somalische man. Ze vroegen aan mijn moeder waarom ik met een zwarte ben getrouwd. Dan zei mijn moeder: ‘Hij is dan wel zwart, maar wel een goede moslim, dus het doet er niet toe.’ Daarna zag mijn familie hem op foto’s, en raakten ze geïnteresseerd in hem.’
Diversiteit van talen en huidskleuren
Wanneer het gesprek over racisme binnen de moslimgemeenschap wordt gevoerd, is het een ernstige zaak dat de meeste mensen nog steeds overtuigd moeten worden van het feit dat het bestaat. Dat vindt de Somalisch-Nederlandse Mohamed Abdulahi, spreker en onderwijzer bij de Rotterdamse moskee Centrum de Middenweg. Op zijn Instagram-account ‘Mohameds mening’ heeft hij ruim 35.000 volgers, met wie hij geregeld zijn kennis deelt over de islam.
‘Racisme zit in de grappen die we onderling maken, maar ook in de woorden die we gebruiken om iemand met een andere huidskleur aan te spreken of te benoemen. Dat vergroot het ‘wij’ versus ‘zij’-gevoel binnen de moslimgemeenschap, en staat haaks op wat de islam ons leert.’
Abdulahi wijst naar een aantal Koranverzen, waarin onder meer staat dat de diversiteit van talen en huidskleuren onderdeel is van de wonderen van God. Daarnaast vertelt hij over de Koranverzen die vrijwel op elke islamitische bruiloft worden gereciteerd, waarin staat dat God alle mensen heeft geschapen uit aarde. Na dit vers wordt het huwelijk aangehaald, en dat daar liefde en barmhartigheid uit voort moet komen.
‘En daarna staat dus het vers over de diversiteit van talen en huidskleuren, waar we kennis uit moeten halen. Wat suggereert dat voor mij? Dat het juist mooi is om verschillende culturen in een dergelijke setting – het huwelijk – bij elkaar te brengen. Ik zeg niet dat iedereen moet trouwen met iemand van een andere cultuur. Maar als we een percentage van de moslimgemeenschap hebben dat dat blijft doen, dan zullen we daarmee een gezamenlijke islamitische identiteit kunnen vormen die de eigen cultuur overstijgt.’
‘Wij zijn één moslimgemeenschap. Als we als moslims deze overstijgende identiteit niet weten te maken, dan komen we niet verder’
Daar moet de moslimgemeenschap volgens Abdulahi naartoe werken. ‘Er moet meer zijn dan een Turkse, of Marokkaanse, of Somalische, of Indonesische moslimgemeenschap. Wij zijn één moslimgemeenschap. Als we als moslims deze overstijgende identiteit niet weten te maken, dan komen we niet verder.’
Bewijzen dat je moslim bent
De vooroordelen over afkomst en islam binnen de moslimgemeenschap ontstaan in veel gevallen door angst en onwetendheid. Dat zegt Sillah Simaha, die in Den Haag woont en wordt opgeleid tot doktersassistente.
‘Mensen binnen de moslimgemeenschap zijn meestal geneigd om bij hun eigen groepen te blijven, waar ze dezelfde cultuur delen en op dezelfde manier het geloof belijden. Als je continu in een moslimgemeenschap bevindt waarvan je ziet dat de mensen een bepaald uiterlijk hebben of bepaalde gebruiken, dan vorm je al snel een beeld over hoe een moslim zich dient te gedragen of hoe een moslim er uit hoort te zien. Moslims die van dat beeld afwijken, zie je dan niet snel als moslims’, vertelt ze.
Simaha’s ouders komen oorspronkelijk uit Gambia, waar volgens haar 98 procent van de bevolking islamitisch is. De islam heeft ze van huis uit meegekregen. ‘Maar soms als ik aan andere moslims vertel dat ik ook moslim ben, dan zijn ze daar verbaasd over. Dan vragen ze mij of ik niet ben bekeerd tot de islam.’
Zij herinnert zich een incident uit haar jeugd, waarin ze een klasgenoot vertelde over haar islamitische identiteit. Vervolgens werd zij niet serieus genomen en moest ze zichzelf als moslim bewijzen door een vers uit de Koran te reciteren. Toen ze dat deed, werd haar verteld dat ze het niet goed heeft gedaan, en dat ze daardoor geen moslim kon zijn.
‘Als iemand zegt dat diegene moslim is, dan moet je dat van ze aannemen. Dan moet je niet vragen of dat echt zo is en zeggen dat ze zich moeten bewijzen. Dat is respectloos.’
Moedige moslims
Racisme speelt al generaties langer binnen de verschillende moslimgemeenschappen, valt Simaha op. Door niet verder te kijken dan de moslims binnen de eigen cultuur en het land van herkomst, ontstaat een superioriteitsgevoel, zegt zij.
‘Als iemand dat superioriteitsgevoel dan probeert te verwerpen door zich te mengen met moslims uit andere culturen, krijgen ze snel weerstand van de familie. Of ze zijn bang om in opstand te komen tegen hun families, omdat ze niet verstoten willen worden. ‘Wat zullen ze van me denken als ik met een zwarte trouw’, denken ze dan. Maar daarin hebben we juist een verantwoordelijkheid als moslim om het gesprek aan te gaan, hoe moeilijk ook”, vertelt zij. ‘Vraag ze dan ook hoe dat zo is gekomen dat ze iemand met een andere huidskleur niet als gelijke zien. Zo kunnen we reflecteren op onze normen en waarden, en beginnen aan zelfonderzoek om samen verder te komen.’
Mohamed Abdulahi is het daarin met haar eens. ‘Ik begrijp dat cultuur en afkomst belangrijk zijn. Het is prima om je meer thuis te voelen bij de mensen van je eigen cultuur, en te zeggen ‘dat zijn mijn mensen’. Dat is de lijn waarin God jou heeft geschapen. Je bent onderdeel van een genetisch proces, en dat proces hoef je niet te verloochenen. Wees trots op jouw afkomst en cultuur. Maar je religie moet die trots overstijgen. Ik houd meer van een moslim van een andere cultuur, dan een niet-moslim die uit mijn eigen cultuur komt. Wij hebben moedige moslims nodig die de gemeenschap durven te confronteren met het racisme dat er speelt.’
‘Wees trots op jouw afkomst en cultuur. Maar je religie moet die trots overstijgen’
Indah van Aalst* en haar echtgenoot Abdul Kareem* blikken vooruit op de toekomst van hun zoon. ‘We hebben nare dingen meegemaakt binnen de moslimgemeenschap, en dan kun je alleen maar hopen dat het jouw kinderen niet overkomt. Het belangrijkste moet zijn dat iemand moslim is, en afkomst en huidskleur moeten er niet toedoen.’
Volgens Kareem moet de moslimgemeenschap meer openstaan voor de verschillen van anderen. ‘Kennis is wijsheid. Dus wanneer je denkt iets te weten, vraag jezelf dan af of het daadwerkelijk zo is. Deze houding moeten we aan de volgende generaties doorgeven om vooruit te komen. Neem zoveel mogelijk kennis op je, leer van elkaars verschillen en sta daarvoor open. Dat geldt voor mijzelf, maar ook voor mijn familie. Laat anderen in hun waarde. Als jij vindt dat je sterk in je schoenen staat, dan hoef je ook niet te vrezen voor iets dat afwijkt van wat je al kent.’
*Gefingeerde naam. Echte naam bij de redactie bekend.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!