8.4 C
Amsterdam

Gevluchte Riffijnen blijven bevreesd: ‘De lange arm van Rabat reikt ver’

Ewout Klei
Ewout Klei
Journalist gespecialiseerd in politiek en geschiedenis.

Lees meer

Veel van de vroegere ‘gastarbeiders’ uit het Marokkaanse Rifgebied trokken primair vanwege onderdrukking door toenmalig koning Hassan II naar Europa. Nu de huidige koning Mohammed VI de teugels in de Rif weer stevig aantrekt, is er wederom een vluchtelingenstroom op gang gekomen.

Als we het over vluchtelingen hebben, dan gaat het vooral over Syriërs en de situatie op de Griekse eilanden. Maar ook in Spanje komen veel mensen aan, uit Sub-Sahara Afrika, Algerije en Marokko. In 2020 waren dat er 40.000, aldus VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR, bijna het dubbele van 2019. Naar schatting 1.800 Riffijnse migranten zitten hierbij. Ze ontvluchten niet enkel de corruptie en de uitzichtloosheid, maar ook de repressie vanuit Rabat.

Een van die politieke vluchtelingen is Jamal Mouna (37), die begin dit jaar per boot aankwam in Spanje. Mouna deed in 2016 mee aan wijdverspreide anti-overheidsprotesten in de Rif, gericht op het verbeteren van de leefomstandigheden aldaar. Die opstand werd met harde hand de kop in gedrukt, waarna de meeste opstandelingenleiders tot twintig jaar celstraf kregen. Demonstreren tegen het regime is nu verboden, en wie verslag doet over de situatie in de Rif wordt vroeg of laat opgepakt. Ook Mouna belandde voor twee jaar in de cel. Na zijn vrijlating ging hij door met zijn activisme, omdat veel vrienden nog in de gevangenis zaten. Daarom werd hij opnieuw opgepakt.

‘De autoriteiten bleven mij bedreigen, met als doel dat ik zou zwijgen’, zegt hij tegen de Kanttekening. ‘Op een gegeven moment had ik geen uitweg meer. Ik voelde dat mijn leven in gevaar was, dus besloot ik de Rif te ontvluchten richting Europa.’

De Middellandse Zee oversteken is levensgevaarlijk. ‘Als je in zo’n migrantenbootje stapt, dan weet je van tevoren al dat je je leven op het spel zet’, vertelt Mouna. ‘Wij hebben het heel moeilijk gehad. Het water begon in onze boot te komen, en de stroming dreef ons naar het onbekende. Op zo’n moment denk je aan alle vrienden die vermist zijn geraakt tijdens de oversteek. Ik heb veel vrienden die nooit terug zijn gevonden na een poging over te steken naar Spanje.’

De Riffijns-Spaanse mensenrechtenactiviste Salua Elomari (28) vertelt dat dit jaar tenminste vijf Riffijnse bootvluchtelingen omkwamen. ‘Een boot met achttien Riffijnen werd vermist, maar deze mensen zijn gelukkig teruggevonden. Eerder verdronken er wel drie Riffijnen voor de kust van Al Hoceima, naast twee anderen.’ De activiste zet zich in voor Riffijnse bootvluchtelingen zoals Mouna. Ze is actief voor de mensenrechtenorganisatie Freedom and Human Rights Organisation, die ook opkomt voor de Rif. Haar basis is de Zuid-Spaanse havenstad Almería.

Bijna vijf jaar geleden begon Elomari met haar werk als vrijwilliger, toen ze meermaals gebeld werd door bekenden dat er jongeren vertrokken waren met een bootje en spoorloos waren verdwenen. ‘Ik belde met de Spaanse kustwacht, die dan naar hen ging zoeken. Ik vertelde wanneer die jongeren waren vertrokken, en vanaf welke plaats, zodat ze een idee hadden waar ze zouden kunnen zijn.’

Daarna kreeg ze via social media berichten van mensen die wilden weten of hun gevluchte familieleden nog leefden. ‘Zo kreeg ik een bericht van een moeder, wiens zoon vermist was. Ik ging ze dan doorwijzen naar de Spaanse politie, het Rode Kruis, Amnesty International, die hen verder konden helpen. Maar op een gegeven ogenblik waren er zoveel mensen die mij berichten stuurden, dat ik een Facebookpagina maakte met verwijzingen naar de juiste instanties.’

Elomari wordt ook wel eens gebeld door Riffijnen die van plan zijn om de oversteek te maken. Dan vertelt ze hen ook wat ze moeten doen als ze in Spanje aankomen. Daarnaast zijn er Spaanse activisten die vluchtelingen helpen en hen op social media van belangrijke informatie voorzien. Bijvoorbeeld wat hun rechten zijn bij de asielaanvraag. Want de moeilijkheden zijn niet voorbij nadat de Riffijnen de gevaarlijke overtocht over de zee hebben overleefd.

‘Ik ben ervan overtuigd dat onze tolk werkt voor de Marokkaanse inlichtingendienst’

Mouna wilde in Nederland asiel vragen, maar besloot dat in Spanje te doen vanwege de moeilijkheden waarmee ze werden geconfronteerd.

‘We waren geschokt door de behandeling die wij kregen toen wij in Spanje arriveerden. We brachten drie moeilijke dagen in het politiebureau. We hadden het daar koud en hadden honger. De dossiers die wij kregen, bleken niet te kloppen. Deze problemen werden verergerd door een racistische Marokkaanse tolk die de vertaling deed. Wij ondertekenden de verhoren, erop vertrouwend dat de tolk ons verhaal eerlijk vertaalde. Deze tolk waarschuwde ons ook om geen asiel aan te vragen, en vertelde ons dat als we asiel zouden aanvragen in Spanje we direct geweigerd zouden worden en teruggestuurd naar Marokko.’

De tolk bleek een leugenaar, aldus Mouna. ‘Ik ben ervan overtuigd dat hij werkt voor de Marokkaanse inlichtingendienst. De lange arm van Rabat reikt ver. Deze tolk heeft problemen veroorzaakt voor veel Riffijnse migranten. Er zijn organisaties die zich nu inzetten om hem daar weg te halen.’

Of die tolk daadwerkelijk een spion was? Mensenrechtenactiviste Elomari durft het niet te zeggen. ‘Het komt vaak voor dat tolken zich niet professioneel opstellen’, vertelt ze. ‘Ze mengen hun eigen politieke overtuiging dan met hun houding tegenover migranten. Dat is laakbaar. Maar dit zijn niet per se spionnen.’

De mensenrechtenactiviste ontkent echter niet dat er Marokkaanse spionnen in Spanje actief zijn, die Riffijnse activisten een voet dwars willen zetten. Ze heeft er zelf ook last van gehad.

‘Enkele jaren terug, toen ik nog op de universiteit zat, had ik een bijeenkomst georganiseerd over de Rif-beweging. Een Marokkaanse medewerker van de universiteit besloot mij daarop te verklikken bij de autoriteiten in Marokko. Toen ik in de Rif was om mijn familie te bezoeken, werd mijn paspoort afgepakt. Ik kon daardoor niet terug naar Spanje om mijn scriptie af te schrijven. Toen ik terugkwam hoorde ik van mijn Spaanse professoren dat ik wellicht was verlinkt.’

Racistische politie

Elomari’s werk voor de Riffijnse vluchtelingen doet ze pro deo. ‘Wat ik doe is vaak heel praktisch’, vertelt ze. ‘Veel Riffijnse vluchtelingen verdwalen in de doolhof van de Spaanse bureaucratie. Daarom breng ik vluchtelingen in contact met officiële instanties, hulporganisaties en experts. Die kunnen hen helpen bij hun vragen.’

Veel Riffijnse vluchtelingen zijn zich niet bewust van hun rechten. Ze vragen geen asiel aan, omdat ze niet weten dat dat kan, zegt Elomari. ‘En de politie van Almería gaat hen uiteraard echt niet vertellen wat hun rechten zijn. Vluchtelingen zijn bang. Bang om te worden teruggestuurd, dat ze in de Marokkaanse gevangenis komen. Ze weten niet dat hun asielaanvragen vertrouwelijk zijn.’

Als Riffijn in Almería is de politie niet je beste vriend. Elomari: ‘De politie is ontzettend racistisch. Dat zijn ze niet alleen tegenover Riffijnen, maar tegenover alle vluchtelingen. Politieke vluchtelingen uit de Rif worden niet gezien als echte vluchtelingen, maar als economische migranten. ‘Waarom willen jullie uit Marokko weg? Dat is toch een veilig land?’, zeggen agenten dan.’

Activisten, advocaten en journalisten zijn een stuk begripvoller. ‘Dat komt ook door de voorlichting over de Rif die wij als Riffijnse activisten hebben gegeven’, legt Elomari uit. ‘Hierdoor weten meer mensen wat er echt aan de hand is, en snappen ze ook dat er mensen om politieke redenen vluchten uit de Rif.’

Er moet wel nog veel gelobbyd worden bij de politiek. ‘In Spanje worden vluchtelingen uit de Westelijke Sahara (een gebied dat sinds 1975 door Marokko is geannexeerd, red.) als echte vluchtelingen erkend, Riffijnen nog niet.’ Daarnaast is er de opkomende radicaal-rechtse partij Vox, die zich keert tegen alle vluchtelingen. ‘Dankzij Vox is het klimaat in Spanje racistischer geworden. Het is nu veel moeilijker om als statushouder een huis te huren’, vertelt Elomari.

‘Er bestaat kans dat ik word teruggestuurd, ook al weet Spanje dat ik dan in grote problemen raak’

Sinds maart vorig jaar heeft iedereen te maken de coronapandemie, ook de Riffijnse vluchtelingen in Spanje. ‘Onlangs zijn vier mensen die besmet waren met COVID-19 in een asielzoekerscentrum opgevangen in een aparte woning, maar pas nadat de media hiervoor campagne heeft gevoerd.’ Het grootste probleem is volgens Elomari dat opvangcentra in Spanje overvol zijn.

‘Het zijn een soort gevangenissen, met meerdere mensen in een cel. Logisch dat corona zich hier snel verspreidt. Tegelijkertijd zijn de omstandigheden in de opvangcentra zo erbarmelijk, dat sommige vluchtelingen stiekem hopen dat ze corona oplopen, opdat ze ook in een woning zullen worden geplaatst.’

Bovendien heeft de coronacrisis ook de migratie vanuit de Rif bevorderd, vertelt Elomari. ‘Tot 2019 gingen alleen de jongeren weg, nu vertrekken hele gezinnen. De vluchtelingencrisis is nog lang niet afgelopen.’

En Nederland?

Sinds het begin van de Rif-beweging in 2016 zijn er tientallen Riffijnen naar Nederland gevlucht, schat Amazigh Ayaou van de Riffijns-Nederlandse website Arif News. Een van deze vluchtelingen is Abdelali Houdoe (32), die samen met Jamal Mouna naar Spanje is overgestoken. Houdoe is doorgereisd naar Nederland en heeft hier asiel aangevraagd, vertelt Ayaou. ‘Hij was vanwege zijn aandeel in de Rif-protesten tot vijf jaar gevangenisstraf veroordeeld. Hij kreeg gratie van de koning, maar dat betekende echter niet dat hij zijn normale leven kon voortzetten. Houdoe was bang om opnieuw gearresteerd te worden en besloot de oversteek te wagen.’

‘Ik heb altijd gedacht om asiel aan te vragen in Nederland of België omdat ik daar veel vrienden heb’, zegt Mouna, ‘maar nu ben ik verplicht in Spanje te blijven. Er bestaat nog steeds een kans dat ze mijn asielaanvraag weigeren en dat ik word teruggestuurd, ook al weten de Spaanse autoriteiten dat ik in grote problemen raak als ik in de handen van het regime val. Vooral omdat ik nu de vertegenwoordigers bij naam noem en de media en het publiek vertel over hun misdaden in de Rif.’

Uiteindelijk wil Mouna terug naar zijn Heimat. ‘Maar pas als het regime stopt met de repressie in het gebied. Wij willen vrij leven in ons land. Dat zal voorlopig niet het geval zijn. Maar ik hoop vanuit Spanje meer te kunnen doen en bij te dragen aan de verandering.’

Elomari: ‘Wat Nederlandse activisten, journalisten en anderen kunnen doen, is de Riffijnse zaak blijven agenderen. Zodat het publiek en jullie politici weten wat er aan de hand is in de Rif. Dat de Riffijnen in hetzelfde schuitje zitten als de Koerden en de mensen uit de Westelijke Sahara. We zijn een volk dat wordt onderdrukt door een repressief regime.’

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -