7.8 C
Amsterdam

Hoe Emile na de Holocaust naar Palestina vertrok en op Cyprus belandde

Ewout Klei
Ewout Klei
Journalist gespecialiseerd in politiek en geschiedenis.

Lees meer

Na de Tweede Wereldoorlog trokken veel Joodse migranten illegaal naar Palestina. De Britten wisten veel van hen tegen te houden op weg naar het ‘beloofde land’. Emile Pimentel en tienduizenden anderen werden voor enige tijd vastgehouden op Cyprus, waar de Britse kolonisator detentiekampen had neergezet.

In de eerste jaren na de oorlog emigreerden honderdduizenden Joden naar Palestina. Poolse Joden, op de vlucht voor de pogroms in hun land, maar ook Joden uit ons land die zich in het naoorlogse Nederland niet thuis voelden en Zion beschouwden als het Beloofde Land. Palestina, op dat moment een Brits mandaatgebied, zat niet op al die gelukszoekers te wachten omdat dit tot grote onrust onder de Palestijnse bevolking zou leiden. Joodse migranten die werden onderschept werden in detentiekampen ondergebracht. Eerst in Palestina zelf, daarna ook op het eiland Cyprus waar tienduizenden Joden werden vastgehouden.

Over de vluchtelingenkampen op Cyprus zijn onlangs enkele Engelstalige studies verschenen. Nu is er ook een Nederlandstalig boek, met uniek bronmateriaal. Het land achter de zee van literatuurwetenschappers Frans Blom en Vivian Beekman gaat over de Joodse Amsterdammer Emile Pimentel, die twee jaar op Cyprus gevangen zat en zijn ervaringen heeft vastgelegd in brieven, proza en poëzie. Zijn papieren bleven in Tel Aviv, totdat zijn nabestaanden dertig jaar na Emiles overlijden het archief openden. Toen pas kwamen ze erachter – dankzij een kennis die een beetje Nederlands sprak – wat voor een historische en literaire schat ze al die jaren hadden bewaard. Het archief is nu naar Amsterdam overgebracht.

Al dit literaire materiaal had Emile nooit uitgegeven, want deze romantische dromer was een schrijver zonder publiek. Zijn egodocumenten bieden een geheel eigen kijk op het Joodse leven in Nederland en de zionistische beweging aan de vooravond van de Duitse inval; de bezetting en het leven als onderduiker; het Joodse leven na de oorlog; migratie naar Palestina; het leven in een vluchtelingenkamp op Cyprus en hoe Nederlandse Joden hun eerste jaren in de jonge staat Israël beleefden.

De Kanttekening spreekt met Frans Blom en Vivian Beekman over hun bijzondere historische en literaire studie, die vanwege de vluchtelingencrisis en het Palestijns-Israëlische conflict ontzettend actueel is.

Het boek is verschenen op een bijzonder moment: er woedt een oorlog in Gaza.

Vivian Beekman: ‘Tijdens het schrijven was Palestina nog niet zo in het nieuws als nu. Toen de maatschappelijke discussie na 7 oktober aanwakkerde, hebben we wel getwijfeld of we het boek op dat moment wilden uitbrengen – of nog even moesten wachten. Er bestond het risico dat ons verhaal op verkeerde wijze in het maatschappelijke debat gesleept zou worden, wat volgens ons geen recht doet aan het boek. Het is een historisch verhaal, dat juist nu relevant is om de achterliggende gebeurtenissen van de huidige situatie te begrijpen.’

Het boek gaat ook over zionisme. Wat verstond Emile Pimentel hieronder?

Frans Blom: ‘We lieten het boek lezen aan Emiles nakomelingen, zijn kleinkinderen. Zij wonen in Israël, ze schrokken ervan dat hun grootvader een zionist was geweest. Dat begrip heeft nu, voor veel mensen, een hele radicale betekenis. Dat was destijds, toen Emile ermee in aanraking kwam, heel anders. We lazen dit in Emiles werk en wetenschappelijke studies. En dat hebben we met Emiles kleinzoon besproken.’

‘Emile was geen extremist. Hij zag zionisme op een humanistische manier, dat je jezelf als Jood wil ontwikkelen, dat je in een vrij land een vrij mens kunt zijn. Het was geen politiek zionisme, maar het ging om humaniteit.’

Frans Blom en Vivian Beekman. Beeld: Chris van Houts

De meeste Joden in Nederland waren voor de Tweede Wereldoorlog juist heel kritisch over het zionisme. Waarom werd Emile zionist?

Vivian Beekman: ‘Emile kwam niet uit een zionistische familie. Hij kwam met het zionisme in aanraking dankzij drie Joodse jongens uit Polen, die zijn beste vrienden werden. Zij waren via Duitsland naar Nederland gevlucht. Een zeloot was Emile niet. Hij deed dingen die onder veel zionisten not done waren, zoals het aangaan van een relatie met een niet-Joodse vrouw. Daarnaast werd Emile beïnvloed door het humanistische zionisme van Lion Nordheim, voor de oorlog voorzitter van de Joodse Jeugd Federatie. Emile koppelde Nordheims ideeën aan zijn eigen ideeën over literatuur. Hij maakte van zionisme een persoonlijke overtuiging.’

Frans Blom: ‘De drie vrienden, die alle drie Sieg heetten, waardeerden Emile vanwege zijn kennis van de literatuur. Ze vonden alle vier Joodse autonomie en geestelijke autonomie belangrijk, maar kwamen bij deze ideeën uit via verschillende wegen. De drie Siegs via het Joodse denken, Emile via de literatuur, onder andere de Nederlandse schrijvers Adriaan Roland Holst en Arthur van Schendel.’

Reisden na de oorlog veel Joden naar Palestina? En hoe moeilijk was het om daar te komen?

Frans Blom: ‘Voor de oorlog hadden de vier vrienden al het idee om naar Palestina te reizen. Daar kwam niets van terecht, vanwege het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Ze moesten onderduiken, maar overleefden alle vier de oorlog. Na de oorlog kwamen ze elkaar weer tegen op de Joodse Jeugd Federatie. Nordheim was er niet meer bij, hij was vlak voor de bevrijding door de Duitse bezetter geëxecuteerd. Onder de overlevenden was er een sterk besef: velen zijn omgekomen, daarom moeten we naar Palestina om iets nieuws op te bouwen. Dit was vooral iets voor de jongeren. De ouderen die de oorlog hadden overleefd bleven achter.’

‘Zestig procent van de kampbewoners kwam uit de Duitse concentratiekampen’

Vivian Beekman: ‘Het was niet gemakkelijk om naar Palestina te gaan. Maar weinig mensen kwamen in aanmerking voor een visum. De Britten, die Palestina bestuurden als mandaatgebied, wilden zo weinig mogelijk mensen binnenlaten. Daarom probeerden veel Joden het land illegaal binnen te komen. Er was een ondergronds netwerk, waardoor Emile en zijn vrienden naar Zuid-Frankrijk konden reizen. Daar moesten ze twee maanden wachten op een schip dat naar Palestina ging: de Theodor Herzl, vernoemd naar de negentiende-eeuwse ideoloog van het zionisme. Het schip vol Joodse migranten werd op zee, vlak voor de Palestijnse kust, onderschept door de Britse marine. Dit gebeurde op agressieve wijze, met enkele doden tot gevolg. Emile schreef hier later verhalen over. De opvarenden werden door de Britse marine naar Haifa gebracht. Emile werd vervolgens naar het eiland Cyprus gedeporteerd, waar de Britten ook detentiekampen hadden gebouwd voor ongewenste Joodse migranten.’

Waren de omstandigheden in deze kampen beter of slechter dan die in de vluchtelingenkampen op de Griekse eilanden nu?

Frans Blom: ‘Het referentiekader was anders. Zestig procent van de kampbewoners kwam uit de Duitse concentratiekampen. De kampen op Cyprus waren niet langer levensbedreigend voor de bewoners. Maar het was wel erg. Ze moesten nog een keer in een kamp wonen. En daarnaast was er het gevoel van machteloosheid. De migranten waren vlakbij hun doel, Palestina, maar konden het land toch niet in. Ze moesten zitten en wachten, uitkijken over zee, in de hoop dat ze hun reis uiteindelijk zouden kunnen afmaken.’

‘Belangrijk is ook dat de bewoners van de kampen op Cyprus allemaal beschadigde mensen waren. Ze hadden een groot trauma opgelopen, vanwege de Holocaust. Er ontstonden regelmatig relletjes in de kampen. Dat was de situatie in april 1947 toen Emile in een detentiekamp belandde. De kampen op Cyprus waren toen al overvol. De Britten hadden bovendien besloten om het uitreisquotum te verlagen. Er mochten geen 750 mensen per maand naar Palestina, maar slechts 350. Dit zette kwaad bloed. Sommige kampbewoners besloten zelfs om brand te stichten, een protestactie die doet denken aan wat de bewoners van een vluchtelingenkamp op Lesbos deden.’

‘Maar vanaf april 1947 verbeterde de situatie. Er kwam een medisch-psychologisch team dat keek wat er verbeterd kon worden voor de mensen. Er werden hulpprogramma’s opgezet, migranten kregen kleding, voeding, konden sporten, enzovoort.’

In het boek las ik ook over militaire trainingen, die zionisten stiekem gaven aan Joodse migranten. Ze werden zo voorbereid op de strijd tegen de Palestijnen.

Frans Blom: ‘De militaire trainingen werden verzorgd door de Hagana, een zionistische paramilitaire organisatie. Zij hielpen migranten, maar hadden ook hun eigen agenda. In de kampen op Cyprus zaten, in hun ogen, potentiële strijders, die nodig waren in de oorlog tegen de Palestijnen die al aan de gang was in 1947. De Britten wisten wel dat er lekken zaten in de kampen en er toch mensen naar Palestina werden gesmokkeld. Ze probeerden het conflict te beheersen, maar dit werd op verschillende manieren ondermijnd: Joods-Amerikaanse organisaties financierden schepen voor de overtocht en de Hagana was nauw betrokken bij de smokkel van Joodse migranten van Europa naar Palestina.’

Wat vond Emile Pimentel eigenlijk van de Nakba, de etnische zuivering van 750.000 Palestijnen in 1948? Heeft hij hierover ook geschreven?

Vivian Beekman: ‘Emile schreef hier in die periode niet over. We weten daarom niet wat hij ervan vond, of wat hij ervan had meegekregen. Emile schrijft op Cyprus vooral over de dingen die hem daar bezighouden, en hij reflecteert veel op de literatuur die hij leest, verwoordt zo zijn gevoelsleven. In zijn dagboek reageerde hij wel op de VN-uitspraak uit 1947, om Palestina te verdelen in een Joods en een Palestijns land. Hij was hier heel blij mee en schreef verheugd dat de Joden een stuk land kregen. Emiles broer Loeki heeft, in tegenstelling tot Emile zelf, wél tegen de Palestijnen gevochten. In zijn brieven zie je soms kortzichtigheid over de Palestijnen, zo was hij ervan overtuigd dat de Joden het land beter zouden maken en voor vooruitgang zouden zorgen. Maar wat Emile van de situatie vond, of van de woorden van zijn broer, dat hebben we niet kunnen teruglezen in het archief.’

‘Existentialisten weten dat beschaving, ook de westerse beschaving, slechts een dun laagje chroom is’

Was Emile Pimentel een wegkijker?

Frans Blom: ‘Ik denk dat Emile het afschuwelijk zou hebben gevonden wat Israël nu doet. Dat vinden zijn kleinkinderen nu namelijk ook. Maar tegelijkertijd: er is veel gebeurd met de Joden in Europa. Ze waren op zoek naar eigen land, waar ze zichzelf konden beschermen. Die wens naar autonomie, ik snap die wel. Emile wilde in Palestina een eigen plekje hebben. Vivian en ik hebben geen idee wat Emile vond over wat er met de Palestijnen moest gebeuren. Hij schreef er niet over. Emile denkt heel erg vanuit zichzelf, ik weet niet of hij die vraag scherp krijgt.’

Maar heeft hij er later misschien kritisch op gereflecteerd? Op de Nakba en de onderdrukking van de Palestijnen?

Vivian Beekman: ‘In een interview uit de jaren tachtig maakte Emile een korte referentie naar het conflict tussen de staat Israël en de Palestijnse gebieden en de bewoners. Daaruit blijkt een cynisch mensbeeld. Volgens Emile werden in de Tweede Wereldoorlog de Joden afgeslacht, nu zijn het de Israëliërs tegen de Palestijnen. Uit het interview blijkt dat Emile het niet eens is met de gang van zaken, maar verdere kritiek of reflecties hebben we – in het interview of in andere stukken – niet teruggelezen.’

Frans Blom: ‘Emile had een droom. Maar uiteindelijk bleek die droom niet zo mooi te zijn. In Israël was het, na tientallen jaren, nog steeds oorlog. Ik geloof dat dit ook de reden is waarom hij in de zuidelijke badplaats Eilat terecht gekomen is. Hij gaat echt op zoek naar de rand van de wereld, waar geen verderf is. Eilat was toen nog niet de toeristische hotspot die het nu is, maar een ongerept stukje land bij de zee. Daar wilde Emile zijn huisje bouwen. Hij was klaar met de Tweede Wereldoorlog, oorlog en beschaving in het algemeen. Emile was een existentialist. Existentialisten weten dat beschaving, ook de westerse beschaving, slechts een dun laagje chroom is. Daaronder zit veel narigheid. Emile trekt zich daarom terug in zichzelf. Hij wil niet leven in een gemeenschap, in een natie, hij walgt van ideologie.’

Wat is volgens u de betekenis van dit boek voor nu?

Vivian Beekman: ‘Het boek licht een belangrijke episode uit onze wereldgeschiedenis uit. We verbinden deze geschiedenis aan de levensgeschiedenis van een persoon. De wisselwerking tussen de grote en kleine geschiedenis zorgt zo voor een boeiend verhaal.’

Frans Blom: ‘In ons voorwoord schrijven we dat we een groot verhaal vertellen vanuit het perspectief van één individu. Op deze manier willen we de menselijkheid terugbrengen. Wat betekent het om migrant te zijn? Hoe voelt het om te worden weggezet?’

En wat kunnen we leren uit deze geschiedenis voor het huidige Palestijns-Israëlische conflict?

Frans Blom: ‘Het is een spiegel. Wat gebeurt er met mensen als je hen hun menselijkheid ontzegt?’

Vivian Beekman en Frans Blom, Het land achter de zee – Migranten na de Holocaust in detentiekampen op Cyprus. De reis van Emil Pimentel, Querido, 360 blz., €24,99.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -