Bij de rellen afgelopen zomer in de Haagse Schilderswijk, het Utrechtse Kanaleneiland en Overvecht waren jongeren van verschillende etnische achtergronden, religies en opleidingsniveaus betrokken. Toch is er binnen de politiek vooral aandacht voor de jongeren met een migratieachtergrond. Onterecht, vindt Yassine Abarkane, jongerenwerker in de Schilderswijk.
Yassine Abarkane (30) is geboren en getogen in de Schilderswijk in Den Haag. Tegenwoordig werkt hij als jongerenwerker bij het Stagehuis Schilderswijk. Abarkane heeft meerdere rellen in de Schilderswijk meegemaakt. Hij kent de wijk goed, heeft door zijn werk connecties bij zowel de politie als bij drugsdealers en kent een aantal van de jongens die afgelopen zomer de brandkranen openzetten en agenten bekogelden met stenen.
Rellen zijn een terugkerend fenomeen binnen de Schilderswijk. Vaak ziet Abarkane de rellen aankomen, maar dit jaar was het anders. ‘Meestal is er een aanleiding’, vertelt de Hagenees. ‘Maar deze zomer speelde er niets. Er was geen voetbalwedstrijd met Marokko of Turkije, het was geen Oud en Nieuw en er was ook geen incident zoals in 2015.’ Abarkane doelt op de dood van Mitch Henriquez. Deze ongewapende man van Arubaanse afkomst overleed dat jaar als gevolg van politiegeweld bij zijn aanhouding in het Zuiderpark in Den Haag.
Aan de rellen van deze zomer in Den Haag en Utrecht deden ook jongeren met een migratieachtergrond mee. Daarmee is de discussie rond het ‘Marokkanenprobleem’ ook weer opgewaaid. ‘Onzin’, zegt Abarkane. ‘Dit soort rellen zijn er altijd al geweest, niet pas sinds mensen met een Marokkaanse achtergrond in de Schilderswijk zijn gaan wonen.’
De cultuur van de Schilderswijk
Volgens Abarkane heeft de achtergrond van de jongeren daarom niets te maken met de reden van de rellen. De jongerenwerker denkt dat het eerder ligt aan de cultuur van de wijk. ‘Op de een of andere manier hoort het er een beetje bij. De vlam schiet hier sneller in de pan. Dat is onze geschiedenis, net zoals de brandstapels in Scheveningen. Ik wil rellen geen traditie noemen, maar de Schilderswijk is een soort podium en het is hier sneller mogelijk.’
Ook moeten we volgens Abarkane niet de hele Schilderswijk veroordelen omdat een aantal jongeren is gaan rellen. ‘De meerderheid relt niet.’ Het ligt volgens hem eerder aan de gastvrijheid in de wijk. De wijk is zo divers dat niemand er opvalt. En dat betekent ook dat niemand in de gaten wordt gehouden. ‘Als iemand hier loopt te klooien, dan zal niemand daar een vraag over stellen.’
Abarkane sprak kort na de rellen met jongeren die erbij aanwezig waren. ‘Ze zeggen dat ze een kans zochten om zich te uiten, omdat ze soms vies worden aangekeken of voor niets worden aangehouden, maar ik geloof niet dat dat de echte reden was. Volgens mij was er niet zoveel aan de hand, maar is het uit de hand gelopen toen er ook mensen van buiten de wijk bijkwamen.’
Leo Lucassen, directeur van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, is het met Abarkane eens dat de migratieachtergrond van jongeren weinig met de rellen te maken heeft. In zijn column voor RTL Z noemt hij als voorbeeld de Gooise jeugd die eerder dit jaar de Belgische badplaats Knokke-Heist onveilig maakte. ‘Dit soort problemen, inclusief de rellen, zijn helemaal niet nieuw, noch voorbehouden aan jongeren met een migratieachtergrond’, schrijft Lucassen.
Ook verwijst Lucassen naar een artikel in het Algemeen Dagblad op 2 januari 1960 over de traditionele nieuwjaarsrellen in de Schilderswijk: ‘Het nieuwe jaar was nauwelijks vijf uur oud toen de beruchte Schildersbuurt er uitzag als na een burgeroorlog.’ Ook toen kwamen rellen voor in de Schilderswijk, en was de meerderheid van de jongeren wit.
De verklaring voor de rellen was toen simpelweg de jeugdigheid en verveeldheid van de jongeren, niet hun wit-Hollandse of Marokkaanse achtergrond. Volgens Lucassen veranderde dat in de loop van de jaren negentig. ‘Ineens zie je dat politici, en ook linkse partijen zoals de PvdA overlastgevend gedrag beschrijven als een Marokkanenprobleem en incidenten in culturele termen duiden. Denk bijvoorbeeld aan Diederik Samsom die het in 2011 had over Marokkanen die een etnisch monopolie zouden hebben op overlast.’
Volgens Lucassen is Marokkanenbashen al twintig jaar een nationale sport. Zeker na de moord op politicus Pim Fortuyn bekijken politici en mainstream media dit soort vraagstukken door een etnische lens. De hoogleraar is van mening dat het voor politici vaak makkelijker is om naar de etnische achtergrond te kijken dan te zoeken naar andere verklaringen. ‘Als het door een Marokkaanse achtergrond komt, is de oplossing heel makkelijk: zorgen dat die lui het land niet binnenkomen. Je hebt een duidelijke zondebok en je hoeft dan niet verder te investeren in anti-discriminatie, beter onderwijs en wijkagenten.’
‘Ik moet pleisters plakken op wat de politiek bij jongeren kapot heeft gemaakt’
De politiek gooit alleen maar olie op het vuur, meent Abarkane. ‘Stel je voor dat je nu terug naar school moet. Je hebt een Marokkaanse achtergrond en hoort de hele tijd dat het allemaal aan jou ligt, dat jij alles verkeerd doet. Dat is traumatisch voor een kind. We hebben een probleem met het Marokkanenprobleem.’
Abarkane weet nog goed wanneer hij zich als kind bewust werd van zijn achtergrond. ‘Tot groep 7 was er niets aan de hand. Ik was een moslim, maar dat maakte niet uit.’ Dankzij de aanslagen van 9/11 veranderde alles voor de jonge Hagenees. ‘Moslims hadden het gedaan en alle moslims werden ineens als een groep gezien. Ik begon me toen pas te realiseren wat mijn religie in de praktijk betekende. Voor mij betekende het dat ik moest leren schakelen tussen verschillende werelden. Iedereen doet dat natuurlijk wel eens: je bent anders op je werk dan thuis met je vrienden. Ik was een kind van arbeidsmigranten. Hoe ik mij gedroeg thuis, op school, in de moskee of in de sportvereniging verschilde.’
Abarkane zou daar rekening mee houden in de opvoeding van zijn eigen kinderen. ‘Ik neem mijn ouders niets kwalijk. Ik heb een fantastische opvoeding gehad, maar ik zou het wel anders doen. Ik zou mijn kinderen bijbrengen wat de normen en waarden van deze tijd zijn en van verschillende culturen. Ik moet schakelen tussen die werelden en kan dat nu heel goed, maar ik zou willen dat ik dat eerder had meegekregen.’
Maar opvoeding komt volgens Abarkane niet alleen van thuis uit. Dat gebeurt ook op straat en op school. ‘Iedereen is overal aan het opvoeden.’ En dus ook politieke partijen. ‘Als jij constant wordt gestigmatiseerd, vooral op cruciale leeftijden tussen de twaalf en twintig, dan ga je je er ook naar gedragen. Dan denk je: waarom zou ik nog mijn best doen? Waarom moet ik twintig keer solliciteren terwijl mijn witte leeftijdsgenoot dat niet hoeft? Waarom moet ik altijd twee keer zo hard mijn best doen?’
Extreme maatregelen
Het CDA in Den Haag kwam na de rellen met een voorstel om de subsidies en uitkeringen van familieleden van relschoppers stop te zetten. ‘Als de ouders geen normen en waarden kunnen overbrengen aan hun kinderen, moeten we hen misschien met de harde hand herinneren aan de normen en waarden die gelden in onze samenleving’, pleitte gemeenteraadslid Kavish Partiman.
‘Die gezinnen zijn vaak al arm en kwetsbaar en die maak je dan nog armer en nog kwetsbaarder waardoor zij nog minder in staat zijn hun kinderen goed op te voeden’, zegt Lucassen. ‘Daarnaast kan het juridisch ook helemaal niet. Het is allemaal symboolpolitiek. Deze keer kwam het CDA ermee, maar ook de SP is er niet immuun voor.’
Abarkane maakt zich boos over dit soort voorstellen. ‘Je kunt die ouders beter ondersteunen en aan de juiste instanties koppelen.’ Abarkane maakt zich als jongerenwerker hard voor de wijk, hij gelooft in de toekomst van de wijk, maar denkt ook dat de politiek zijn werk moeilijker maakt: ‘We kunnen niet de hele wereld redden, maar wel een verschil maken en de politiek maakt dat moeilijker. Ik zou die jongeren praktische skills kunnen leren, maar in plaats daarvan ben ik bezig met hen overtuigen dat die Marokkaanse achtergrond niet uitmaakt, dat die niet slecht is. Ik moet pleisters plakken op wat de politiek bij jongeren kapot heeft gemaakt.’
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!