8.4 C
Amsterdam

Angst voor ‘arabisering’ voedt Turkse migrantenhaat: ‘En de staat kijkt toe’

Tayfun Balcik
Tayfun Balcik
Journalist en historicus.

Lees meer

Haat en geweld tegen de vijf miljoen Syriërs en andere vluchtelingen en migranten neemt toe in Turkije. Experts wijzen op een groeiende angst voor ‘arabisering’, gevoed door met name de seculiere oppositie – maar met een overheid die er weinig tegen doet.

Is Turkije aan het ‘arabiseren’? Als het aan de Turkse makers van het dystopische YouTube-filmpje ’Stille Invasie’ ligt, is het antwoord volmondig ‘ja’. De video (foto) schetst een huiveringwekkend en futuristisch beeld in 2043, waarin angstige Turkse burgers in achterbuurten worden achtervolgd door Syriërs. En waarin de Turkse burgers een treurig lot staan te wachten omdat ze alleen maar als een schoonmaker in het ziekenhuis kunnen werken.

De video toont ook een angstaanjagende tv-scène, waarin te zien is dat de verkiezingen door een Syriër – ‘Ahmed bin Veli’ – worden gewonnen. Hij stelt voor – als woordvoerder van ‘de ware eigenaars van het land’ – de officiële taal te veranderen naar het Arabisch, om zo een volwaardig plekje in de Arabische wereld te kunnen bemachtigen. Aan het eind van het filmpje komt maker Hande Karacasu nog in beeld, die de Turkse jongeren ‘die al vertrokken zijn of weg willen’ de woorden van Mustafa Kemal Atatürk in herinnering brengt:

‘De machthebbers in het land kunnen achteloos, verdwaasd of zelfs verraad plegen voor eigen persoonlijke belangen en het volk in puinzooi achterlaten. Maar, beste kind van de Turkse toekomst, zelfs in zo’n situatie is het je plicht om de Turkse onafhankelijkheid en republiek te beschermen.’

Het filmpje zorgde voor veel onrust in Turkije. De makers werden vanwege ‘opruiing tegen vreemdelingen’ opgepakt, maar zijn alweer vrijgelaten. Aan de andere kant kan ‘Stille Invasie’ ook op instemming rekenen. Het speelt in op Turks-nationalistische gevoelens van Turkse superioriteit en anti-Arabisch racisme. Deze gevoelens nemen ook steeds meer gewelddadige vormen aan, met Turks racisme online en pogroms en lynchpartijen op straat.

Er circuleren meerdere filmpjes op de Turkse social media. Daaronder ook het beruchte filmpje van de zeventigjarige Syrische vrouw Leyla Muhammed, die zittend in de Turkse stad Gaziantep vol op haar gezicht een Turkse voet krijgt geschopt. ‘Ze zou kinderen kidnappen’, claimt de 39-jarige Turkse kopschopper Sakir Cakir, die later hiervoor werd opgepakt.

Het filmpje gaat door merg en been: een oude vrouw die kreunt van de pijn. Haar hand werd het symbool van de wereldwijde #notoracism-campagne.  Duizenden mensen plaatsten eind mei een foto met de hand op de rechteroog – in solidariteit met Leyla Muhammad en vele andere slachtoffers van het toenemende Turkse racisme en geweld tegen Syriërs en andere migranten.

Een groeiende kloof

Voor de Syrisch-Nederlandse promovendus Conflictstudies Ali Aljasem (Universiteit Utrecht) is er een ‘wereld van verschil’ tussen het Turkije van tien jaar geleden en het Turkije van nu. ‘Het wordt steeds erger’, vertelt hij aan de telefoon. Hij heeft na zijn vlucht uit Syrië van 2014 tot begin 2015 in Turkije geleefd en is, zoals velen in die periode, daarna doorgereisd naar Europa.

‘Die twee weken waren heel moeilijk. Met mijn hoogzwangere vrouw zijn we in een bootje gestapt over de Egeïsche zee en hebben de Balkan-route afgelegd.’ Zijn eerste kind is in een asielzoekerscentrum in Nederland geboren.

‘Natuurlijk was er altijd al een kloof tussen het ontvangende land Turkije en de Syriërs. Maar de haat was toen niet zo openlijk en mainstream als nu. Natuurlijk, tijdens verkiezingen speelde de xenofobe retoriek op tegenover Syriërs. Maar het escaleerde nooit in geweld, zoals nu wel dagelijks gebeurt. De meeste Turken hielden zich toen afzijdig ten opzichte van de Syriërs. Er was weinig contact’, aldus Aljasem.

‘Er is een structurele kloof tussen Turken en Syriërs die alleen maar groter wordt’

‘De vulkaan barst nu’, zegt hij. ‘Dit is het fysieke gevolg van jarenlange populistische retoriek. En de Turkse staat laat het gebeuren. Ze zijn passief. Alsof Syriërs geen rechten hebben. Op social media circuleren hashtags (die zich laten vertalen als #SyriërsnaarSyrië, Syriërsrottenop en #ikwilgeenSyriërinmijnland, red.) van pure haat die Turken aanzetten tot geweld. Ook wanneer een misdadiger is opgepakt, gebeurt er weinig. Ze worden meestal gelijk weer vrijgelaten. In Antakya, vlak bij de Syrische grens, en in Istanbul – overal zien we het gebeuren.’

Ideeën over de zogenaamde ‘arabisering van Turkije’ wuift hij weg. ‘Dit doembeeld is een populistische ziekte die de hele wereld beheerst. Niet alleen Turkije. Mensen worden doelbewust gemobiliseerd en andere mensen gedemoniseerd. Het is toch te gek voor woorden… Is er sprake van turkificatie of islamisering in Duitsland en Nederland, alleen maar omdat er migranten hierheen zijn gekomen? Het zijn alleen de Wildersen die dit zeggen.’

Toch lijkt het Turkse volk hier ontvankelijk voor – ook de achterban van de Turkse president Erdogan, die Syriërs toch jarenlang een hart onder de riem heeft gestoken als ‘moslimbroeders’.

Volgens Aljasem is dat idee van ‘moslimbroederschap’ voor ‘publieke consumptie’ gericht. ‘Politieke praat, die nooit correspondeerde met de situatie op de grond. Het bestond niet en bestaat nog steeds niet. Er is een structurele kloof tussen Turken en Syriërs die alleen maar groter wordt. Er is nooit beleid ontwikkeld vanuit het idee van moslimbroederschap of arabisering. Alle beleid ging met de Turkse belangen voorop. Dat zie je overal waar de Turkse staat actief is, in Libië, Noord-Syrië, elders. Syriërs krijgen aan het einde van de dag niks.’

Turkse superioriteit

Volgens professor en koerdoloog Joost Jongerden (Wageningen University) is het idee van de Turkse superioriteit ‘niks nieuws’. ‘Die was al aanwezig bij de opkomst van het Turkse nationalisme met het Comité van Eenheid en Vooruitgang (de politieke partij die in 1908 de macht greep in Turkije en in 1914-1918 verantwoordelijk was voor de Armeense Genocide, red.). Ook in het kemalisme (de seculier-nationalistische cultus rondom de stichter van de Turkse staat, Mustafa Kemal Atatürk, en de Turkse natie) is deze Turks-nationalistische ideologie sterk, vooral tegen de Koerden.’

Jongerden noemt het werk van de panturkist Nihat Atsiz, dat ‘doordrenkt is met Turkse raciale superioriteitgevoelens’. ‘Hoewel deze ideeën breder in Turkije leven, komt het anti-Syrische sentiment vooral vanuit de Turks-seculiere hoek van de CHP, de grootste oppositiepartij van land. Al vanaf het begin van de Syrische oorlog speelden zij daarop in’.

Jongerden wijst op een billboard in de Turkse stad Bolu, waar CHP-burgemeester Tanju Özcan de scepter zwaait, die zich al vaker racistisch tegenover Syriërs heeft uitgelaten. In twee talen, Turks en Arabisch, staat te lezen: ‘We hebben het in de Turkse taal al talloze malen gezegd. Ze begrepen het niet. Nu hebben we het in de taal opgetekend die de machthebbers en de indringers wél begrijpen (Arabisch, red.). Genoeg is genoeg!’

‘Het anti-Syrische sentiment komt vooral vanuit Turks-seculiere hoek’

Volgens Jongerden gebruikt de CHP ‘de Syrische kaart’ tegen Erdogans regeringspartij AKP. ‘Ook met het oog op de verkiezingen. En Erdogan is daar samen met het Turkse publiek niet meer zo ongevoelig voor. Bij de AKP en ook bij de aanhangers van deze partij werden Syriërs aan het begin van de opstand in Syrië in 2011 welkom geheten, maar nooit als volledig erkende vluchtelingen die permanent konden blijven. Ze werden altijd bestempeld als gasten die na de oorlog terug zouden keren.’

Vanaf het jaar 2019 is het tij gekeerd, aldus Jongerden. ‘Ook in de taal van Erdogan, die steeds vaker naar de tijdelijke status van de Syriërs verwijst, en naar hun terugkeer. Het is ook in deze context dat de Turkse president voorstelt een bufferzone te creëren in Rojava (Noord-Syrië, red.), waar hij de Koerden wilt verdrijven en Syriërs wil huisvesten.’

De Turks-Amerikaanse socioloog Güllistan Yarkin (State University of New York) maakt een onderscheid tussen het Turkse racisme dat Syriërs vanaf 2011 ondervinden in Turkije en het racisme dat er na de beruchte Turkije-deal met de Europese Unie bij is gekomen.

‘In het begin vanaf 2011 kwam dit anti-Syrische racisme vooral van de kant van de arbeidersklasse’, vertelt ze. ‘De Syriërs kwamen onder zeer moeilijke omstandigheden in een rampzalige toestand aan. In vele steden kon je hen op straat zien bedelen. Maar ze moesten gelijk aan het werk om brood op de plank te krijgen. Daar hebben Turkse werkgevers van geprofiteerd. Dit raakte vooral de Turkse en Koerdische arbeiders die deze goedkope Syrische arbeiders als een bedreiging zagen. Ze moesten opeens concurreren met mensen die voor veel lagere lonen gingen werken.’

Racisme uit concurrentie-angst

Vanaf 2016, na de Turkije-deal, integreerden Syriërs steeds meer in de Turkse maatschappij en startten zij ook eigen ondernemingen. Daardoor kregen Syrische migranten in toenemende mate te maken met het racisme van de Turkse middenklasse erbij, aldus Yarkin.

‘Het racisme van de Turkse en Koerdische onderklasse is meer economisch. Lagere lonen, hogere huren. Dit raakt hen in de portemonnee. Ze spuwen hun gal op de Syriërs, Afghanen en andere migranten, maar het Turkse grootkapitaal heeft enorm van al die goedkope Syrische arbeidskrachten geprofiteerd.’

Ze wijst op een speech van de minister van Binnenlandse Zaken, Süleyman Soylu, die zei: ‘Als we de Afghanen en Pakistanen terugsturen, wie gaat dan onze schapen hoeden? Wie verricht nu de zware arbeid? Jullie kunnen mij wel vragen dat ze ons geen overlast bezorgen, en dat er geen illegalen zijn in Istanbul. Hier ben ik ook voor. (…) We moeten ook één ding niet vergeten: dit zijn allemaal beproevingen van God voor ons. De Pakistanen hebben tijdens onze onafhankelijkheidsoorlog goud gegeven. De Syriërs (…) komen uit onze eigen grensgebieden.’

Yarkin: ‘Het racisme van de middenklasse is politieker. Ze hebben het over een ‘stille invasie’, en dat het zogenaamde Ottomaanse Arabisme weer terug is, dat de Turkse dominantie zou bedreigen. Een aparte beschuldiging, want in de Ottomaanse periode waren de Turken ook gewoon de baas. Het klopt dus niet eens. Het is allemaal seculiere CHP-retoriek tegen Arabieren, die als meer islamitisch worden gezien. Er zijn maar vier of vijf miljoen Syriërs, hoe kunnen zij een bedreiging zijn voor Turkse dominantie? Dat er een dominante natie zou moeten zijn is sowieso al racistisch. En dodelijk. Onlangs is er een Afghaan vermoord, door iemand die geïnspireerd is door de racistische taal van Ümit Özdag van de Partij voor Victorie (een ultranationalistische splinterpartij die één zetel heeft in het Turkse parlement, red.).’

‘De EU blijft stil’

Promovendus Aljasem vreest dat de Syriërs voor eeuwig in een limbo zullen verblijven. ‘Ze hebben nu alleen een rechteloze beschermingsstatus in Turkije, waardoor ze niet eens een ziektekostenverzekering via hun werkgever kunnen afsluiten. Het zijn inderdaad goedkope arbeidskrachten. Je zou het zelfs neo-slavernij kunnen noemen. Bij het minste of geringste kun je de laan uit gestuurd worden en bij een rechter hoef je dan niet aan te kloppen. Je wordt er gelijk uit gegooid door de politie, en gedwongen om een deportatieverklaring te tekenen.’

Toch plaatst Aljasem de Syrische ellende in perspectief. ‘De bron van alle kwaad is de grote olifant in de kamer: dictator Assad die in Damascus zetelt. Zolang hij daar is, is er geen verbetering in zicht. Maar we moeten niet vergeten dat de Europeanen medeplichtig zijn bij de Syrische situatie in Turkije. De Turkije-deal van maart 2016 is het keerpunt. De grenzen werden afgesloten. Vele schendingen vinden er sindsdien dag in dag uit plaats aan beide kanten. En niemand wordt verantwoordelijk gehouden. We moeten eerlijk zijn: het is niet alleen Turkije. De grenswachten in Turkije schieten om te doden aan de Syrische grens; ze vuren niet eens waarschuwingsschoten. Turkije is een NAVO-land en kan dit allemaal doen met Europees geld. Het is een structureel probleem’.

Socioloog Yarkin beaamt dit. ‘Turkije gebruikt de Syriërs voor EU-fondsen. Ze hebben vele miljarden binnengekregen, terwijl er in Turkije dagelijks mensenrechtenschendingen plaatsvinden om Syrische en andere migranten daar te houden. De EU blijft stil tegen deze Turkse schendingen van het internationale recht. Turkije heeft vele internationale verdragen ondertekend, maar gedraagt zich niet in lijn met die verdragen. Voor Turkije is het slechts inkt op papier.’

‘We moeten niet vergeten dat de Europeanen medeplichtig zijn’

Het toenemende racistische geweld tegen Syriërs en andere migranten in Turkije baart ook Joost Jongerden grote zorgen, vertelt hij. ‘In de jaren negentig was het geweld meer tussen de staat en de PKK. Nu komt het veel meer vanuit de gemeenschappen. Lynchpartijen tegen Syriërs, Koerden en anderen. Het is communautair geweld.’

Aljasem is pessimistisch over de toekomst. ‘Ik kus de hand van diegene die daar een oplossing voor vindt. We moeten hier eerlijk in zijn.’ In Turkije is er namelijk geen rechtsstaat als in Nederland, geeft hij aan, en hebben Syriërs bijna geen rechten.

‘Behalve dan dat ze daar mogen blijven – maar ook dat is heel precair. Als ze iets doen wat de autoriteiten niet zint, niet eens een misdaad ofzo, dan worden ze gedeporteerd. Ook als er een geschil is met Turkse burgers, dan zijn de Turken altijd superieur in zulke situaties.’

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -