Emmanuel Akwasi Adu-Ampong doet onderzoek naar een nieuw fenomeen: slavernijtoerisme. Vakantiegangers bezoeken historische plekken die het verhaal van de trans-Atlantische slavernij vertellen.
Emmanuel Akwasi Adu-Ampong is verbonden aan de Universiteit van Wageningen als universitair docent culturele geografie. Hij onderzoekt het slavernijtoerisme in de driehoek Ghana-Suriname-Nederland, gefinancierd door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Hij organiseert hierover op 1 en 2 juni een conferentie, waar hij zelf ook een presentatie zal geven. Volgens Adu-Ampong kan slavernijtoerisme op een positieve manier bijdragen aan meer bewustzijn over de slavernijgeschiedenis, en ook over de gevolgen van slavernij in de huidige maatschappij.
Hoe toeristisch zijn slavernijmonumenten in Afrika, Noord- en Zuid-Amerika en Europa?
‘In Afrika is het tegenwoordig best toeristisch. Maar het is nog niet te vergelijken met een toeristische trekpleister als Venetië. Veel mensen gaan naar sites in Ghana, Senegal en Benin, maar ook naar Nigeria, Angola, Kameroen en de Kaapverdische Eilanden. Ze bezoeken er plekken die een rol hebben gespeeld in het slavernijverleden. Vooral in Ghana zijn er veel historische plekken. De forten aan de kust, zoals het Nederlandse slavernijfort bij Elmina, maar ook plekken in het binnenland.’
Waarom bezoeken toeristen de historische locaties in Afrika?
‘Ik verdeel de toeristen onder in vier categorieën. Ten eerste heb je zwarte mensen, vooral Afro-Amerikanen, die zich met deze plekken verbonden voelen. Zij reizen naar Ghana, Senegal, Benin of andere Afrikaanse landen om in contact te komen met hun roots. De tweede categorie lijkt daarop. Dat zijn de witte mensen die zich voor deze geschiedenis verantwoordelijk voelen en er meer over weten willen. De derde groep bestaat uit zwarte mensen die in een Afrikaans land op vakantie zijn, en tijdens een dagjestocht een slavernijmonument bezoeken. De vierde categorie zijn niet-zwarte mensen die op vakantie zijn.’
Zijn er ook speciale reizen naar deze plekken?
‘In Ghana worden zulke reizen inderdaad aangeboden. Je kunt op eigen houtje naar Ghana reizen en enkele belangrijke plekken uit de geschiedenis van de slavernij bezoeken. Maar je kunt ook kiezen voor een twaalfdaagse reis, geheel verzorgd, die je langs de hoogtepunten brengt.
Staat deze tak van toerisme nog in de kinderschoenen?
‘Niet meer. Slavernijtoerisme wordt steeds professioneler. Veel mensen, Afro-Amerikanen, Afro-Caribische mensen en Afro-Europeanen, zijn op zoek naar hun roots. Daar speelt de markt in Afrika op in. Reisbureaus richten zich op Afro-Amerikanen. Reizen worden soms ook op maat gemaakt. Als je veel details over je voorouders hebt, door een DNA-test bijvoorbeeld, dan nemen reisbureaus je mee naar bepaalde gemeenschappen in het binnenland.
Het gaat veel toeristen met Afrikaanse wortels niet alleen om het slavernijaspect. Ze zijn ook op zoek naar waar ze vandaan komen, wie ze zijn. Zwarte reizigers zijn in toenemende mate op zoek naar meer eigentijdse en futuristische Afrikaanse ervaringen en verbindingen. Deze reizen zijn verschoven van identiteitsvorming naar identiteitsbevestiging en -expressie voor mensen van Afrikaanse afkomst. Het gaat hen niet alleen om het verleden, maar ook om wie ze nu zijn. En ze zoeken bovendien naar verbinding met de mensen in Afrika. Maar dit laatste leidt soms tot spanningen ‘
Hoezo?
‘Sommige plekken in West-Afrika zijn alleen bekend vanwege de slavernijgeschiedenis, maar sommige inwoners willen daar niet steeds aan herinnerd worden. Toch is het op de langere termijn goed dat dit gebeurt. Je moet dit verleden verwerken, je moet erover praten.
Daarnaast verwachten Afro-Amerikanen, Afro-Caribische mensen en Afro-Europeanen een warmer onthaal. Ze worden, dat is hun gevoel soms, behandeld als witte toeristen. Maar dat is ergens ook wel logisch. Ze zijn toeristen, ze hebben geld, anders konden ze deze reis niet maken. En de lokale mensen zijn gewoon bezig met hun alledaagse leven.’
Is slavernijtoerisme goed voor de lokale economie?
‘Het geld dat toeristen betalen om forten en andere monumenten te bezoeken stelt de lokale overheden in staat om deze monumenten te onderhouden. Als er geen toeristen komen, kunnen deze monumenten niet worden gerenoveerd.
Ook levert slavernijtoerisme geld op voor lokale ondernemers. Maar dat is niet altijd zo. Soms worden aan een bepaalde plek alleen bliksembezoeken gebracht, zodat er geen contact is met de lokale bevolking en zij niets verdienen.’
Hoe zit het met de plekken van herinnering in Noord- en Zuid-Amerika en Europa?
‘Ze zijn er, maar ze zijn niet zo bekend. Vooral in Europa niet. Maar sommige grachtenpanden in Amsterdam dragen sporen van slavernij. Dit kunnen gevelstenen zijn, zoals bijvoorbeeld op het pand aan Herengracht 514. Daar staan twee beelden van zwarte mensen boven de deur. Je ziet de slavernij ook terug in de namen en geschiedenis van veel gebouwen uit die tijd. In de achttiende eeuw woonden er ook zwarte totslaafgemaakten in Nederland. Ze waren stiekem meegenomen door hun witte meesters en waren hier bedienden.’
‘Afro-Amerikanen en Afro-Europeanen verwachten in West-Afrika een warmer onthaal’
Wat is uw persoonlijke motivatie om dit onderzoek te doen?
‘We zijn op de een of andere manier allemaal betrokken bij het slavernijverleden. Het gaat om een gedeelde geschiedenis, die doorwerkt in het heden. We moeten leren om met elkaar samen te leven. We moeten daarom weten wat er op die verschillende plekken in de wereld is gebeurd en hoe ze verbonden zijn. Kennis van de oorsprong van racisme helpt om wat tegen het racisme van nu te doen.’
En slavernijtoerisme helpt ons daarbij?
‘Inderdaad. Toerisme kan helpen om het bewustzijn over slavernij te vergroten. Ook in Nederland valt hier nog een wereld te winnen. We hebben het beeld dat slavernij iets is wat zich duizenden kilometers hiervandaan afspeelde, maar dat is niet waar. In Nederland werden winsten gemaakt. Het toerisme houdt ons een spiegel voor om zowel individuele als collectieve herinneringen aan het slavernijverleden opnieuw kritisch te bekijken. We moeten een open discussie over het dit verleden voeren.’
Emmanuel Akwasi Adu-Ampong heeft ook een ‘edumentaire’, een educatieve documentaire, gemaakt over zijn onderzoek. Die kunt u hier bekijken.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!