Ondanks de belofte van de Taliban om etnische minderheden in Afghanistan te beschermen, is de Hazara-bevolking opnieuw doelwit van geweld en worden ze massaal gedwongen uit huis gezet. Khaliq Hazara, een Afghaans-Nederlandse artiest: ‘We zijn ongewilde vluchtelingen in ons eigen land.’
Het is nog maar kortgeleden dat de evacuaties vanuit Afghanistan zijn beëindigd. Het proces waarbij massa’s Afghanen het vliegveld in Kabul probeerden te bereiken, resulteerde in een catastrofe. Duizenden Afghaanse families zetten tenten op rondom het vliegveld om te vluchten naar een veilige bestemming. Veel Afghanen slaagden er niet in om het land te ontvluchten. Hazara’s werden geïntimideerd en tegengehouden onderweg naar het vliegveld.
Reza Sarwar is één van de weinige Hazara’s die samen met zijn gezin heeft kunnen vluchten naar Texas. ‘We waren enorm bang’, vertelt hij. ‘Voor aankomst op het vliegveld moesten we door verschillende checkpoints heen. Hier werden Hazara’s, aan de hand van hun uiterlijke kenmerken en hun familienaam, eruit gepikt. Telefoons werden gecontroleerd, ze werden uit de auto gehaald en mishandeld. De Taliban wilden niet dat Hazara’s een kans krijgen om te vluchten. Pas na anderhalve dag bereikten we met veel geluk het vliegveld. Aldaar duurde het een hele dag om door de mensenmassa’s de gate te bereiken. Op het vliegveld zagen we nauwelijks andere Hazara’s.’
‘De Taliban wilden niet dat Hazara’s een kans krijgen om te vluchten’
De Hazara’s worden het hardst getroffen door het regime van de Taliban en worden nu massaal uit huis geplaatst. Ze zijn nu doodsbang voor een etnische zuivering. Het is niet de eerste keer dat Hazara’s het doelwit zijn van vervolging en zelfs executies. Al meer dan een eeuw lang is de Hazara-bevolking slachtoffer van vervolging, uitbuiting en systematische discriminatie.
Een vergeten minderheid
Hazara’s vormen een etnische minderheid in Afghanistan. Ze wonen voornamelijk in het ruige centraal gelegen gebergte, ook wel bekend als ‘Hazarajat’ of ‘Hazarastan’, en in het Badakhshan-gebergte. De regio staat bekend om muziek en poëzie. Hoewel ze oorspronkelijk de grootste etnische gemeenschap van Afghanistan waren, vormen de Hazara’s tegenwoordig nog maar rond de 9 procent van de totale bevolking. De overwegend sjiitische Hazara’s onderscheiden zich van de andere Afghanen door Aziatische uiterlijke kenmerken. Ze zijn waarschijnlijk afstammelingen van de soldaten van de Mongoolse heerser Genghis Khan.
Een historisch dieptepunt vormden de gruweldaden tussen 1880 en 1901, toen de Afghaanse emir Abdoer Rahman Khan een etnocentrische staat voor de dominant aanwezige Pashtun-bevolking wilde stichten. Hazara’s kregen de keus om of hun huis te verlaten of om afgeslacht te worden. Uiteindelijk werden tijdens deze genocide tienduizenden Hazara’s vermoord, met als gevolg dat de Hazara-populatie gehalveerd werd. Zowel mannen als vrouwen en kinderen werden tot slaaf gemaakt. Hazara-vrouwen werden verkocht aan Pashtun-mannen, wat de sociale structuren binnen de Hazara-minderheid in de war schopte. Land van Hazara’s werd verkocht aan kochis, Pashtun-nomaden. Hazara’s die terugvochten werden gedood en de emir maakte een toren van hun schedels. Overlevenden vluchtten naar Perzië, het Indiaas subcontinent en naar Centraal-Azië.
Sindsdien maakten de Hazara’s keer op keer rampspoed mee; van systematische discriminatie in het onderwijs en ondervertegenwoordiging in de regering tot slavernij en kidnappingen. Desondanks staat de etnische groep bekend als progressief en liberaal. De Hazara’s hebben zich altijd verzet tegen religieus fundamentalisme en vrouwen hebben in vergelijking met de andere bevolkingsgroepen hogere posities. In de ogen van de Taliban zijn de Hazara’s niet alleen de vijand vanwege hun andere etniciteit en religie, maar ook vanwege hun meer liberale waarden.
In de jaren negentig werd de Hazara-bevolking het primaire doelwit van het draconische beleid van de Taliban, die voornamelijk uit soennitische Pashtuns bestaat. Homira Rezai, een Britse mensenrechtenactiviste en van Hazara-afkomst, kan zich nog goed haar jeugd in Afghanistan herinneren. Zij en andere kinderen waren enorm bang om ook slachtoffer te worden. Homira: ‘Ik kon als meisje niet naar school, waardoor we de hele dag thuis zaten. Elke dag hoorden we op de radio berichten over Hazara’s die werden gedood. Ik vroeg aan mijn grootouders wanneer het onze beurt zou zijn.’
Talibanmilitairen gingen langs huizen, op zoek naar Hazara’s. De mannen werden neergeschoten of gelyncht terwijl hun eigen familie toekeek. Tijdens een speech van Taliban-woordvoerder Mullah Abdul Manan Niazi werden Hazara’s voor ongelovigen uitgemaakt, een vrijbrief om Hazara’s te vermoorden. De grootste massamoord vond in augustus 1998 plaats in Mazar-e-Sharif, toen tussen de vijf- en zesduizend Hazara’s werden gedood en honderden Hazara-vrouwen werden verkocht als slaaf en verkracht door Taliban-officieren.
Hoewel de situatie na 2001 verbeterde, toen het eerste Taliban-regime ten val kwam, slaagde de Afghaanse regering er niet in om haar etnische minderheden te beschermen tegen institutionele discriminatie. Sinds 2007 startte weer een nieuwe reeks aan landkapingen door de Pashtun-nomaden waarbij huizen van Hazara’s werden geplunderd en verbrand. De humanitaire hulp en steun uit het buitenland bereikte de etnische minderheden in Afghanistan niet. Dit leidde tot een zware verwaarlozing van Hazara’s. Bovendien is er nauwelijks internationale steun voor de Hazara’s. Ook het geweld tegen Hazara’s hield niet op; sinds 2017 pleegde IS regelmatig aanslagen op scholen, moskeeën en ziekenhuizen in buurten waar veel Hazara’s wonen.
Khaliq Hazara, een artiest die vroeger in Kabul woonde en werkte en nu in Nederland woont, is bedroefd: ‘Zelfs vandaag de dag als je naar West-Kabul gaat, waar veel Hazara’s wonen, merk je goed de armoede. Je krijgt haast het gevoel in de steentijd te zijn beland. Mensen leven onder wrede omstandigheden, er zijn geen wegen aangelegd, er is geen elektriciteit en de dichtstbijzijnde ziekenhuizen zijn honderden kilometers verderop.’
Echo’s uit het verleden
Nu de Taliban opnieuw de macht hebben, vrezen de Hazara’s voor hernieuwde vervolgingen. Hoewel de Taliban hadden beloofd de regering meer inclusief te maken, is er geen enkele plek voor Hazara’s gereserveerd. Evenmin hebben vrouwen een plek in de nieuwe regering gekregen. Al sinds mei 2021 was er een sterk verhoogd aantal geweldsincidenten door IS, waarbij Hazara’s opnieuw het doelwit zijn. Homira: ‘Een bekend gezegde van de Taliban luidt: ‘Tajiks naar Tajikistan, Uzbeks naar Uzbeikstan, Hazara’s naar Goristan’ – met andere woorden: de begraafplaats.’
Sinds september trekken Taliban-officieren door de provincies Kandahar, Helmand, Uruzgan en Daikundi. Ze bevelen Hazara-families om zo snel mogelijk het huis te verlaten. Het land wordt vervolgens weggegeven aan Taliban-aanhangers.
Volgens een rapport van Human Rights Watch zijn inmiddels duizenden Hazara’s zonder enige wettelijke basis het huis uitgezet en werden sommige huizen in brand gestoken. Ondanks dat veel families aan de hand van officiële documenten konden aantonen dat ze de eigenaren waren, werden hun huizen onteigend.
Ondertussen ontkennen Taliban-officieren deze onteigeningen en beweren ze niet te discrimineren op basis van etniciteit. Maar ondanks de beloftes om de Hazara-bevolking terug te laten keren naar hun oorspronkelijke woonplaatsen, blijkt uit het rapport van Human Rights Watch dat dit tot op heden nog steeds niet is gebeurd.
‘Ze kunnen nergens heen. Als straks de extreme kou komt, dan wordt het een wanhopige situatie’
Esmat Amean, een medewerker van de Britse NGO Hazara Committee en van Hazara-afkomst, maakt zich zorgen om de situatie van de uitgezette Hazara’s, die gedwongen worden om onder de blote hemel te slapen in de bergen: ‘Ze hebben niet eens al hun bezittingen kunnen meenemen. Ze hebben geen eten, geen drinken, geen warme kleren of ook maar een schuilplek. Ze kunnen nergens heen. De winter staat voor de deur; als straks de extreme kou komt, dan wordt het een wanhopige situatie. Dit is absoluut hartverscheurend.’
De gedwongen uitzettingen doen de Hazara’s op een pijnlijke manier terugdenken aan vervolgingen onder emir Abdoer Rahman Khan in de negentiende eeuw. Veel Hazara’s zijn doodsbang voor een nieuwe genocide.
Abdul Ghafoor Rafiey, oprichter van de NGO Afghanistan Migrants Advice and Support Organisation en van Hazara-afkomst, ziet de gedwongen uitzettingen, doelgerichte IS-aanslagen en het verhongeren van Hazara’s als het begin van een nieuwe etnische zuivering.
‘De situatie tijdens de aanwezigheid van Westerse mogendheden was niet veel beter dan het nu is. Immers was er toen ook sprake van aanslagen en discriminatie gericht tegen Hazara’s. Daarentegen hadden Hazara’s tenminste de mogelijkheid om te protesteren voor hun rechten en de onderdrukking was niet zo hevig zoals nu tijdens het beleid van de Taliban’, vertelt hij.
‘Westerse regeringen moeten nu tot de conclusie komen dat de hulp die zal worden geboden daadwerkelijk alle etnische groepen moet bereiken, en dat de etnische minderheden niet worden buitengesloten.’
Op de vraag hoe Hazara’s gered kunnen worden, antwoordt Rafiey: ‘De Westerse machten hadden in eerste instantie niet eens moeten vertrekken. Om de situatie te redden moeten de Westerse machten terugkeren naar Afghanistan om de vervolgingen, institutionele discriminatie en gedwongen uitzettingen te stoppen.’
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!