20.3 C
Amsterdam

Joden en moslims komen samen in ambtswoning van Halsema

Ewout Klei
Ewout Klei
Journalist gespecialiseerd in politiek en geschiedenis.

Lees meer

Kunnen moslims en Joden in deze moeilijke tijden ook verbonden zijn? Stichting Yalla! meent van wel. Tijdens een besloten bijeenkomst in de Amsterdamse burgemeesterswoning kwamen ze nader tot elkaar.

Er waren ongeveer tachtig mensen aanwezig in de ambtswoning van burgemeester Femke Halsema in Amsterdam. Naast minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Karien van Gennep en de initiatiefnemers van Yalla! ging het om verschillende mensen – oud en jong, man en vrouw, Amsterdammers en niet-Amsterdammers – uit de islamitische en joodse gemeenschap in Nederland. De pers was niet welkom op deze bijeenkomst die in het teken stond van het hevige conflict in Israël en Gaza. ‘Mensen moeten vrijuit kunnen praten’, aldus Yalla!-bestuurslid Lody van de Kamp. ‘We weten natuurlijk niet van te voren wat er gezegd gaat worden. Mensen moeten zich durven uiten. Dat kan niet met de pers erbij.’

Yalla! is een islamitisch-Joods netwerk dat twee jaar geleden opgericht is. Ze staan voor verbinding en solidariteit. ‘We hebben deze bijeenkomst georganiseerd omdat we voelen dat mensen onder hoogspanning leven. Vanwege de grote hoeveelheid verdriet en emoties, het gevoel van ontreddering en de omvang van deze ellende’, vertelt bestuurslid Chantal Suissa-Runne, die tot de Joodse gemeenschap behoort. ‘We willen in onze straten, in Amsterdam en in Nederland, de vrede bewaren en het goede voorbeeld geven. Tegelijkertijd weten we ook hoe heftig de emoties zijn, maar we willen dit conflict, deze oorlog, niet importeren.’

Het gaat haar om compassie. ‘Het is waanzin dat je niet kan meevoelen met het leed van de ander. Ik snap dat er nu even weinig ruimte is voor nuance, bijvoorbeeld als je Israëlische familie hebt die daar woont. Maar op een gegeven moment moet je ook zien dat aan beide kanten onschuldige slachtoffers vallen. Niemand staat te juichen bij het beeld van een vader met een dood kind in zijn armen in Gaza. Dat is hartverscheurend. Ook al walg je van de terreur van Hamas, een kind is een kind. Een kind hoort slapend in de armen van zijn vader te liggen, niet dood. Het gaat door merg en been.’

Suissa-Runne maakt zich grote zorgen. ‘De Joodse gemeenschap was nooit zo bezorgd en angstig als nu. Ze vrezen dat het antisemitisme weer zal oplaaien.’ Ze ziet ook islamofobie oplaaien. ‘Dus ik zeg: hou elkaar vast. En ja, we hoeven niet de Kumbaya [een spiritueel lied over saamhorigheid] zingend door één deur. Het staat iedereen vrij om naar een solidariteitsbijeenkomst voor Israël of de Palestijnen te gaan. Als je maar nooit oproept tot haat. Als je de ander maar als mens blijft zien en op elkaar blijft vertrouwen. We moeten beseffen dat wij hier met elkaar leven en vriendschappen hebben. We lossen het conflict, de oorlog, in Israël, Gaza en de Westbank niet op door elkaar naar het leven te staan.’

Elkaar in de ogen kijken

Fatima Akalai Houlich vertelt dat het een laagdrempelige bijeenkomst was. ‘Hoe ga je met elkaar in gesprek? We wilden niet polariseren, maar kijken hoe we samen verder kunnen. Elkaars pijn voelen en het conflict niet naar Nederland brengen. Er was en is veel onderlinge solidariteit. Dat zag je eerder dit jaar, eerst tijdens de verschrikkelijke aardbeving in Turkije en Syrië, en onlangs met de aardbeving in Marokko. Toen kwam er ook hulp uit hoeken waarvan je het niet verwachtte. Dat gevoel, dat je samen met elkaar optrekt, moeten we vasthouden.’

‘We begrijpen dat je Joden niet gelijk moet stellen aan de staat Israël, of Palestijnen aan Hamas’

Burgemeester Halsema en minister Van Gennip domineerden het gesprek in de ambtswoning niet, legt Fatima Akalai Houlich uit. ‘Ze konden meepraten en dat deden ze ook. Het ging er ons om dat mensen hun verhalen en gevoelens konden delen. Ik weet, we kunnen als Yalla! natuurlijk niet het conflict in het Midden-Oosten oplossen. En de spanningen in Nederland worden ook niet meteen minder. Maar we konden elkaar op deze bijeenkomst wel in de ogen kijken. Er waren mensen op de bijeenkomst die dat aanvankelijk helemaal niet van plan waren maar blij zijn dat ze er waren. Ze hebben hun verstand gebruikt en negatieve gevoelens losgelaten. Er is natuurlijk nog een lange weg te gaan, maar we begrijpen dat je Joden niet gelijk moet stellen aan de staat Israël, of Palestijnen aan Hamas.’

Rabijn Lody van de Kamp beaamt dit. ‘Ik vond het een geslaagde avond. Mensen voelden zich angstig, onzeker, boos. Maar nu hebben ze elkaar ontmoet en gevoelens met elkaar gedeeld.’ De rabbijn vertelt dat deze keer anders was dan eerdere bijeenkomsten van Yalla! ‘Qua meningsverschillen en emoties is de aanleiding voor deze bijeenkomst natuurlijk heftig. Dat hebben we niet eerder gehad. Maar het bewijst wel dat wat we doen zeer nodig is. Dat ziet de overheid ook. Toen we hoorden over de verschrikkelijke gebeurtenissen hebben we een zaaltje geboekt in Amsterdam-West. Toen burgemeester Halsema hoorde van ons plan nodigde ze ons bij haar uit. Ze vond ons initiatief heel belangrijk en wilde hier graag bij zijn. Terecht. Ik ben een groot voorstander van dit soort gesprekken. Het is de enige manier om iets te kunnen doen.’

Vredesvlag

Eerder deze week was er ophef over het besluit van Femke Halsema om de Israëlische vlag te laten wapperen voor de Stopera. Vooral de fractie van Denk had hier, bij monde van fractievoorzitter Sherer Khan, grote moeite mee en sprak over een dubbele standaard. ‘De Joodse gemeenschap had even de behoefte aan de erkenning van de pijn, vanwege die grote terroristische aanslag’, zegt Chantal Suissa-Runne. ‘Ik snap heel goed dat de burgemeester dinsdag de vredesvlag heeft gehesen, want we moeten samen verder. We hebben hier vrede, laten we die in Godsnaam bewaren, want vrede is niet zo vanzelfsprekend.’

Fatima Akalai Houlich is het daar helemaal mee eens. ‘De overheid moet niet polariseren. Het is een slechte zaak als de overheid alleen solidair is met Israël, of alleen met de Palestijnen. Iedereen heeft pijn.’

Suissa-Runne besluit met een pleidooi tegen het verscherpen van politieke tegenstellingen. ‘Laten we ons niet in de krochten van de polarisatie zuigen. Daarom roep ik alle politieke leiders op: gebruik deze oorlog niet voor je electorale, politieke gewin. Het is ordinair als dat gebeurt. Het is aan politici, journalisten en docenten om het goede voorbeeld te geven. Ouders hebben de verantwoordelijkheid om hun kinderen niet met haat op te voeden. Het is aan ons om te laten zien dat we elkaar blijven vasthouden in deze hele moeilijke tijd.’

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -