7 C
Amsterdam

Griekenland stuurt politieke vluchtelingen terug naar Turkije, en martelt ze ook

Tayfun Balcik
Tayfun Balcik
Journalist en historicus.

Lees meer

Griekenland duwt Turkse staatsburgers terug in de handen van de Turkse staat, waar zij als ‘staatsvijanden’ worden gezien vanwege hun Gülenistische of Koerdische achtergrond. Eenmaal terug in Turkije belanden zij dikwijls in de cel. De Kanttekening sprak met familieleden van slachtoffers en de Koerdische schrijfster Meral Simsek, die zelf slachtoffer is geworden van een gewelddadige pushback in Griekenland.

‘Het zou niet zo gemakkelijk moeten zijn om met mensenlevens te spelen’, zegt Ihsan Erdogan (29) in een Zoom-gesprek over het lot van zijn tweelingzus Ayse (foto, links). Zij is door de Griekse politie in 2019 teruggestuurd naar Turkije, zonder de mogelijkheid om een asielprocedure aan te vragen. Sindsdien zit ze vast in een cel in Turkije. Een schending van Europese en internationale regelgeving, want eenieder die naar de EU vlucht moet asiel kunnen aanvragen. Ihsan zegt beteuterd dat het als een loterij voelt: ‘Ik kon de grens een jaar eerder wel probleemloos passeren, maar mijn zus, die precies om dezelfde redenen is gevlucht, niet.’

De reden waarop Ihsan doelt is de vervolging van de Hizmet-beweging in Turkije, oftewel sympathisanten van de islamitische geestelijke Fethullah Gülen. De Turkse staat brandmerkt Gülen als hét brein achter de mislukte couppoging in 2016, terwijl hijzelf altijd heeft ontkend hier iets mee te maken hebben gehad. Duizenden Gülen-sympathisanten zijn achter de tralies beland, hebben hun bedrijven, scholen of banen verloren en worden nog steeds overal in Turkije én daarbuiten gezocht.

Ihsan en Ayse zijn op een opsporingslijst terechtgekomen omdat iemand hun namen had doorgegeven aan de autoriteiten. Ze zouden verblijven in een ‘huis van Hizmet’. Dat is genoeg reden om tot ‘terrorist’ te worden verklaard door de Turkse staat, als zijnde lid van ‘FETÖ’, de ‘Fethullahistische Terroristische Organisatie’, zoals de officiële Turkse benaming luidt.

‘Hun kleren, geld, telefoon, schoenen, alles is afgepakt. De mannen in de groep werden zelfs geslagen’

Ihsan leert nu de taal van het Europese land waar hij verblijft, maar hij wil liever niet vertellen welk land dat is. In Turkije doceerde hij wiskunde op een middelbare school. In 2019, toen hij nog in Griekenland verbleef, kreeg hij nadat Ayse de Turks-Griekse grens had gepasseerd een locatie en foto van haar toegestuurd via WhatsApp. Ze had zich aangemeld bij de Griekse politie met een paar anderen. Toen Ihsan daar aankwam, zei de Griekse politie van niets te weten. Een leugen, aldus Ihsan: ‘Ze hebben haar met een groepje naar een ander politiebureau gebracht. Hun kleren, geld, telefoon, schoenen, alles is afgepakt. De mannen in de groep werden zelfs geslagen.’

In de pushback naar Turkije, die door gemaskerde mannen werd uitgevoerd, brak Ayse ook nog eens haar voet. The Guardian meldde eind juni dat Griekenland dit jaar al 6.200 vluchtelingen heeft ‘teruggeduwd’ naar Turkije. Voornamelijk Syriërs, Afghanen en Somaliërs, maar ook staatsburgers uit Turkije zijn de klos. ‘Niemand mag teruggestuurd worden’, zegt Ihsan, ‘maar het verschil is dat Turkse vluchtelingen in tegenstelling tot andere vluchtelingen meteen in de gevangenis belanden, want de Turkse staat vervolgt ons. Dit moet stoppen’. Namens zijn tweelingzus heeft Ihsan een rechtszaak aangespannen, eerst in Griekenland, en daarna bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. Bij elkaar duurt dit nu meer dan twee jaar.

Afgevoerd door gemaskerde mannen

Ayse is zeker niet het enige Turkse slachtoffer van een Griekse pushback. De vrouw van een ondernemer die anoniem* wil blijven, is ook in de gevangenis beland na een mislukte poging. De 56-jarige vrouw werd eveneens gezocht omdat ze zou sympathiseren met Gülen. Ze was na de couppoging al eerder in de gevangenis geplaatst, net als haar man en de rest van de familie. Ze hadden na de staatsgreep achttien maanden als vluchtelingen in eigen land geleefd. Nadat ze vermoedelijk zijn verklikt, is de politie hun schuiladres binnengevallen en moest het hele gezin eraan geloven.

Via WhatsApp sprak de Kanttekening de ondernemer, die zelf inmiddels vrij is in Turkije: ‘Mijn vrouw heeft zes maanden vastgezeten. Ze is vrijgelaten terwijl ik nog in de gevangenis zat. Alles liep in de soep met ons bedrijf. We hadden veel leningen openstaan en moesten veel geld nog krijgen van anderen. De onderneming bleef verweesd achter. Ze is geplunderd door mensen in de omgeving en door de staat deels geconfisqueerd. Al onze bezittingen en rekeningen werden geblokkeerd. Ik heb mij dertig jaar met mijn bouwbedrijf ingezet voor onder meer publieke instellingen. Ik heb hard gewerkt en nooit iets fout gedaan. We hadden zeventig tot tachtig medewerkers, iedereen betaalde netjes zijn of haar belasting en premies. Tot die tijd had ik geen enkel misdrijf begaan en heb ik ook nooit boetes opgelegd gekregen. We werden juist gewaardeerd om ons werk. Ik heb vele dankplaquettes en dergelijke ontvangen. Na de couppoging zijn we als het ware in één dag tot terrorist verklaard.’

Toen de ondernemer na tweeënhalf jaar op vrije voeten kwam stond hij voor een belangrijke keuze. Het leven in Turkije werd hem en zijn gezin onmogelijk gemaakt, dus wilde de familie naar het buitenland. De ondernemer besloot eerst zijn vrouw te sturen. Ze vertrok met een groepje mensen, maar hun verblijf in Griekenland was zeer kort.

‘Ze werden door gemaskerde, grofgebouwde mannen afgevoerd naar een magazijnachtige plek. Daar werden ze vier à vijf uur vastgehouden. Dit terwijl ze doodmoe waren, want ze hadden al achttien uur gelopen in een woest gebied. Plus: mijn partner was ziek, ze is astmatisch. Hun kleren waren helemaal gescheurd.’

‘Mijn vrouw heeft gejammerd tegen de Griekse politie, ze zei dat ze haar in de gevangenis zouden stoppen. Maar het mocht niet baten’

Uiteindelijk werd de groep van 25 à 30 personen, nadat bijna alles van deze mensen was afgepakt, in een vrachtwagen gepropt en bij de Turkse grens gedropt. ‘Mijn vrouw heeft gejammerd tegen de Griekse politie, ze zei dat ze haar in de gevangenis zouden stoppen. Maar het mocht niet baten. Van achter werd nog geschoten door die gemaskerde mannen. Ze verdronk bijna in de rivier Evros. Een Afghaanse jongeman heeft haar gered.’ Van een Turkse jongen van 24, een kennis van de ondernemer, is niets meer vernomen sinds vorig jaar. ‘Waarschijnlijk is hij verdronken. Hij kon niet zwemmen en ze waren de rivier in gegooid’, vertelt hij.

In Turkije werd zijn vrouw samen met twee anderen en een kind door een Turkse taxichauffeur aangegeven en aangehouden. Ze werden naar de militaire politie gebracht en moesten drie dagen in detentie blijven, waarna ze formeel werd gearresteerd en naar de gevangenis gestuurd. Ze was helemaal kapot, vertelt de ondernemer bedroefd: ‘Ze heeft meerdere malen aan zelfmoord gedacht, maar ons geloof weerhield haar daarvan.’

Hij vervolgt: ‘Dit is het verhaal van een 56-jarige huisvrouw, een vrouw die alleen maar een basisschoolopleiding heeft genoten. Een vrouw die op basis van het deelnemen aan sohbets (gesprekken, red.) en kermessen (festiviteiten voor kinderen, red.) nu in de gevangenis zit. De onderdrukking gaat door. Er is hier geen gerechtigheid. We houden van ons land en willen nooit vertrekken. Maar ons leven hier wordt onmogelijk gemaakt. We worden buitengesloten. We hebben geen zekerheid. We willen onze stem laten horen aan iedereen in Europa en in de Verenigde Naties die zich over de mensenrechten buigt.’

Afranseling en verkrachting

Meral Simsek (foto, rechts) kan erover meepraten. De veertigjarige Koerdische schrijfster, lid van de internationale persvrijheidsvereniging PEN en winnaar van meerdere internationale prijzen, heeft ook geprobeerd om Turkije te ontvluchten. Dat is jammerlijk mislukt en ze is op gewelddadige wijze teruggestuurd. Op 21 september moet ze voor de Turkse rechter verschijnen. Ze wordt beschuldigd van ‘lidmaatschap aan een terreurorganisatie’ en het maken van ‘terreurpropaganda’. Ze zou actief zijn voor de Koerdische Arbeiderspartij, ofwel de PKK, en de daaraan gelieerde Groep van Koerdische Gemeenschappen, de KCK, organisaties waarmee Turkije in oorlog verkeert.

‘Daar is allemaal niets van waar’, vertelt ze via Zoom over de aanklachten tegen haar, vanuit een woning van een vriend in de Oost-Turkse plaats Diyarbakir. ‘Het heeft te maken met mijn werk en met mijn optredens. In mijn boek Arzela zou ik een denkbeeldige staat hebben gesticht – Koerdistan dus.’

Simsek lacht erbij en steekt een sigaret op, terwijl ze soms hyper en soms laconiek vertelt over wat ze allemaal heeft meegemaakt in de vijftien uur die dit jaar op 29 juni in de avond begon en op 30 juni eindigde aan de Turkse kant van de grensrivier Evros.

‘We zijn dus met een bootje naar de overkant gedropt, maar het was vrij ruw terrein, er waren wilde zwijnen. Het bleek verboden militair gebied te zijn. We zagen gewapende Griekse soldaten’, aldus Simsek.

De schrijfster legt uit dat ze van tevoren al was gewaarschuwd over verkrachtingen en moorden die zouden plaatsvinden. Tussen neus en lippen door vertelt ze dat ze in de jaren negentig van de vorige eeuw ook al werd gemarteld door de Turkse staat, in Mardin en Diyarbakir. In december 2020 werd ze opnieuw gearresteerd door de Turkse politie. Terwijl ze in vrijheid haar rechtszaak mocht afwachten, besloot ze om naar het buitenland te vluchten. Ze vluchtte met Dicle, een Syrisch-Koerdische vrouw van begin twintig, die ziek was. Op aanwijzingen van hun advocaten liepen ze in de nacht van 30 juni in de richting van de lichtjes van dorpen die ze in de ochtend niet meer zouden kunnen zien.

‘Echt een verschrikkelijke plek om te lopen. Overal takken. Ik maakte me ook zorgen om mijnen. En toen viel opeens een groep wilde zwijnen ons aan. We zijn weggerend. Maar toen kwam een tweede en derde groep zwijnen. We waren echt bang dat we door die hongerige zwijnen zouden worden opgegeten.’

Ze verloren daarbij al hun water. Uiteindelijk liepen ze veertien kilometer Griekenland binnen. Bij de vijftiende kilometer, net voordat ze het Griekse dorp zouden binnenlopen, verscheen er een politievoertuig. ‘Ik dacht toen: Eindelijk, we zijn vrij. Ik slaakte een diepe zucht van verlichting. In mijn gebroken Engels vertelde ik aan de grote blonde man met zonnebril en de andere politieagent direct mijn naam en dat ik een vervolgde Koerdische schrijver ben. Maar toen ik om water vroeg en ze dat niet gaven realiseerde ik mij: ‘Dit is foute boel.’’

De grenspolitie pakte alles van de vrouwen af. ‘En opeens raakte die blonde man mijn borsten en vagina aan. Ze hebben toen een melding via de walkietalkie of telefoon gedaan, waarin mijn naam werd genoemd. Ze probeerden ook Dicle van mij te scheiden. Ik schreeuwde: ‘Zij is ook Koerdisch en niet veilig in Turkije.’ En ik vroeg weer om water. Maar weer kreeg ik nul op het rekest.’

Na een tijd wachten kwam er een andere auto aangereden. Een transporter, zonder kenteken. Er stapten nu een man en een vrouw uit. ‘Zonder iets te zeggen, tussen iedereen, moesten we ons uitkleden en visitatie ondergaan. Met dezelfde plastic handschoenen werd dat herhaald bij Dicle. Dat was extra spijtig, omdat ze menstrueerde.’

Daarna werden ze in het busje gegooid, dat keihard reed naar de richting van waaruit Simsek en Dicle waren gevlucht. ‘Het busje was zo smerig binnen. Echt, overal bloed, pisgeur, bloedgeur, poepgeur, ik zag het gewoon, uitgedroogde mensenpoep.’

‘Toen zagen we opeens gemaskerde mensen. Ik dacht: ‘Hier gaan we niet meer levend uit komen’

Simsek stopt even met haar verhaal, doet haar handen voor haar hoofd, steekt een sigaret op, en praat weer door. ‘Er was ook geen stoel, geen plek waar je je aan kan vasthouden, wel was er een vrachtwagenband waar ik op ging zitten. Ik zei: ‘Dicle, houd me vast, zodat we niet van de ene naar de andere kant botsen.’

Ze kwamen aan bij een oud, verlaten gebouw. Voor de grenspolitie kwamen nieuwe, anonieme mensen in de plaats. ‘Een vreemde plek. En toen zagen we opeens gemaskerde mensen. Dat was het moment dat ik dacht: ‘Hier gaan we niet meer levend uit komen.’ Ik zei tegen Dicle: ‘Wat er ook gebeurt, we moeten elkaar vasthouden. Ik ga jou niet loslaten.’’

De schrijfster grijpt weer even haar gezicht en zegt: ‘Het is een georganiseerd systeem, daar aan de grens. Ze doen 100 procent aan identiteitscontrole. En toen hoorde ik opeens in verstaanbaar, goed Turks: ‘Meral Simsek, we gooien haar zo!’’

Hoe vaak ze ook zei dat ze politieke vluchtelingen waren, en dat dit in strijd is met internationale regels, het maakte niets uit, legt Simsek uit. ‘Toen zei iemand in het Turks: ‘Hou je bek, je gaat dood!’, en ze begonnen mij te slaan. Ik voelde mijn linkerschouder niet meer. Maar ik dacht: ‘Als ik doodga, dan maar strijdend ten onder’ – en ik bood verzet.’

Simsek benadrukt dat deze pushbacks goed gecoördineerd zijn. En dat oude gebouwen zelfs tot martelcentra zijn omgebouwd. ‘Er worden daar mensen aangerand en zelfs verkracht.’ Dat heeft ze later gehoord van Gülen-sympathisanten in hechtenis. ‘De gemaskerde mannen nemen het over van de officiële politie en tuigen die mensen af. De daders zijn van allerlei afkomst: Koerden, Turken, Afghanen, mensen uit Afrika. Allemaal maffia die hieraan meedoen.’

Onbekende mensen die met een Turks accent spraken, hebben Simsek vechtend en scheldend gedwongen op de boot gezet. ‘Ik heb water geslikt, ik verzette mij hevig. Aan de overkant heb ik mijzelf eerste hulp verleend door op mijn middenrif te slaan, het water uit mijn lichaam gekotst – het kwam ook uit mijn neus.’

Uiteindelijk heeft Simsek zichzelf moeten aangeven bij een Turkse legerpost. Ze heeft wel een rapport laten maken van marteling. ‘Eren Keskin (een beroemde Turkse mensenrechtenadvocaat, red.) is mijn advocaat. En ik weet zeker dat Griekenland en Turkije hierbij samenwerken. De Griekse autoriteiten waren op de hoogte van mijn aanwezigheid in het land. Ik was op Europees grondgebied. Het is allemaal te herleiden via de berichten die ik heb ontvangen en gestuurd.’

Simsek is strijdvaardig. ‘Ik heb marteling door Turkije openbaar gemaakt. Nu ga ik dat als vervolgde Koerdische vrouw ook doen voor marteling in Griekenland.’


In een reactie op de verhalen van Turkse staatsburgers die teruggestuurd worden, zegt Tineke Strik, Europarlementariër namens GroenLinks en hoogleraar Migratierecht aan de Radboud Universiteit Nijmegen, dat dit mensenrechtenschendingen zijn. De Europese Commissie kijkt jarenlang weg, en claimt dat er hiervoor ‘geen bewijzen’ zijn, zegt ze.

Die bewijzen zijn er wel degelijk. Uit vele verschillende rapporten – onder meer van de Raad van Europa, Amnesty International en Human Rights Watch – blijkt dat deze pushbacks onomstotelijk gebeuren in Griekenland, een EU-lidstaat.

‘Het is heel erg dat Turkse staatsburgers worden teruggeduwd. Turkije is absoluut geen veilig land voor hen. Het is een land dat de mensenrechten schendt. En hierdoor wordt het non-refoulementbeginsel (wat inhoudt dat een asielzoeker niet naar zijn land van herkomst mag worden teruggestuurd als hij daar risico loopt te worden vervolgd vanwege afkomst, godsdienst, politieke overtuiging of sociale groep) van het internationaal vluchtelingenrecht geschonden door Griekenland.’

‘Dit is al reden genoeg dat Frontex, de Europese grenswacht, niet meer in Griekenland mag opereren’, zegt Strik. Of Frontex zelf ook betrokken is bij de pushbacks kan Strik niet met zekerheid zeggen, maar hier zijn wel sterke aanwijzingen voor. ‘De Europese Commissie en andere EU-lidstaten moeten in ieder geval hun stem verheffen tegen Griekenland, want dit is absoluut onacceptabel. Stop met wegkijken.’  

Volgens Strik hebben de Grieken op één punt wel gelijk. ‘Griekenland zegt altijd tegen andere Europese landen dat zij zelf dan maar vluchtelingen moeten opnemen. Een eerlijke verdeelsleutel in Europees verband is zeker iets dat weer op de agenda moet komen.’

* Naam bij de redactie bekend.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -