India was al langere tijd een onveilig land voor journalisten. Maar de situatie is verslechterd, vooral sinds de herverkiezing van de hindoe-nationalistische premier Narendra Modi in 2019. Steeds vaker worden journalisten bedreigd en gearresteerd. In Kashmir is het zelfs helemaal niet meer mogelijk om kritiek te uiten op de Indiase staat.
Het is 3 april wanneer in de Indiase stad Delhi vijf journalisten worden omsingeld door een menigte, tijdens een bijeenkomst van de extreemrechtse Save India Foundation. Deze organisatie was eerder betrokken bij een evenement waar opgeroepen werd tot geweld tegen moslims. Voor een publiek van honderden radicale hindoes bedreigt organisator Preet Singh iedereen die kritische vragen durft te stellen.
‘Toen één van de aanwezigen erachter kwam dat ik het evenement wilde verslaan, vroegen ze mijn naam en begonnen ze me in elkaar te slaan,’ zei Meer Faisal, een Indiase journalist. ‘Ze noemden mij een jihadi (jihadist, red.) vanwege mijn islamitische naam. En ze riepen dat ik moest oprotten naar het islamitische buurland Pakistan. Kort daarna werd ik overgedragen aan de politie.’
Nadat Faisal zijn verhaal over dit incident deelde op zijn Twitter-account beschuldigde de politie hem van het aanzetten tot haat. De politie ontkende ook dat Faisal door hindoe-nationalisten was gemolesteerd.
Het intimideren en mishandelen van journalisten in India laat een alarmerende ontwikkeling zien. Zo stelt de internationale perswaakhond Reporters Without Borders (RSF) dat India momenteel één van de meest onveilige landen is voor journalisten. Fysieke mishandeling en arrestaties op basis van wetten die nog stammen uit de koloniale tijd zijn niet ongebruikelijk.
Tijdens de coronapandemie bereikte het beknevelen van de pers een voorlopig hoogtepunt: tussen februari 2020 en mei 2021 werden minstens 56 journalisten gearresteerd, omdat ze berichtten over coronavirus. Ook werden 14 journalisten mishandeld door de Indiase autoriteiten.
Journalisten worden behalve door de overheid zelf ook regelmatig doelwit van georganiseerde haatcampagnes door hindoe-nationalisten. Steeds meer journalisten vrezen tegenwoordig vermoord te zullen worden. Eind maart dit jaar werd de prominente Indiaas journaliste Rana Ayyub, die kritisch is over de hindoe-nationalistische regering en die ook voor the Washington Post schrijft, op het vliegveld van Mumbai tegengehouden om naar Londen te vertrekken. Ze zou er spreken op een conferentie over online intimidatie van vrouwelijke journalisten. Ayyub werd door hindoe-nationalisten ten onrechte van beschuldigd het geld, dat zij had ingezameld voor slachtoffers van de coronapandemie, in eigen zak te hebben gestoken.
De internationaal bekende journaliste ontvangt al jarenlang bedreigingen vanwege haar kritiek. Afgelopen jaar werd zij samen met andere islamitische vrouwelijke journalisten het slachtoffer van online seksisme en intimidatie op een Indiase nationalistische website die moslima’s ‘veilde’.
Als vrouw en als moslima heb je als journalist in India een grotere kans om het slachtoffer te zijn van hindoe-nationalisten. Op 5 september 2017 werd Gauri Lankesh vermoord. Zij was een bekende islamitische journaliste die de nationalistische ideologie van de regering bekritiseerde. Voor haar moord vielen nationalisten haar hard aan op social media, vertelt Daniel Bastard, die voor RSF de persvrijheid in Azië en Oceanië monitort. ‘De haatcampagne tegen haar leidde mede tot de moord op haar.’
Geweld tegen journalisten is een probleem in India dat ouder is dan de BJP, legt Bastard uit. Het is gevaarlijk om als onderzoeksjournalist je werk te doen, omdat machtige bedrijven in contact staan met de maffia en via hen lastige journalisten vermoorden. ‘De situatie was voor Modi al heel slecht, maar de situatie is onder hem wel verslechterd.’
‘De media zijn bijna allemaal in handen van tycoons, vaak gelieerd aan de machthebbers’
‘Een ander probleem is dat het Indiase medialandschap weinig divers is’, aldus de RSF-medewerker. ‘Op het eerste gezicht lijkt het landschap divers, met allerlei verschillende media-outlets. Maar de media zijn bijna allemaal in handen van enkele tycoons, die veel macht hebben en vaak ook gelieerd zijn aan de politieke machthebbers. Journalisten kunnen hierdoor bepaalde onderwerpen niet agenderen, want dat willen de tycoons niet.’
Er bestaan wel onafhankelijke media in India. Als voorbeeld noemt Bastard The Wire, een Engelstalig medium. ‘Maar de meeste mensen in India spreken geen Engels. The Wire is een medium dat zich op de elites richt, de massa’s hebben nauwelijks toegang tot onafhankelijke media. Wel bestaat er Khabar Lahariya, een krant die geschreven wordt door en voor Dalit-vrouwen. Deze krant wordt gepubliceerd in de lokale talen. Het geluid is niet mainstream, maar zonder bias. De mainstreammedia in India zijn in handen van de heersende klasse, maar ook van de hoogste kasten. De Dalits, de kastelozen, hebben nauwelijks een stem.’
Vanwege het geweld en het gebrek aan diversiteit was het al slecht gesteld met de persvrijheid in India, maar de situatie is verslechterd sinds de hindoe-nationalistische regering van premier Narendra Modi en zijn BJP-partij in 2014, en na zijn herverkiezing in 2019 is de situatie nog erger geworden. ‘Nadat Modi aan de macht kwam zenden pro-regeringsmedia een ongenuanceerd BJP-narratief uit. Ook zijn er nepnieuws-media die het BJP-verhaal promoten, zoals Republic TV en OpIndia. Hun verhaal is heel simpel: de moslim heeft de schuld. Op dit moment is er nauwelijks een tegenverhaal. Iedere journalist die iets anders zegt wordt gezien als anti-India. Als je je bijvoorbeeld boos maakt over de discriminatie van moslims, dan ben je meteen fout, pro-Pakistan, enzovoort.’
Kajal Basu, journalist en ook werkzaam bij de Indiase redactiedienst Mansolarys Editing, onderschrijft Bastards analyse. ‘Vrijwel alle media in India zijn uitgekocht door de overheid of hebben zich laten gelijkschakelen. Journalisten die zich niet aanpassen, worden gearresteerd op grond van draconische antiterrorismewetten of vermoord.’ Er is volgens Basu nauwelijks nog sprake van onafhankelijke journalistiek. ‘Televisiezenders krijgen van te voren te horen hoe ze het nieuws moeten coveren en hoe ze berichtgeving moeten volgen, en krijgen officieel beeldmateriaal. Ook verschillen de voorpagina’s van veel kranten nauwelijks nog van elkaar. Ze berichten allemaal hetzelfde.’
Gelijkschakeling in Kashmir
In het door India bezette Kashmir is de situatie nog alarmerender. De arrestatie van de internationaal bekende journalist Fahad Shah in februari dit jaar leidde internationaal tot veel ophef. Hij werd aangehouden op grond van de zogenoemde Unlawful Activities Prevention Act (UAPA). Door deze wet hebben de Indiase autoriteiten het recht om Shah tot zes maanden vast te houden zonder aanklacht.
Zijn arrestatie staat niet op zichzelf. De afgelopen twee jaar zijn tientallen journalisten gearresteerd, bedreigd en onder druk gezet om hun verslag aan te passen, nadat ze kritiek hadden geuit op het beleid van de Indiase regering. Sommige journalisten werden ook slachtoffer van mishandeling en hun huizen werden binnengevallen.
Asif Khan* is één van de journalisten die was gearresteerd, omdat hij de buitenlandse media te woord had gestaan. Op het politiestation werd zijn telefoon afgepakt. Vervolgens werd hij illegaal vastgehouden en urenlang geslagen. Zijn zus en moeder werden bovendien door de politieagent geïntimideerd, vertelt Khan.
‘De situatie hier wordt steeds gevaarlijker. Sinds twee maanden wordt er nauwelijks nog nieuws verslagen vanuit Kashmir. Omdat zoveel journalisten werden bedreigd en gearresteerd zijn veel journalisten uit de regio verhuisd. Wanneer het Indiase leger zich schuldig maakt aan mensenrechtenschendingen, dan hebben we niet de mogelijkheid om hierover nieuws te maken. En als we het toch doen, dan worden we onder druk gezet om een ander verhaal te schrijven of krijgen we een terrorismeaanklacht aan onze broek. Er bestaan wel organisaties zoals RSF die deze bedreigingen rapporteren, maar dat helpt niet tegen de Indiase regering. Wat we nodig hebben is internationale druk op de Indiase overheid.’ Vorig jaar juni verscheen een kritisch VN-rapport over de persvrijheid in Kashmir.
Kashmir is sinds de Indiase onafhankelijkheid in 1947 een betwist gebied, waar India en buurland Pakistan een claim op leggen. Het overgrote deel van de bevolking is moslim. Velen van hen hopen dat Kashmir een onafhankelijke natie wordt of dat Kashmir zich bij Pakistan aansluit. Maar India wil hier niets van weten: in augustus 2019 trok het de speciale status van Kashmir in en plaatste het de deelstaat onder rechtstreekse controle van Delhi.
‘Wat we nodig hebben is internationale druk op de Indiase overheid’
‘Vanaf 1990 bestond er in Kashmir een levendig en divers medialandschap’, vertelt de uit Kashmir afkomstige documentairemaker Sanjay Kak, ‘maar na augustus 2019 heeft Delhi hier een einde aan gemaakt.’ Zo werden onafhankelijke lokale media uitgesloten van overheidsadvertenties en werden journalisten, fotografen en reporters in toenemende mate onder druk gezet: door frequentie intimidaties en bedreigingen, maar ook door fysiek geweld op straat.
‘Er zijn regelmatig invallen geweest in de huizen van journalisten, waarbij hun aantekeningenboekjes en laptops in beslag werden genomen. Er zijn ook verschillende arrestaties geweest, die een afschrikwekkend effect hebben gehad op andere journalisten. Ondanks forse internationale aandacht voor zij zaak zit journalist Asif Sultan al meer dan veertig maanden in de cel. Fotojournalist Kamran Yousuf bracht een jaar door in de gevangenis. Hij werd beschuldigd van verschillende ‘misdrijven’, waaronder het niet melden van ‘positief’ nieuws, het verwaarlozen van zijn plicht om verslag te doen van de ontwikkelingsprogramma’s van de regering en bloeddonaties. Fahad Shah, redacteur van het populaire nieuwssite The Kashmir Wala, zit sinds februari dit jaar in de gevangenis. Het repressieve Indiase optreden raakt journalisten in Kashmir hard. Hun situatie is echt heel nijpend.’
‘De regering bestempelt elke stem uit Kashmir die niet in overeenstemming is met het Indiase nationalistische standpunt als ‘terrorisme’ of een proxy-stem van Pakistan’, aldus de Amerikaanse antropoloog Mohamad Junaid, die relevante bijdragen heeft geleverd aan boeken over de militaire bezetting in Kashmir. ‘Veel journalisten uit Kashmir die verslag uitbrengen over de situatie daar worden slachtoffer van deze valse redenering, omdat ze het overheidsnarratief niet klakkeloos napraten. Aanvallen op hun vrijheid zijn bedoeld om hen te dwingen een verslaggever van de staat te worden of een andere baan te kiezen.’
De strop wordt dichtgetrokken
Ondertussen wordt de strop om de nek van de onafhankelijke journalistiek langzaam maar zeker dichtgetrokken. In februari dit jaar heeft de Indiase regering een nieuw en strenger beleid voor de accreditatie van journalisten uitgevaardigd. Dit houdt in dat journalisten strenger op hun werk worden beoordeeld en hun baan kunnen kwijtraken wanneer zij met hun werk ‘afbreuk doen aan de soevereiniteit en integriteit van de India.’
In Kashmir werd in 2020 al een soortgelijke wet ingevoerd, die de Indiase autoriteiten nog meer bevoegdheden geeft om de pers te kunnen controleren en zogenaamd nepnieuws en antinationale narratieven tegen te gaan.
*Gefingeerd. Deze journalist wil niet met zijn eigen naam in dit artikel, omdat zijn familie dan risico loopt te worden lastiggevallen door de autoriteiten.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!