Daar waar de eerste generatie moslims meer waarde hecht aan de islamitische normen en waarden uit hun land van herkomst, neigen moslimjongeren meer naar een islam die ruimte maakt voor de lokale behoeften. Is het huidige moskeemodel klaar voor de nieuwe generatie die het stokje moet overnemen van de pioniers? Vijf moslims werpen hun blik op het voortbestaan van de moskee in Nederland.
Het veelbesproken onderzoek naar buitenlandse financiering en in hoeverre deze het functioneren van de moskee beïnvloedt, leverde veel kritiek op binnen de Nederlandse moslimgemeenschap. Islamitische organisaties vinden onder meer dat de overheid net zoveel druk moet uitoefenen op niet-islamitische organisaties om transparant te zijn over hun financiering.
Volgens Mohammed Bouimj, directeur van Stichting Platform Islamitische Organisaties Rijnmond (SPIOR), moet er in het onderzoek een onderscheid worden gemaakt tussen buitenlandse financiering door politieke organisaties en donaties van weldoeners.
‘Moslims geven graag hun geld uit aan goede doelen. Dat wordt gestimuleerd vanuit de islamitische leer. Als welgestelde weldoeners in landen als de Arabische Emiraten horen dat moskeegebouwen in Nederland niet van de grond komen, dan schromen ze niet om hun geld te doneren’, zegt hij. ‘Het gaat soms om riante bedragen, maar het betekent niet dat de donateur dan ook invloed wilt uitoefenen op de moskee waaraan hij zijn geld heeft uitgegeven. Het gaat hem dan puur om de donatie die hij kan maken.’
Bouimj ontkent niet dat moskeeën in Nederland die door politieke organisaties vanuit het buitenland worden gefinancierd ook door de investeerders beïnvloed worden. Daarom is het zaak dat moskeeën transparant zijn over hun beleid, stelt hij.
‘De overheid moet transparantie stimuleren bij alle religieuze organisaties, niet alleen bij moskeeën. Tegelijkertijd is het voor de moskee van belang dat iedereen een kijkje kan nemen binnen de organisatie en hoe het werkt.’
‘Wij moslims hebben een grote verantwoordelijkheid om de angst weg te nemen die de voedingsbodem vormt voor verdeeldheid in de maatschappij’
Binnen SPIOR ontwikkelt Bouimj programma’s die harmonisatie tussen de moslimgemeenschap en de Nederlandse maatschappij versterkt. Dat begint volgens hem bij een open en transparante houding van de moskee in de buurt. Zo werkt SPIOR aan het geven van voorlichting aan onderwijzers die binnen moskeeorganisaties kennis delen met jongeren. Daarbij is het belangrijk dat moslimjongeren zowel islamitische kennis opdoen als kennis over burgerschap in Nederland, zegt hij. Daarnaast faciliteert de stichting jongeren om deel te nemen aan buurtactiviteiten, zoals het assisteren van ouderen in het tegengaan van eenzaamheid.
‘Moslims merken dat het oprukkende rechtsextremisme polarisatie in de hand werkt. Vaak zijn deze extreme gedachten jegens moslims voortgekomen uit angst voor het onbekende, omdat zij de islam niet kennen’, aldus Bouimj. ‘Het is belangrijk dat moslims dan niet op een aanvallende of verdedigende manier reageren op deze ontwikkelingen, maar handelen vanuit transparantie en openheid. Wij moslims hebben een grote verantwoordelijkheid om de angst weg te nemen die de voedingsbodem vormt voor verdeeldheid in de maatschappij.’
Verbinding tussen jong en oud
Die verantwoordelijkheid geldt voor alle moslims, maar voor jongvolwassen moslims in het bijzonder, vindt Aaman Sulchan. Hij is oud-voorzitter van de Indonesische vereniging PPME Den Haag, medeoprichter en voornaamste gebruiker van de Haagse moskee Al-Hikmah. Sulchan spreekt over een categorie jongvolwassen moslims die deelnemen aan de Nederlandse samenleving, als student of professional, en die behoefte hebben aan het nastreven van islamitische normen en waarden.
Aan de samenstelling van moskeegangers binnen Al-Hikmah merkt hij echter dat de jongvolwassenen daar weinig deel van uitmaken. ‘De PPME Den Haag bestaat uit verschillende afdelingen. Jongvolwassen moslims hebben hierin niet een duidelijke positie of programma’, legt hij uit.
Tegelijkertijd valt het hem op dat moslimjongeren ambitieus zijn in het opzetten van eigen initiatieven die de verschillen in de samenleving overbruggen. Een voorbeeld daarvan is Ivtar, een Indonesische vegetarische iftar die Indonesische moslimjongeren organiseren om samen met moslims en niet-moslims op klimaatvriendelijke wijze het vasten te verbreken tijdens de ramadan. Het is een gemiste kans dat initiatieven als deze vaak niet vanuit de moskee worden georganiseerd, vindt Sulchan.
‘Er moet meer verbinding komen tussen de moskee en de Nederlandse samenleving. Dat betekent dat wij als Nederlandse moslims met een migratieachtergrond een plek voor onszelf moeten creëren in de maatschappij, met behoud van ons geloof en cultuur.’
‘Door een band van wederzijds vertrouwen met elkaar op te bouwen, kunnen jongvolwassen moslims samen met de oudere moslims veel bereiken’
Om dat voor elkaar te krijgen, ligt er een grote kans voor moslimjongeren om samen te werken met de oudere moslims. Volgens Sulchan dienen jonge moslims daarom niet alleen geduldig en respectvol met de oudere moslims om te gaan, maar ook met begrip voor hun moedercultuur en creatief met hun in het Westen ontwikkelde vaardigheden.
‘Door een band van wederzijds vertrouwen met elkaar op te bouwen, kunnen jongvolwassen moslims samen met de oudere moslims veel bereiken binnen de moskee en in de maatschappij’, aldus Sulchan.
Voorkeur voor gelijkgestemden in een hiërarchie
Zo’n band van wederzijdse vertrouwen tussen jong en oud komt echter moeizaam op gang, valt Ardiana Prima op. Zij studeert Religiewetenschappen aan de Vrije Universiteit Amsterdam, is actief bij een islamitische studentenvereniging en was voor de coronacrisis onderwijzer binnen de Haagse Al-Hikmah moskee. Moslimjongeren herkennen zich niet in de geloofsbeleving van de eerste generatie moslims, zegt zij, omdat die in veel gevallen de voorkeur geeft aan gelijkgestemden dan andersdenkenden.
‘Ik merk dat er een bepaalde mate van hiërarchie is in het organisatiesysteem dat sommige moskeeën hanteren. Dat spreekt jongeren niet aan’, zegt zij. ‘Het heeft wellicht te maken met de cultuur. In de Indonesische cultuur bijvoorbeeld, wordt daadkracht en directheid niet beloond wanneer het ten koste gaat van beleefdheid tegenover ouderen.’
Daarnaast merkt zij dat de taalbarrière in moskeeën de kloof tussen jong en oud vergroot. In dat geval kan Prima zich wel inleven in de denkwijze van de eerste generatie. ‘Oudere moslims van de eerste generatie zijn in veel gevallen niet hooggeschoold. Ook beheersen zij de Nederlandse taal vaak minder goed. Dan is het logisch dat de oudere generatie de voorkeur geeft aan gelijkgestemden, die hun moedertaal spreken en de islam op dezelfde manier beleven.’ Als Indonesisch-Nederlandse moslima geeft zij de voorkeur aan een moskee waar Nederlands de voertaal is en waar de imams op eenzelfde manier hun geloof beleven.
‘Ik merk dat er een bepaalde mate van hiërarchie is in het organisatiesysteem dat sommige moskeeën hanteren. Dat spreekt jongeren niet aan’
Nederlandse imams
Naast taal, speelt de madhab – islamitische wetschool – een belangrijke rol in de beslissing om een spreker of imam in een moskee te laten spreken. Zo werken moskeeën op basis van een van de vier verschillende madhabs. Deze wetscholen bevatten praktische richtlijnen, die onder meer het gebed voorschrijven. Welke wetschool een moskee hanteert, wordt veelal bepaald door de geografische ligging van het land waar het overgrote deel van de moskeegangers vandaan komt. Zo hanteren Indonesische moskeeën de wetschool van imam Syafi’i, terwijl Turkse moskeeën dat doen met de wetschool van imam Hanafi.
Een moskeebestuur nodigt voornamelijk sprekers uit die dezelfde wetschool volgen als de moskee zelf. Vaak worden deze sprekers en imams vanuit het buitenland uitgenodigd om hier te komen spreken. Voor de Nederlandse overheid reden om buitenlandse invloeden binnen moskeeorganisaties onder de loep te nemen, in het kader van bestrijding van radicalisering.
‘De Nederlandse moslimgemeenschap heeft baat bij de komst van Nederlandse imams die in Nederland worden opgeleid’, zegt Esma Kendir, die binnenkort start als bestuurslid van de Landelijke Studentenvakbond (LSVb). Wanneer de imams een opleiding volgen in Nederland, dan kunnen zij zich volgens haar beter inleven in de belevingswereld van Nederlandse moslims. ‘Lezingen en preken zullen hierdoor toegankelijker worden voor moslimjongeren, en Nederlands onderwijs binnen moskeeën zal beter gefaciliteerd worden.’
‘Buitenlandse invloeden staan niet gelijk aan problemen’
Kendir vraagt zich af of er daadwerkelijk een causaal verband is tussen buitenlandse invloeden en de problemen die zich binnen Nederlandse moskeeën voordoen. Dit verband wordt volgens haar vaak aangehaald in een maatschappelijk debat waarin vooral over moslims wordt gesproken, maar niet met moslims.
‘Buitenlandse invloeden binnen moskeeën hoeft niet per se slecht te zijn of problemen te veroorzaken’, aldus Kendir. Zij ontkent niet dat buitenlandse invloeden kunnen bijdragen aan problemen. Wanneer een moskee wordt gefinancierd door een politiek-religieuze organisatie die invloed wilt uitoefenen op het dagelijkse bestuur waardoor er geen ruimte wordt gemaakt voor de behoeften van de lokale moslims, dan is dat problematisch.
‘De Nederlandse moslimgemeenschap heeft baat bij de komst van Nederlandse imams die in Nederland worden opgeleid’
Als voorbeeld noemt ze de grootste Turkse religieuze organisatie Diyanet, die banden heeft met de koepelorganisatie Islamitische Stichting Nederland (ISN). 146 Turks-Nederlandse moskeeën zijn bij ISN aangesloten. Dat is ongeveer de helft van alle Turks-Nederlandse moskeeën. De imams die actief zijn in de ISN-moskeeën worden door Diyanet in Turkije gestuurd en betaald.
‘Maar om dan buitenlandse financiering gelijk neer te zetten als iets kwaadaardigs, en te concluderen dat alle financiering vanuit het buitenland direct leidt tot buitenlandse invloeden, vind ik echter niet juist’, nuanceert ze. ‘Financiering staat niet gelijk aan het promoten van bepaalde ideeën.’
Zij merkt wel dat er een clash is tussen de oudere generatie en de jongere generatie moslims in de moskee. ‘Er is binnen een moskee vaak een bestuur dat voornamelijk uit oudere moslims bestaat, en een jongerencommissie. In mijn ervaring wordt de jongerencommissie vaak tegengewerkt door de oudere generatie’, aldus Kendir. Ook daar ontstaan de problemen.
Volgens haar komt dit door de hiërarchische organisatiesystemen die de oudere generatie in stand houdt. Politiek-religieuze organisaties die de moskee financieren, invloed willen uitoefenen, en daarmee korte lijntjes houden met het moskeebestuur, versterken de hiërarchie, stelt Kendir. Dit beperkt de bewegingsvrijheid van de jongeren, die het voortbestaan van de moskee in Nederland moeten verzekeren, vindt zij.
‘Wanneer de bewegingsvrijheid van moslimjongeren binnen moskeeën wordt beperkt, kunnen zij niet de verbinding vormen tussen de moskee en de lokale gemeenschap. Dat is juist hard nodig’, aldus Kendir.
‘De moskee moet weer tot leven komen. Daarin spelen jongvolwassen moslims een sleutelrol’
Dat beaamt Edo Hendriks, die vanuit Nederland naar Indonesië is geëmigreerd. Hij merkt dat het moskeemodel in Nederland toe is aan hervorming om moslimjongeren weer aan te trekken, en maakt de vergelijking met de moskeeën in Indonesië. ‘Een moskee is niet alleen een plek voor moslims om te bidden, maar ook een plek om elkaar te ontmoeten, en met elkaar in gesprek te gaan. Er moet binnen een moskee ook ruimte zijn voor interactie met andersdenkenden en niet-moslims’, zegt hij. Daar zouden moskeebesturen de jonge moslims ook in moeten faciliteren, vindt Hendriks.
Zo is er een moskee in Indonesië die sportfaciliteiten – zoals BMX en skateboarden – mogelijk maakt voor jongeren. Dit, als poging om de drempel bij jongeren weg te halen om de moskee te bezoeken.
‘Een moskee stelt niets voor als het slechts een mooi gebouw is van buiten, maar geen ruimte maakt voor de jeugd’, zegt Hendriks. ‘Dan is het beter om te investeren in een kleinere moskee met programma’s die aansluiten bij de belevingswereld van de jongeren. Dat is waardevoller dan investeren in grote moskeegebouwen, waar het als het ware alleen gaat om de hardware, maar niet om de software. De moskee moet weer tot leven komen. Daarin spelen jongvolwassen moslims een sleutelrol.’
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!