Arbeidsmigranten hebben ten onrechte het imago slechts tijdelijk in Nederland te zijn. Vaak zijn ze hier voor de lange termijn en daarom moet de overheid meer investeren in samenleven met deze groep, stelt de Adviesraad Migratie in een nieuw rapport.
Afgelopen dinsdag werd het ruim honderd pagina’s dikke rapport overhandigd aan minister Eddy van Hijum van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in het Laaktheater in Den Haag. ‘We leven in Nederland eigenlijk in een parallelle samenleving met arbeidsmigranten. We komen ze nauwelijks tegen, er zijn weinig momenten van contact’, concludeerde hij.
De arbeidsmigrant heeft al snel een negatieve connotatie in Nederland. We zien de hoogopgeleide IT’er uit India als een expat die een waardevolle rol komt vervullen, terwijl we de seizoensarbeider of magazijnwerker uit Polen arbeidsmigrant noemen. De expat krijgt taalonderwijs, een mooie woning voor het hele gezin en aanzien; de arbeidsmigrant wordt met andere arbeidsmigranten in kleine huisjes gestopt, waarna niemand naar ze omkijkt.
‘We stoppen ze weg, we behandelen ze slecht. Het is tijd voor een gelijkwaardige benadering, we moeten ze laten weten dat ze welkom zijn in Nederland’, zei de minister. Rake woorden waaruit blijkt dat het rapport in de juiste handen lag, want ‘meer samenleven’ is precies wat de adviesraad bepleit. Hiervoor moet de overheid onder andere investeren in taalonderwijs voor arbeidsmigranten, aldus het rapport.
In Nederland voor de lange termijn
Het aantal arbeidsmigranten dat jaarlijks naar Nederland komt, is sterk toegenomen, van rond de 20.000 in 2006 tot bijna 70.000 in 2022. Een derde tot de helft van hen verblijft na vijf jaar nog in Nederland. Iets minder dan een kwart van hen had in die periode een kwetsbare arbeidsmarktpositie. Van de arbeidsmigranten die na tien jaar nog in Nederland verblijven, verdient ongeveer de helft nog steeds minder dan 130 procent van het wettelijk minimumloon, zo blijkt uit het rapport.
Arbeidsmigranten klimmen nauwelijks op naar hogere posities. Ze hebben weinig tijd om naast hun werk taal- of andere lessen te volgen of kunnen deze niet betalen. Hun sociale omgeving blijft daardoor beperkt. Ze hebben vooral vrienden die dezelfde taal spreken en hetzelfde werk doen. Sommigen van hen vinden dat prima, want dat is waarvoor ze naar Nederland zijn gekomen. Maar niet zelden is hun verblijf langer dan ze zelf hadden verwacht.
‘Als arbeidsmigranten chronisch in een kwetsbare positie zitten, is dat niet alleen voor die mensen een probleem, maar ook voor de hele samenleving’, zegt Monique Kremer, voorzitter van de Adviesraad Migratie. Als voorbeeld noemt ze de gemeente, waar veel arbeidsmigranten gehuisvest zijn en de acceptatiegraad van deze migranten laag is. Uit een onderzoek blijkt dat inwoners van deze gemeente zich vooral storen aan de taalbarrière, waardoor contact onmogelijk is. En contact is nu juist zo belangrijk, legt Kremer uit. ‘Vaak is het de sleutel, waardoor mensen elkaar beter leren begrijpen en accepteren. Contact helpt echt.’
Wie Nederlands spreekt, kan beter deelnemen aan de samenleving. Dit is geen nieuw inzicht, niet voor niets zijn er taaleisen voor nieuwkomers. Maar van arbeidsmigranten wordt maar weinig verwacht of voor gefaciliteerd. Hierdoor komen ze in een eigen wereldje terecht, aldus de adviesraad.
Werkgevers profiteren van arbeidsmigranten maar dragen geen verantwoordelijkheid voor de gevolgen voor de maatschappij
Niet alleen de overheid en gemeenten, maar ook werkgevers zouden taallessen moeten aanbieden aan deze groep migranten, vindt de instantie dan ook. Deze lessen moeten bovendien in de tijd van de baas kunnen plaatsvinden. Werkgevers profiteren immers van arbeidsmigranten in de vorm van goedkope arbeid, maar dragen nu geen verantwoordelijkheid voor de gevolgen voor de maatschappij als geheel.
De overheid zou hier echter een leidende rol in moeten spelen om ervoor te zorgen dat instanties niet langs elkaar heen werken, stelt de adviesraad voor. Taallessen zijn wel beschikbaar in gemeenten als Rotterdam en Den Haag, maar daar zijn de wachtlijsten enorm. Bovendien bieden sommige werkgevers taalles aan, anderen weer niet. De adviesraad stelt voor dat de overheid een Nationaal Programma Samenleven opzet om dit beter te faciliteren. Hierbij komt niet alleen taal ter sprake, maar ook het kennen en kunnen uitoefenen van rechten en plichten, ontwikkeling op het werkgebied en ontmoetingen met anderen.
Kwetsbare positie
Op deze manier moeten arbeidsmigranten kunnen ontsnappen uit hun kwetsbare positie. Want er zijn misschien veel uitzendbureaus met goede bedoelingen, maar er zijn ook nog steeds uitzendbureaus die arbeidsmigranten opzettelijk uitbuiten, zo blijkt uit de dialoog die na afloop van de overhandiging wordt gevoerd met experts. ‘Deze bureaus hebben accountants die de nieuwkomer precies vertellen wat ze moeten doen of zeggen. Soms is dat niet in het belang van de migrant, vertelt Ania Paszak van WIJKZ EU Migranten.

‘Niemand komt naar Nederland met het idee hier uitgebuit te worden. Mensen weten misschien van tevoren wel dat het gebeurt, maar denken dat het hen niet zal overkomen’, zegt Monique van den Berg, programmadirecteur arbeidsmigranten Gemeente Den Haag. Als ze van de ene op de andere dag hun baan kwijt raken, raken ze soms ook hun huisvesting kwijt en belanden ze op straat. Als ze dan ook nog eens niet staan ingeschreven bij een gemeente en geen BSN hebben, dan verdwijnen ze van de radar, met alle gevolgen van dien.
Juist daarom moeten ze vanaf de eerste dag, vanaf het eerste contactmoment worden geïnformeerd over hun rechten en plichten, stelt de adviesraad. Vaak weten migranten niet dat ze worden uitgebuit of welke mogelijkheden ze hebben als ze worden ontslagen. ‘Als arbeidsmigranten niet weten wat hun rechten en plichten zijn, raken ze verdwaald in onze complexe administratieve verzorgingsstaat en zijn ze voor het verkrijgen van rechten en het nemen van hun verantwoordelijkheden als nieuwe burgers afhankelijk van anderen. Ze lopen dan een verhoogd risico in kwetsbare situaties terecht te komen en te worden blootgesteld aan misleiding en uitbuiting.’
Meer politieke aandacht voor arbeidsmigratie
Met het aantreden van het nieuwe kabinet is er gelukkig meer aandacht gekomen voor arbeidsmigratie, zegt Kremer. Het rapport is ook niet het eerste dat de adviesraad aan de minister overhandigt. ‘Soms zegt het kabinet: dat gaan we niet doen, maar er worden ook regelmatig adviezen overgenomen’, aldus de voorzitter.
‘Misschien moeten we ze geen arbeidsmigranten, maar internationale medewerkers noemen’
Van Hijum heeft zich vanaf zijn aantreden ingespannen om een einde te maken aan de malafide praktijken van uitzendbureaus. Daarbij krijgt hij brede steun van de Tweede Kamer, die de urgentie van het probleem erkent. Zo komt er een instantie binnen het ministerie van Sociale Zaken die gaat beslissen over de vergunningen voor de uitleenbedrijven. Deze instantie kan uitzenders ook schorsen in geval van ernstige misstanden. Er moeten bovendien meer inspecties gaan plaatsvinden. Hoewel er steun is voor deze maatregelen, moet nog worden bezien in hoeverre de handhaving daadwerkelijk plaatsvindt. Het zal niet de eerste keer zijn dat er met strengere handhaving wordt geschermd, maar de uitvoering beperkt blijft.
Bovendien, zegt Van Hijum, moeten we selectiever worden in wie we toelaten en wie niet. ‘Wat voor economie willen we in Nederland zijn? In welke sectoren hebben we mensen van buitenaf nodig? Dat zijn niet alleen de expats die in Eindhoven komen werken, we zullen ook arbeidsmigranten nodig blijven hebben. Misschien moeten we ze geen arbeidsmigranten, maar internationale medewerkers noemen. Deze mensen dragen bij aan de economie en zijn ook deel van de samenleving’, aldus de minister.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!