10.1 C
Amsterdam

Ankara jaagt op tegenstanders in het buitenland

Jochem van Staalduine
Jochem van Staalduine
Journalist gespecialiseerd in de Balkan. Verslaggever. Correspondent.

Lees meer

De Turkse inlichtingendienst jaagt op tegenstanders in het buitenland. De afgelopen maanden zijn tientallen Turken ontvoerd. Onze correspondent Jochem van Staalduine doet verslag vanuit Chisinau.

Op verzoek van Ankara deporteerde de Moldavische geheime dienst SIS twee weken geleden zeven Turken, vanwege vermeende banden met de geestelijke Fethullah Gülen. Het is de tweede keer dit jaar dat de Turkse president Recep Tayyip Erdogan toeslaat aan de randen van de EU. In de Moldavische hoofdstad Chisinau voelen collega’s en familieleden van de verdwenen Turken de veilige bodem onder hun bestaan wegzakken.

Van de dag dat Riza Dogan verdween herinnert Hasan Baris zich nog alles. ‘Riza, zijn vijftienjarige zoon en ik reden iedere dag om zeven uur samen naar school. Hij is locatiedirecteur, ik ben vice-locatiedirecteur. Op donderdag 6 september was het mijn beurt om chauffeur te zijn. Vijf minuten voor ik in mijn Toyota zou stappen belde hij op. Voor zijn deur wachtten politieauto’s. Hij vertrouwde het niet. We besloten te wachten tot half acht. In de drukte van de ochtendspits zouden ze ons niet zomaar durven aanhouden, dachten we. Na honderdvijftig meter rijden stopte de politie ons. Het waren reguliere Moldavische politieagenten die ons stopten. ‘Alcoholcontrole’, zeiden ze. Ik liet mijn autopapieren zien. Daarna kwamen vier agenten  vanuit een grijs busje naar ons toegelopen. Aan hun badges zag ik dat ze van de SIS waren, de Moldavische inlichtingendienst. ‘Doe de deuren op slot’, riep Riza. Ik sloot ze, maar mijn raam was nog open, omdat ik met de gewone politie in gesprek was geweest. Een agent reikte door het raam naar binnen en opende alle deuren. Vijf minuten later zat Riza in het grijze busje. Een half uur daarna mocht ik vertrekken. Riza’s zoon huilde tot we bij school aankwamen.’

De arrestatie van Dogan staat niet op zichzelf. De Moldavische geheime dienst arresteerde op 6 september zeven Turkse docenten en leidinggevenden van Moldavische eliteschool Orizont. Sommige van de docenten pikten de agenten thuis op, anderen haalden ze net als Dogan van de weg. Eén leraar in de laagste klassen van de basisschool werd uit de les gehaald. Om zijn leerlingen een trauma te besparen liep hij zonder iets uit te leggen zijn klas uit, zijn belagers tegemoet. Met zijn zes collega’s wacht hij nu in een Turkse cel op zijn proces.

Volgens de Moldavische autoriteiten vormden de leraren een gevaar voor de nationale veiligheid van Moldavië. Een absurde verklaring, zegt een vertegenwoordiger van de school, die om veiligheidsredenen niet met zijn naam in de krant wil. ‘Alle Moldavische politici sturen hun kinderen naar onze school, omdat we zulke goede resultaten leveren. Twee vertegenwoordigers van het Ministerie van Onderwijs bezochten ons na de deportatie, en de minister heeft persoonlijk gebeld om ons te verzekeren van de blijvende Moldavische steun voor onze scholen. En dan zouden we tegelijkertijd terroristen zijn.’

Plausibeler is de verklaring dat de deportatie een geste is richting de Turkse president Erdogan. De Turks-Moldavische eliteschool Orizont, met vijf scholen in Moldavië, werd in 1993 opgericht binnen het netwerk van Gülen. Gülen is Turkse volksvijand nummer één sinds hij de schuld kreeg van de mislukte Turkse coup d’état in 2016. Turken die bij zijn uitgestrekte netwerk van met name scholen betrokken zijn, lopen risico op celstraffen.

Met het Turkse karakter van Orizont valt het overigens wel mee: de zeventienhonderd leerlingen op vijf scholen zijn bijna allemaal Moldavisch. Onder de docenten is zo’n tien procent Turks. Turks bestuderen de leerlingen als vreemde taal. Engels is belangrijker, want tweeënzestig procent van de leerlingen vervolgt zijn of haar opleiding in het buitenland.

Déjà vu
Voor wie last heeft van een déjà vu: de deportatie van de zeven Turken is een bijna exacte kopie van een gebeurtenis in Kosovo afgelopen maart. Ook daar arresteerden lokale politie en geheime dienst docenten en leidinggevenden van een Turkse school. Ook daar werden de leraren zonder plichtplegingen naar Turkije gedeporteerd.

In beide gevallen bekritiseerden mensenrechtenorganisaties de oneerlijke rechtsgang. Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens heeft de Moldavische autoriteiten naar aanleiding van de deportaties drie dwingende vragen gesteld. Eén: is overwogen dat de zeven Turken in Turkije inhumaan behandeld kunnen worden? Twee: hebben de zeven de kans gekregen om bezwaar te maken tegen deportatie? Drie: schorste de ingediende aanvraag van politiek asiel in Moldavië de uitwijzing niet op? De vliegensvlugge deportatie van de zeven naar Turkije, nog op de ochtend van de arrestatie, lijkt de antwoorden te dicteren.

In Chisinau voelen familieleden en collega’s van de gedeporteerde leraren zich aangeschoten wild. Met diepe wallen onder haar ogen zit Sevgi Celebi op de fauteuil in haar woonkamer. Haar ene hand heeft ze gevouwen om de trouwring in haar andere hand. Met haar twee gillende kinderen zag ze hoe agenten haar man Müjdat in een auto trokken. Sindsdien slaapt ze niet en schrikt ze van ieder geluid dat in haar socialistische flat doorklinkt.

‘Ik heb anderhalve dag bij het vliegveld op mijn man gewacht. De politie vertelde me lacherig dat hij al lang weg was, maar ik geloofde ze niet.’ Zelfs toen haar schoonvader vanuit Turkije belde om te zeggen dat haar man daar was aangekomen, kon ze nauwelijks accepteren dat haar man was verdwenen. ‘Ik hield zoveel van Moldavië. Mijn man houdt niet van volle steden. Hier is het groen en rustig. Ik ben verraden door de Moldavische staat, voor geld.’

Het verwijt van Celebi slaat op de Turkse financiering van het Moldavische presidentiële paleis in Chisinau. Ankara doneerde eerder dit jaar 8,6 miljoen euro voor een renovatie van het gebouw. In Moldavië verbinden critici de lijntjes tussen de ene opvallende daad met de andere. De Moldavisch president Igor Dodon ontkent dat er sprake is van een verband.

Of de Moldavische staat is omgekocht of niet, Celebi ziet nog maar één uitweg: emigratie. Ze is er zeker van dat de politie haar volgt als ze naar buiten gaat. De vondst van een stuk sigaret op het tapijt in haar woonkamer – niemand in huis rookt – gaf de doorslag. Een paar dagen na het interview zal ze met haar kinderen naar een ander land vertrekken waarvan ze de taal niet spreekt, maar waar ze wel werk zal moeten vinden om haar drie kinderen van eten te kunnen voorzien. Ze rekent erop dat ze haar man de komende tien jaar niet zal zien.

Van de Moldavische overheid verwacht Celebi weinig toeschietelijkheid. Waar het Kosovaarse parlement een onderzoek naar de zaak instelde en een minister en de baas van de geheime dienst ontsloeg, is de Moldavische regering al twee weken stil. Ze houden het bij hun oorspronkelijke verklaring: de zeven vormden een risico voor de nationale veiligheid van het land.

En die grootmacht om de hoek? Ook op dadendrang van de Europese Unie hoeft Celebi niet te rekenen. Zeven Europarlementariërs hebben Moldavië in een brief gewezen op de schending van fundamentele mensenrechten, maar het blijft bij een orale schrobbering. Over (financiële) consequenties van de deportaties reppen de parlementariërs niet. Nederlandse Europarlementariërs doen het niet beter. Vragen van De Kanttekening aan het adres van drie Nederlanders in het Europees Parlement adres blijven onbeantwoord, in één geval omdat een reactie ‘te veel overeenstemming’ zou vergen.

Het besef dat er voor de gedeporteerde Turken weinig hoop meer is, lijkt doorgedrongen te zijn op de locatie van Orizont in Durlesti, de school van gedeporteerde locatiedirecteur Dogan. Een paar dagen lang organiseerden docenten en leerlingen flashmobs en demonstraties, nu is de rust teruggekeerd. Groepjes leerlingen giechelen op het schoolplein, alsof er niets is veranderd op de binnenplaats van de groene enclave in het grijze Chisinau.

De overgebleven eenendertig Turkse docenten voelen het dreigende gevaar nog wel. Een Moldavisch politicus verdedigde de deportaties in het parlement door te melden dat de geheime dienst in deze zaak achtenveertig buitenlanders heeft onderzocht. Achttien van hen zijn onwenselijk verklaard, en zeven zijn nu gedeporteerd. ‘De rest van die achtenveertig zijn wij. Wie anders? Er zijn in Moldavië bijna geen Turken’, zegt één van de personeelsleden. Hij overweegt te vertrekken uit Moldavië.

Als één van de weinige is vice-locatiedirecteur Hasan Baris niet bang om zich uit te spreken. De ooggetuige bij de verdwijning van Dogan vervangt zijn meerdere als schooldirecteur. ‘Ik ben nu alleen maar gemotiveerder. Wij moeten doen wat we altijd doen: lesgeven. Voor de gevangenis ben ik niet bang. Mijn broer zit al in de cel in Turkije. Als ik met hem in de gevangenis kom, zal ik gelukkig zijn. Het is tijd om de prijs te betalen voor onze idealen.’

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -