5.8 C
Amsterdam

Eerbetoon aan begraven slaven

Ewout Klei
Ewout Klei
Journalist gespecialiseerd in politiek en geschiedenis.

Lees meer

In de documentaire A Story of Bones strijden Peggy King Jorde en Annina van Neel voor het behoud van begraafplaatsen van tot slaaf gemaakten. ‘Zwarte mensen mochten niet binnen de stadsmuren begraven worden.’

Van Neels activisme werd aangewakkerd toen ze verhuisde naar Sint-Helena, een afgelegen eiland onder Britse heerschappij, midden in de zuidelijke Atlantische Oceaan. Het eiland is vooral beroemd als de plek waarheen Napoleon Bonaparte werd verbannen na de verloren veldslag bij Waterloo, maar op het eiland liggen ook de botten van zo’n achtduizend duizenden vrijgelaten slaven.

Europeanen, voornamelijk Portugezen, maakten deze mensen in de negentiende eeuw in Afrika tot slaaf en vervoerden naar Amerika werden vervoerd. Halverwege hun reis onderschepte de Britse marine deze slaven. Het Verenigd Koninkrijk had al in 1807 de slavenhandel afgeschaft en dwong andere staten om met deze lucratieve handel te stoppen. Het land liet de onderschepte slaven vrij, maar wilde hen niet naar Afrika terugbrengen. De Britten brachten hen tegen hun wil naar het eilandje Sint-Helena en lieten hen feitelijk aan hun lot over. In totaal zijn meer dan 25.000 ‘bevrijde’ Afrikanen op deze manier op dat eiland gestrand.

In augustus vorig jaar organiseerde Van Neel op Sint-Helena een ceremoniële herbegrafenis voor 325 van deze Afrikaanse mannen, vrouwen en kinderen. Op deze manier wilde ze recht doen aan deze mensen, die zijn vergeten door de geschiedenis. In A Story of Bones zien we dat Van Neel in haar strijd op veel tegenwerking stuitte, maar in de persoon van Peggy King Jorde een belangrijke bondgenoot vond.

Begraafplaats New York

‘Niemand op het eiland is teruggestuurd naar Afrika’, vertelt King Jorde – die met Van Neel Sint-Helena bezocht, aan de website Northjersey.com. ‘Ze bleven op het eiland, waar ze leefden als gemarginaliseerde mensen, of ze gingen werkten op plantages in Amerika. Ze waren nooit vrij.’

King Jorde voerde dertig jaar geleden eenzelfde strijd als Van Neel, maar dan voor een Afrikaanse begraafplaats in de stad New York, vertelt ze aan de Kanttekening. De Amerikaanse activiste werd geboren in een gesegregeerd ziekenhuis en groeide op in de zuidelijke staat Georgia, waar racisme wijdverbreid was. Ze verhuisde daarna naar New York en ging werken voor de gemeentelijke overheid. Toen een vriend van haar ontdekte dat een beoogde bouwlocatie vroeger een Afrikaanse begraafplaats was geweest, besloot ze actie te ondernemen: ‘We hebben meetings georganiseerd, de Afro-Amerikaanse gemeenschap in New York gemobiliseerd met als doel het zwarte historische erfgoed van onze stad te beschermen. Uiteindelijk is dit gelukt, en kwam er in New York het eerste monument voor Afro-Amerikaanse tot slaaf gemaakten en vrijgelatenen.’

De Afrikaanse begraafplaats in New York ontstond rond het jaar 1700, vervolgt King Jorde. ‘Zwarte mensen mochten niet binnen de stadsmuren begraven worden. Daar was toen zelfs een aparte wet voor. Ze moesten hun doden buiten de stad begraven. Maar ze hadden daar wel alle vrijheid om hun begrafenisriten uit te voeren, en de doden hun laatste eer te geven. Het was ook een politieke daad, een revolutionaire daad van verzet. Mensen die hun leven lang niet als mensen werden beschouwd kregen tijdens hun begrafenis hun menselijke waardigheid terug. Hiermee zeiden ze tegen de samenleving: ‘Wij zijn wél mensen.’’

In de Verenigde Staten zijn meer Afrikaanse begraafplaatsen, die later in de vergetelheid zijn geraakt. Dat kwam ook door het beleid van de overheid, aldus King Jorde. ‘Als steden zich uitbreidden, deden de autoriteiten alsof daar nooit een begraafplaats was. Zwarte begraafplaatsen kregen niet hetzelfde respect als witte begraafplaatsen. Dit is ook van de redenen waarom het mijn missie is geworden om mij hiervoor in te zetten.’

‘De autoriteiten stelden eerst voor om onze voorouders te herbegraven op een militaire begraafplaats, maar daar hebben we ‘nee’ tegen gezegd’

De Amerikaanse activiste bezocht met Van Neel de begraafplaats op Sint-Helena. ‘Ik was oprecht geschrokken, toen ik deze begraafplaats zag. Het was enorm. En het was ook een open plek, die openlag voor de zon, de maan en de sterren, en niet omgeven was door gebouwen. Ik besefte opeens dat deze plek ook mijn geschiedenis was, als nakomeling van de Afrikaanse tot slaaf gemaakten. Samen met Annina maakten we een road trip door de Deep South, [de zuidelijke staten South Carolina, Georgia, Alabama, Mississippi en Louisiana],en stapten op een gegeven moment uit de auto om een wandeling te maken door een katoenveld. Ik vertelde Annina, die Brits is, over de rol die het Verenigd Koninkrijk heeft gespeeld in de Amerikaanse slavernij. Het land was de grootste importeur van de zuidelijke, door Afrikaanse tot slaaf gemaakten geplukte katoen. Onze geschiedenissen waren met elkaar verbonden.’

Golden Rock

Annina van Neel en Peggy King Jorde kwamen in contact met Kenneth Cuvalay, een activist uit Sint Eustatius. Dit eilandje, tegenwoordig een openbaar lichaam, was in de achttiende eeuw een Nederlandse kolonie – volgens Cuvalay nog steeds – en de grootste transit-haven van het westelijk halfrond voor de slavenhandel.

Cuvalay strijdt al enkele jaren met zijn St. Eustatius Afrikan Burial Ground Alliance voor het behoud van de achttiende-eeuwse Afrikaanse begraafplaats Golden Rock op het kleine eiland. In 2021 vonden er opgravingen plaats bij de begraafplaats, met als doel het winnen van zand en het uitbreiden van het vliegveld. ‘Laat onze tot slaaf gemaakte voorouders met rust’, zei Kenneth Cuvalay toen. Zijn protest werd breed ondersteund door de bevolking van Sint Eustatius.

Op dit moment voert Cuvalay, namens de zwarte gemeenschap op het eiland, gesprekken met de ministeries van Binnenlandse Zaken en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Rijkdienst Cultureel Erfgoed in Nederland. Ook probeert hij de achttiende-eeuwse Afrikaanse Begraafplaats Golden Rock en de Afrikaanse plantage Godet op een UNESCO-lijst te krijgen. Het gaat niet om de Werelderfgoedlijst, maar om de ‘Routes of Enslaved Peoples’, een project dat plekken ondersteunt en promoot die getuige zijn van de geschiedenis van de trans-Atlantische slavenhandel en de slavernij.

Cuvalay vindt het verplaatsen van de Afrikaanse begraafplaats naar een andere plek op zich niet onoverkomelijk, maar het moet wel een goede plek zijn. ‘De autoriteiten stelden eerst voor om onze voorouders te herbegraven op een militaire begraafplaats, maar daar hebben we ‘nee’ tegen gezegd. Die militairen hebben misschien misdaden tegen onze voorouders gepleegd. Daarom onderhandelen we nu over een andere plek.’

Het is geen gemakkelijke strijd, verzucht Cuvalay. ‘Het duurde meer dan 400 dagen voordat de lokale overheid besloot om contact met ons te zoeken. Wij zochten al veel langer contact, maar werden genegeerd.’ Cuvulay vindt het belangrijk om in samenwerking met de autoriteiten dit hoofdstuk uit de Nederlandse slavernijgeschiedenis af te sluiten en wil straks en wil onze tot slaaf gemaakte Afrikaanse voorouders herbegraven met Afrikaanse ceremonies.

De strijd voor het behoud van Afrikaanse begraafplaatsen, als onderdeel van het Afrikaanse erfgoed, is een internationale strijd. Annina van Neel kwam met Peggy King Jorde via de strijd voor de nagedachtenis van de ‘vrijgelatenen’ op Sint-Helena. Kenneth Cuvalay heeft zich voor zijn strijd sterk laten inspireren door Van Neel, zegt hij. King Jorde en Cuvalay’s partner Petra Ploeg namens St. Eustatius Afrikan Burial Ground Alliance zitten nu in de ‘implementatiecommissie’, die de conclusies en aanbevelingen uit het rapport van de Statia Heritage Research Commission (SHRC) behandelt voor de regering van het eiland.

‘Mijn huwelijksreis vierden mijn man en ik in Saint Kitts en Nevis’, vertelt King Jorde. Zij voelt een diepe verbondenheid met andere nazaten van tot slaaf gemaakten. ‘Ik ben afkomstig van tot slaaf gemaakte mensen in Afrika. Ik groeide op in het racistische Georgia, waar mijn moeder en ik aanvankelijk niet welkom waren in de openbare bibliotheek. Met andere Afrikanen in de diaspora – van New York tot Sint-Helena en van Georgia tot Sint Eustatius – voel ik een sterke band. We zijn een hele diverse groep, maar toch zijn we met elkaar verbonden door ons gezamenlijke slavernijverleden, en natuurlijk onze Afrikaanse wortels.’

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -