Extreemrechts geweld lijkt een steeds groter probleem te worden. Begin dit jaar werd de wereld opgeschrikt door de aanslag in Christchurch in Nieuw-Zeeland, waar 51 moslims werden vermoord. Eind april pleegde een extreemrechtse schutter een aanslag op een synagoge in San Diego in Californië, waarbij een vrouw omkwam en meerdere geworden vielen. En in juni vermoordde een rechtsextremist de Duitse CDU-politicus Walter Lübcke. Kunnen we sociale media, als broeinest van extreemrechtse radicalisering, hiervan de schuld geven?
De schutter van Christchurch, Brenton Tarrant, radicaliseerde via het internet. Hij was actief op diverse alt-rechtse internetsites, waaronder Gab.ai en 8chan, en kondigde op het laatste platform zijn aanslag aan. Tarrant gelooft in de omvolkingsthese, namelijk dat het ‘witte ras’ als gevolg van ‘massamigratie’ zal verdwijnen. John T. Earnest, de verdachte van de aanslag op San Diego, gelooft ook in deze complottheorie en meent dat de Joden hiervoor verantwoordelijk zijn. Lübcke, ten slotte, werd vermoord omdat hij een ruimhartig asielbeleid voorstond. Vanwege dit standpunt juichten extreemrechtse sociale mediagebruikers zijn dood toe.
Wat is de link tussen sociale media en radicalisering? Hoe zit het met de voedingsbodem onder radicalisering? Welke rol spelen complottheorieën? De Kanttekening sprak hierover met vier experts: nepnieuwsdeskundige Peter Burger van de Universiteit Leiden; complottheoriedeskundige Jelle van Buuren, verbonden aan dezelfde instelling; politicoloog Sarah de Lange, expert op het gebied van extreemrechts, en ten slotte met Lena Frischlich, verbonden aan de universiteit van Münster en gespecialiseerd in de rol van sociale media bij de radicalisering van extreemrechts en jihadisten.
Leidt hate speech op social media tot hate crimes?
Volgens de Leidse nepnieuwsonderzoeker Peter Burger zijn er maar heel weinig mensen die daadwerkelijk geweld gebruiken. Het verband tussen sociale media en geweld is heel moeilijk te onderzoeken, vertelt hij. ‘Wel is er onderzoek gedaan naar de correlatie tussen de hetze tegen migranten op sociale media en daadwerkelijk geweld tegen migranten. Er was een correlatie, geen causaal verband, tussen de hoeveelheid Facebookberichten van de anti-migratiepartij Alternative für Deutschland in bepaalde plaatsen en de ontwikkeling van geweld tegen migranten in die plaatsen. Op deze methode is wel veel kritiek gekomen, onder andere in The Atlantic.’
‘Sociale media kunnen fungeren als een katalysator die radicalisering versnelt’
Er worden op sociale media veel nare berichten geplaatst. Ook oproepen tot geweld. Maar de groep die geweld gebruikt, die is heel klein. Burger: ‘Natuurlijk kun je wijzen op terroristen die hun actie op sociale media hebben gezet, of op sociale media nare berichten hebben geplaatst. Maar iedereen onder de zestig is bekend met sociale media. Dat aanslagplegers sociale media gebruiken ligt voor de hand, maar dit betekent niet automatisch dat sociale media dit veroorzaken.’
De Duitse onderzoekster Lena Frischlich onderschrijft deze analyse. ‘Er zijn verschillende factoren die sommige mensen ertoe bewegen om te kiezen voor terroristisch geweld. Tussen sociale media en geweld bestaat geen één-op-één-relatie. Wel kunnen sociale media fungeren als een katalysator die radicalisering versnelt. Ook tussen hate speech en hate crime is er geen één-op-één-relatie te trekken.’
UvA-politicoloog Sarah de Lange vertelt dat er wel een verband is tussen rechtse narratieven in de reguliere media en geweld. Onderzoek heeft aangetoond dat als er in de media veel ruimte wordt gegeven aan het anti-vluchtelingensentiment, geweld tegen vluchtelingen toeneemt. In Nederland is hier nog geen onderzoek naar gedaan, maar wel in Duitsland, Zweden, Finland en de Verenigde Staten. ‘Op basis van die onderzoeksresultaten is het duidelijk dat er sprake is van een correlatie, maar over het onderliggende mechanisme – hoe de media-aandacht tot meer geweld leidt – weten we nog minder. Het is dus nog te vroeg voor grote conclusies.’
‘Maar ook als deze taal niet direct leidt tot geweld, tot rellen of een aanslag, is hate speech niet bepaald bevorderlijk voor het maatschappelijk klimaat en de sociale cohesie’, aldus Burger. ‘Veel mensen zijn blijkbaar boos, verontwaardigd en bang. Ze maken hun bedreigingen expliciet of hun bedreigingen op sociale media expliciet. ‘Gooi ze het land uit.’ ‘De gaskamer.’ Daarmee help je samenleving niet echt, eufemistisch gesproken.’ Er zijn ook een heleboel nep-video’s die door PVV-politici gedeeld worden, zegt Burger. ‘De verspreiders van deze beelden denken dat dit nieuws is, maar het gaat om beelden van langer geleden, met een heel andere context. De feiten zijn hier ondergeschikt aan het frame, namelijk dat de moslims het weer hebben gedaan.’
‘‘Onze’ vrouwen en dochters moesten worden beschermd tegen de vluchtelingen, tegen de moslims’
Voedingsbodem voor radicalisering
Volgens Frichlisch gebruiken extremisten een ‘verdedigingsframe’ om hun geweld te legitimeren. ‘Ze beschouwen zichzelf niet als de agressoren, maar als degenen die iets belangrijks verdedigen. Bij extreemrechts is dat het eigen ‘erfgoed’; bij extreemlinks zijn dat minderheden en bij jihadisten is dat de islam.’
Geweldplegers laten zich ook vaak leiden door angst. De Duitse populistische partij Alternative für Deutschland speelt een kwalijke rol als het gaat om het verspreiden van angst, vertelt Frischlich. ‘Toen op oudejaarsavond 2015 een grote groep vrouwen werd aangerand in Keulen, werd dit door AfD gebruikt in politieke campagnes. ‘Onze’ vrouwen en dochters moesten worden beschermd tegen de vluchtelingen, tegen de moslims. Als er angst wordt gezaaid, dan kunnen sommige mensen overgaan tot het gebruik van geweld. De moord op Lübcke, maar ook op de Poolse burgemeester Pawel Adamowicz en de Britse Labour-politica Jo Cox, werden begaan door daders die hun land wilden beschermen tegen asielzoekers en ‘slechte’ politici. Je ziet ook dat complottheorieën een belangrijke rol spelen bij het verspreiden van angst.’
Peter Burger stelt dat een gevoel van onrecht een belangrijke voedingsbodem is voor radicalisering, wat hij ontleend heeft aan radicaliseringsonderzoeker Kees van den Bos. ‘Dit gevoel leeft sterk bij jihadisten, bij extreemlinks en bij extreemrechts. Ze hebben heel erg het idee dat hun groep tekort wordt gedaan. Volgens extreemrechts spelen de elites onder een hoedje met de EU en ze halen massaal moslims en vluchtelingen binnen.’ En dan is er nog een eindeloze stroom berichten over moord en verkrachting, uiteraard met moslims of asielzoekers als dader.’ Het valt Burger op dat het steeds meer geaccepteerd raakt om geweldsbeelden als propaganda te gebruiken. ‘Ik associeerde beelden van verminkte lichamen en dode kinderen met Palestijnse activisten. Maar dit is nu ook in ons discours ingeslopen. Dat is zorgelijk.’
Complotdenken en conspirituality
Complottheorieën spelen ook een rol bij radicalisering. De Leidse onderzoeker Jelle van Buuren legt uit dat complottheorieën geen recent fenomeen zijn, maar al veel langer bestaan. Hij noemt als voorbeeld de Protocollen van de Wijzen van Zion, het beruchte antisemitische schotschrift uit 1903, waarin gesteld wordt dat de Joden uit zijn op de wereldmacht. Maar complottheorieën zijn nu weer terug van nooit helemaal weggeweest.
Volgens Van Buuren is hier geen eenduidige verklaring voor. ‘Complottheorieën bouwen voort op wantrouwen, maar versterken vervolgens dit wantrouwen. De laatste tien à twintig jaar is er meer wantrouwen gekomen tegen de instituties. De EU, de farmaceutische industrie, de media, de politiek, de wetenschap. De wereld wordt steeds complexer en sneller, er zijn veel veranderingen. Dit leidt tot onzekerheid bij veel mensen. Zij verlangen terug naar eenduidig verhaal, met een wij en zij, een meta-narratief.’
Volgens Van Buuren is het complotdenken een vorm van geloof. Hij heeft daar ook een speciale term voor: conspirituality. ‘Er zitten veel spirituele elementen in complot, denk aan het geloof dat het einde der tijden is aangebroken. Deze apocalyptische manier van denken is heel erg religieus. Je ziet dit terug bij jihadisten, maar ook christelijke fundamentalisten en de alt-right. Die laatste groep gelooft dat een burgeroorlog onvermijdelijk is, dat het witte ras op het punt staat om te verdwijnen. En dat is de schuld van een sinistere samenzwering tussen links en de islam.’ Het ligt natuurlijk veel ingewikkelder in de werkelijkheid, legt van Buuren uit, maar de alt-right heeft een aantrekkelijk pasklaar antwoord op ingewikkelde dynamische processen. ‘De alt-rechtse complottheorieën sluiten goed aan bij het al bestaande rechts-populistische narratief, waar het gaat om de slechte elite die het volk loopt te belazeren.’
Complottheorieën zijn volgens Van Buuren echt overal te vinden, niet alleen bij rechts. Complottheorieën kunnen onschuldig zijn, maar vaak gaat het om het aanwijzen van de zondebok. ‘Dit leidt vaak tot demonisering. De ander is niet een tegenstander, maar een vijand die zich door kwaadaardige motieven laat leiden. Er zijn verschillende zondebokken in de geschiedenis, maar antisemitisme is hardnekkig in veel complottheorieën. Je ziet dit terug bij extreemrechts, extreemlinks en bij jihadisten. Rechtsextremisme en jihadisme zijn sowieso antisemitisch, en bij extreemlinks gaat het om kapitaal dat met Joodse bankiers geassocieerd wordt.’
Natuurlijk is er ook een relatie tussen complotdenken en geweld, maar die is niet eenduidig, stelt Van Buuren. ‘Niet alle complotdenkers zijn potentiële geweldplegers, maar in gewelddadige, extremistische ideologieën zit altijd een complotelement. Geweld heeft echter meerdere oorzaken en vindt alleen plaats onder bepaalde condities. Het meest gevaarlijke aan complotdenken is, zoals ik al zei, het zondebokaspect. Het dehumaniseren van de tegenstander neemt een drempel tot het gebruik van geweld weg. Denk aan Rwanda, waar de Tuti’s werden gedemoniseerd voordat ze werden vermoord, en natuurlijk aan de Joden ten tijde van de Tweede Wereldoorlog.’
‘Bij rechts heb je meer samenzweringstheorieën, meer nepnieuws’
Hoe gevaarlijk is extreemrechts in Nederland?
Het is opvallend dat veel terroristisch geweld in Europa en de Verenigde Staten tegenwoordig uit extreemrechtse hoek komt. Hoe gevaarlijk is extreemrechts eigenlijk? En in hoeverre wordt extreemrechts gepromoot door politieke partijen en buitenparlementaire actiegroepen?
Politicoloog Sarah de Lange maakt als wetenschapper een scherp onderscheid tussen radicaal rechts en extreemrechts. ‘Extreemrechts accepteert de democratie niet, radicaal rechts doet dat wel, maar is tegen pluralisme, tegen de liberale democratie. In tegenstelling tot extreemrechts is radicaal rechts niet antidemocratisch, dat men de democratische spelregels afwijst. En radicaal rechts wijst ook politiek geweld af.’
Het Forum voor Democratie en de PVV zijn volgens De Lange daarom ook niet extreemrechts. De buitenparlementaire actiegroep Pegida is volgens haar een grensgeval. ‘Pegida-voorman Edwin Wagensveld heeft meegedaan aan paramilitaire activiteiten in Bulgarije. En de manier waarop Pegida met het demonstratierecht omgaat is ook op het randje.’ Actiegroep Identitair Verzet is wel extreemrechts, zegt De Lange. ‘Deze activisten stellen dat geweld een legitiem middel is en geloven dat de rassenoorlog eraan komt. Leden van Identitair Verzet gaan naar Frankrijk voor paramilitaire training.’
Volgens De Lange valt het in Nederland wat betreft het gevaar van extreemrechts wel mee, in vergelijking met de situatie in het buitenland. ‘In Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk is het een stuk ernstiger. In Duitsland zijn er laatst ook rechtsextremisten opgepakt die in het leger en de politie zijn geïnfiltreerd, het zogenoemde Hannibal-netwerk.’
Is deplatforming, het niet meer bieden van podia aan (rechts-)extremistische geluiden, misschien een middel om radicalisering en geweld tegen te gaan? Volgens De Lange is dit een te normatieve vraag. ‘Hier is geen onderzoek naar geweest, dus we weten niet of dit helpt. Ik vind het meer een vraag voor de politiek en de samenleving. Moeten we antidemocratische stemmen in het debat wel ruimte geven?’
Hoe gepolariseerd is Nederland?
Extreemrechts roept een sterke tegenreactie op. Op sociale media is het tegenwoordig bon ton om geweld tegen ‘nazi’s’ te bepleiten. ‘Punch a Nazi’ is een populair thema, in de Verenigde Staten maar ook in Nederland, en werd ook gebruikt om het geweld tegen Pegida-voorman Wagensveld te verdedigen. Radicaliseert links ook? En wordt Nederland daardoor steeds meer gepolariseerd?
‘Hoe meer heilige huisjes, hoe minder begrip voor mensen die over deze zaken anders denken’
De Lange stelt dat mobilisatie tegenmobilisatie oproept. Als extreemrechts sterker wordt, dan worden tegenkrachten dit ook. ‘Wat we nu zien, vooral op sociale media, is wat in de politicologie ‘affectieve polarisatie’ wordt genoemd. Politieke tegenstanders worden niet langer als tegenstander gezien, maar als morele vijanden.’ Volgens De Lange is er echter altijd ruimte voor depolarisatie. ‘Misschien moet het midden meer ruimte krijgen, de mensen die een tussenpositie innemen. Maar in de media krijgen de flanken vooral aandacht.’ Van Buuren noemt deze ontwikkeling ‘het mainstreamen van de fringe’. In de Verenigde Staten is volgens hem het denken in termen van complotten en een dreigende burgeroorlog tegenwoordig veel meer mainstream geworden.
Met de polarisatie in Nederland valt het wel mee, gelooft Burger. ‘In de Verenigde Staten zijn de maatschappelijke tegenstellingen tussen links en rechts veel groter.’ Burger benadrukt daarnaast dat samenzweringstheorieën en nepnieuws meer voorkomen bij extreemrechts dan bij extreemlinks. ‘Hyperpartijdige media als Breitbart, Infowars, de Dagelijkse Standaard, Voice of Europe en het antisemitische Fenixx, die heb je niet bij links.’
Frischlich vertelt dat polarisatie van alle kanten komt, maar dat mensen geneigd zijn om eerst en vooral op de polarisatie bij de andere partij te wijzen. ‘Linkse mensen zullen sneller op het gevaar van extreemrechts wijzen dan op het gevaar van extreemlinks. Moslims zullen ook eerder naar extreemrechts verwijzen, terwijl rechtse mensen banger zijn voor het gevaar van extreemlinks en voor het jihadisme. Op dit moment roert extreemrechts zich online het meest, maar dat is een momentopname. Studies wijzen bovendien uit dat de meeste mensen gewoon in vrede willen leven.’
Frischlich legt uit dat tijdens het polarisatieproces steeds meer waarden ononderhandelbaar worden. ‘Hoe meer heilige huisjes, hoe minder begrip voor mensen die over deze zaken anders denken. Sowieso worden online discussies vaker ongenuanceerder gevoerd dan op straat. Dat komt omdat mensen elkaar niet zien, de emoties van de ander niet zien en zich dan principiëler voordoen dan dat ze zijn.’ Maar Twitter, waar veel discussies worden gevoerd, is niet representatief voor de samenleving, stelt zij. ‘Slechts tien tot vijftien procent van de bevolking zit op Twitter en deze mensen zijn veel meer uitgesproken.’
We moeten het gevaar van polarisatie dus niet overschatten. Niettemin is extremisme een probleem, helemaal als het wel tot geweld leidt. Frischlich: ‘In Duitsland hebben we lange tijd rechtsextremisme genegeerd, onderschat. In de jaren negentig was er een opleving van rechtsextreem geweld en daarna leek het een lange tijd rustig, maar moslims en Joden weten dat dit geweld nooit helemaal is verdwenen, ook al zien autochtone Duitsers dit niet altijd.’
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!