6.7 C
Amsterdam

Turken, Marokkanen, Surinamers en Antillianen: wat was hun rol in WOII?

Ewout Klei
Ewout Klei
Journalist gespecialiseerd in politiek en geschiedenis.

Lees meer

De Dodenherdenking van 4 mei zorgt vrijwel elk jaar voor een stevige discussie. Want wie moeten we herdenken? En wie niet? En moeten we de Dodenherdenking inclusiever maken, zodat ook nieuwe Nederlanders zich hierbij meer betrokken voelen?

Dat de Dodenherdenking voor felle discussies kan zorgen bleek in 2012, toen een vijftienjarige scholier tijdens de Nationale Herdenking op de Dam een gedicht zou voorlezen over zijn foute opa die bij de Waffen-SS had gezeten. Na protesten van het CIDI en het Auschwitz Comité besloot het Nationaal Comité 4 en 5 mei om af te zien van het voorlezen van dit gedicht. Tegelijkertijd was er ophef in het Gelderse dorpje Vorden, waar voorgesteld werd om aan het einde van de reguliere herdenking ook langs de graven van tien gesneuvelde Duitse soldaten te lopen. Federatief Joods Nederland diende een klacht in bij de rechter en werd in het gelijk gesteld.

Naar aanleiding van deze twee incidenten schreef historicus Ewoud Sanders een vlammend opinieartikel voor NRC, waarin hij de ‘toenemende Joodse monopolisering van de dodenherdenking’ hekelde: ‘Maak van nationale dodenherdenking geen exclusieve Jodenherdenking’. Volgens Sanders zou mededogen opbrengen voor de daders veel meer respect opleveren.

Twee jaar geleden kwam de ophef van een hele andere kant. Actiegroep ‘4 mei niet voor mij’ kondigde aan de twee minuten stilte op de Dam te gaan verstoren met een lawaaidemonstratie. De activisten stoorden zich eraan dat tijdens de herdenking ook Nederlandse militairen worden herdacht die eind jaren veertig in Indonesië oorlogsmisdrijven pleegden. Ook zouden we meer aandacht moeten geven aan ‘het opkomende fascisme en moslimhaat in Nederland’, zei activiste Christa Noëlla.

Hoewel de actiemethoden van ‘4 mei niet voor mij’ breed werden veroordeeld – de geplande lawaaidemonstratie op de Dam ging dan ook niet door -, raakt de radicaal-linkse actiegroep bij mainstream links een gevoelige snaar. Zo pleitte journalist Chris Kaspar de Ploeg eergisteren op NieuwWij voor een inclusievere herdenkingscultuur, waarbij vergeten verzetsstrijders met Afrikaanse roots, de Indonesische slachtoffers in Indonesië en vluchtelingen die in de Middellandse Zee verdronken worden herdacht.

Het Nationaal Comité 4 en 5 mei streeft ook naar een inclusievere herdenking. Eén van de ambassadeurs van het comité is Mostafa Hilali, luitenant-kolonel bij de Koninklijke Landmacht:

‘Ik ben erachter gekomen dat mijn oudoom heeft meegevochten tegen de Duitsers. Hij zat bij de Marokkaanse troepen in Italië, Frankrijk en Duitsland. De betrokkenheid van de Marokkanen tijdens de Tweede Wereldoorlog is niet zo bekend. Sinds ik het weet, kijk ik anders tegen 4 en 5 mei aan. Ik heb er altijd bij stil gestaan omdat het zo hoorde, maar nu had ik opeens ook een persoonlijk verhaal. Er hebben daadwerkelijk Marokkanen hard gevochten om Europa te bevrijden.’

De feiten

Vinden historici ook dat de dodenherdenking inclusiever moet? Volgens historicus Han van der Horst moeten we er rekening mee houden dat de Tweede Wereldoorlog bij honderdduizenden families in Nederland niet in het collectieve geheugen zit. ‘Hun collectieve geheugen zit weer vol met andere trauma’s. Denk aan de oorlog in voormalig Joegoslavië. Of de burgeroorlog in Somalië of Afghanistan.’

Foto: Han van der Horst met zijn nieuwe boek ‘Zwarte jaren’

In zijn pas verschenen boek Zwarte jaren. Nederland in de Tweede Wereldoorlog besteedt Van der Horst relatief veel aandacht aan Suriname, de Antillen en Indonesië. ‘Indonesië, toen nog Nederlands-Indië geheten, hoorde ook bij het Koninkrijk der Nederlanden. Er woonden toen 70 miljoen mensen, waarvan de overgrote meerderheid moslim. Voor de Nederlandse koloniale overheersers waren de jaren veertig heel vernederend. Eerst werden ze door de Japanners verslagen, vervolgens werden ze er door de Indonesiërs uit gezet. Maar we moeten natuurlijk niet alleen naar hun ervaringen kijken, maar ook naar die van de Indonesiërs. Er stierven miljoenen Indonesiërs op Java dankzij een grote hongersnood. Die feiten moet je benoemen.’

Ook voor Suriname en de Antillen moet meer aandacht komen, vindt Han van der Horst. ‘We moeten dit niet overdreven gaan benadrukken, maar ze wel de plaats geven die ze verdienen. Suriname was belangrijk voor de oorlog vanwege de grondstof bauxiet. Vandaar ook dat Amerikaanse militairen in Suriname gestationeerd werden om de bauxietwinning veilig te stellen. Op de Antillen waren grote olieraffinaderijen gevestigd, voor de olie uit Venezuela. De Amerikanen hadden deze olie nodig voor hun tanks, vliegtuigen en schepen.’

Van der Horst vertelt dat de Surinamers aanvankelijk niet welkom waren in de Prinses Irene Brigade, omdat minister-president Pieter Sjoerds Gerbrandy daarin geen ‘nikkertjes’ wilde hebben. ‘Uiteindelijk besloot men Surinamers toch tot de gelederen toe te laten en hebben zij ook meegeholpen aan de bevrijding van Nederland. Maar de brigade telde 1.800 man, waarvan een minderheid uit Surinamers bestond, dus we moeten het niet groter maken dan het is.’

Ad van den Oord is met zijn collega-historicus eens. Van den Oord is auteur van het boek Allochtonen van nu & de oorlog van toen. Marokko, de Nederlandse Antillen, Suriname en Turkije in de Tweede Wereldoorlog, dat hij in 2004 in opdracht van het Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies (NIOD) heeft geschreven.

Foto: Ad van den Oord

Als hij over Suriname vertelt, noemt Van den Oord Edouard Leo Alvares, die begraven ligt in Woensel. ‘Deze Surinaamse soldaat vocht in de Prinses Irene Brigade en hielp bij de bevrijding van Noord-Brabant. Hij sneuvelde in 1944 in de buurt van Tilburg.’

Er zaten ook Surinamers en Antillianen in het Nederlandse verzet. ‘De bekendste zijn de Surinaamse verzetsstrijders Anton de Kom, die in 1945 overleed in het Duitse concentratiekamp Neuengamme, en Waldemar Nods, die veel mensen kennen van het boek Sonny Boy van Annejet van der Zijl. In Noord-Brabant was Boy Ecury zeer actief, die van Aruba kwam. Hij werd verraden en is op de Waaldorpsvlakte gefusilleerd. Op de Antillen is Boy Ecury trouwens heel bekend.’

Marokkanen en Turken

En hoe zit het met de ‘Marokkaanse bevrijders’? Dit ligt nogal ingewikkeld, legt Van den Oord uit. ‘Er liggen in Zeeland veel Marokkaanse soldaten begraven die dienden in het Franse leger. In 1940, tijdens Fall Gelb (de invasie van de Benelux en Frankrijk, red.), heeft het Franse leger in de zuidelijke provincies gevochten. In Moergestel vonden archeologen ook Marokkaans aardewerk dat de soldaten hadden genomen vanuit Marokko. Maar de Marokkaanse soldaten die in Zeeland zijn begraven zijn niet in Nederland gesneuveld, maar zijn overboord geslagen tijdens de evacuatie van Duinkerken en aangespoeld op de Nederlandse kust.’

‘Aan de bevrijding van Nederland in 1944-1945 hebben de Marokkanen – voor zover bekend – niet meegedaan’, gaat Van den Oord verder. ‘Ze hielpen wel mee aan de bevrijding, maar aan het Italiaanse front. In Zeeland hebben tijdens de oorlog wel Marokkaanse soldaten rondgelopen, maar dit waren krijgsgevangenen die voor de Duitsers de Atlantikwall moesten helpen aanleggen.’

‘Er hebben daadwerkelijk Marokkanen hard gevochten om Europa te bevrijden’

In tegenstelling tot de Marokkanen speelden de Turken helemaal geen rol bij de bevrijding van Europa. ‘In 1945 verklaarde Turkije nazi-Duitsland de oorlog, om bij de overwinnaars te horen, maar er is geen enkele Turkse militair gesneuveld’, vertelt Van den Oord. ‘Voor Joodse vluchtelingen uit Oost-Europa was Turkije wel belangrijk, als tussenstop op weg naar Palestina. Turkije was neutraal en dus veilig voor de vervolgde Joden. Hoewel ultranationalistische Turken sympathie hadden voor nazi-Duitsland koos Turkije voor Realpolitik. Wel besloot Turkije in 1941, toen nazi-Duitsland de Sovjet-Unie binnenviel, chroom aan de Duitsers te verkopen. Deze grondstof was belangrijk voor het maken van pantservoertuigen.’

Met andere woorden: Turkije speelde een rol in de Tweede Wereldoorlog, maar je moet je in allerlei bochten wringen om dit verhaal in te passen in het Nederlandse verhaal. Op Europees niveau is het wat gemakkelijker. Het interessantst is het verhaal van Selahattin Ülkümen, de Turkse consul-generaal op het Griekse eiland Rhodos. Hij slaagde er in 1944 in om ongeveer vijftig Joden te redden, die anders door de nazi’s op transport zouden worden gesteld naar Auschwitz. Voor deze heldendaad werd Ülkümen op 12 december 1989 door Yad Vashem gehuldigd als ‘Rechtvaardige onder de Volkeren’.

En straks?

Sowieso zal onze collectieve herinnering aan de Tweede Wereldoorlog vervagen, voorspelt Han van der Horst. De generatie die de oorlog bewust heeft meegemaakt sterft uit en nieuwe generaties kennen de verhalen alleen uit tweede hand of de geschiedenisboeken.

‘Maar hoe dit allemaal zal verlopen, dat hangt ook af van hoe deze tijd zal gaan. Als de coronacrisis echt zal leiden tot een enorme ramp, dan wordt deze crisis het nieuwe historische ankerpunt voor onze collectieve herinnering.’

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -