De moord op de Armeens-Turkse journalist Hrant Dink in 2007 haalde wereldwijd de voorpagina’s van dagbladen. Dink vroeg aandacht voor de door Turkije ontkende Armeense genocide en was een kritische stem in de media. Vandaag herdenken Armeniërs en Koerden in Amsterdam zijn dood. Welke invloed heeft Dink zestien jaar na zijn dood?
Op 19 januari 2007 stond Hrant Dink voor het kantoor van het Armeense weekblad Agos, waarvan hij hoofdredacteur was, toen een Turkse nationalist hem doodschoot. De 52-jarige Dink kreeg al jaren bedreigingen vanuit nationalistische hoek, onder andere vanwege zijn standpunt over de Armeense genocide.
De moord schokte niet alleen Turkije, maar ook de rest van de wereld. Nog steeds heeft Dink bewonderaars. In Amsterdam is er vandaag een gezamenlijke Armeens-Koerdische herdenkingsbijeenkomst. Dat ligt gevoelig, omdat enerzijds Koerden betrokken waren bij de genocide van ruim een eeuw geleden, terwijl anderzijds veel Armeniërs overleefden dankzij de hulp van Koerden. De relatie tussen beide volken is nog niet optimaal, zeker buiten Turkije niet. De bijeenkomst is dus ook een plek om de dialoog aan te gaan.
‘Dappere activist’
‘Toen ik het nieuws over de moord op Hrant Dink op tv zag, voelde het alsof ik een jeugdvriend verloor’, vertelt de Koerdische journalist en activist Baki Karadeniz. Hij groeide op in Diyarbakir in Turks-Koerdistan en woont nu in Amsterdam. ‘Ik kende Dink van zijn spraakmakende media-optredens. Hij deed me steeds denken aan de Armeniërs uit mijn kindertijd in Diyarbakır, die er niet meer zijn. Dit maakte me verdrietig. In 1980 emigreerden enkele van onze Armeense buren naar Europa. Aanvankelijk dachten we dat ze vertrokken om economische redenen en voor beter onderwijs. Maar later leerden we dat er meer achter zat.’
‘Armeniërs en andere christelijke groepen zijn vertrokken uit gebieden met een Koerdische meerderheid, zoals Turks-Koerdistan. Dat is het gevolg van intense repressie door de staat en deels van de maatschappelijke druk in buurten die voor de ‘staat’ waren’, legt Karadeniz uit. ‘Koerden noemden hen fılle, niet-moslims.’
Armeniërs ervoeren dus ook in Koerdisch gebied onderdrukking. Karadeniz: ‘Bij Hrant Dink denk ik niet alleen aan onderdrukking, maar ook aan die dappere activist die zijn leven opofferde voor dialoog, verbinding en democratische idealen.’
‘Aardbeving’
Historicus Ayhan Isik (Vrije Universiteit Brussel en Erasmus Universiteit Rotterdam) doet onderzoek naar politiek geweld in Turkije, Koerdistan en het Midden-Oosten. ‘Als bekende en moedige journalist was Hrant Dink veel in het nieuws’, herinnert hij zich. ‘Ik ken hem als een linkse, democratische Armeense journalist, die als eerste openlijk sprak over de geschiedenis, de genocide en de noodzaak van dialoog voor vrede. Hij was een unieke stem in een omgeving die gedomineerd werd door Turks nationalisme. Zijn uitspraken waren zeer belangrijk en kostten hem uiteindelijk zijn leven.’
De Armeens-Nederlandse Ohannes Karakas is medeorganisator van de Koerdisch-Armeense herdenking op 20 januari. Hij is verbonden aan de Federatie Armeense Organisaties Nederland (FAON) en kijkt altijd met pijn en verdriet terug naar 2007. ‘Ik had via mijn opa en vader verhalen over de genocide binnengekregen. Met de moord op Dink maakten we dat als het ware nog een keer mee. De moord was een aardbeving die ons gelijk bij de wanhoop van 1915 bracht.’
Karakas vervolgt: ‘Dink was de eerste Armeniër in Turkije die openlijk onze pijn en gevoelens in de media besprak. Dat zorgde voor verandering. Het was bijzonder om dat te zien. Hij heeft het Armeense zwijgen doorbroken.’
‘Gebrek aan democratie’
Dink was ook kritisch over het Turkse minderhedenbeleid, waarbij de staat niet-Turkse groepen dwingt zich te assimileren. Tegelijkertijd was hij was ook kritisch richting Armeniërs, die hij aansprak hun ‘Turkse paranoia’. Is het intellectuele klimaat in Turkije na de moord op Dink opener geworden, of juist niet?
Karadeniz vindt het moeilijk deze vraag te beantwoorden. ‘Het gebrek aan een democratisch klimaat in Turkije heeft ook een negatieve invloed op het intellectuele leven en het zelfkritische denken. Het belangrijkste is dat we elkaar begrijpen, met elkaar meeleven en ruimte maken voor gemeenschappelijke strijd.’
Ook Isik is pessimistisch. ‘Dink werd vermoord, maar daar bleef het niet bij. Daarna zijn er zoveel oorlogen geweest. Toch heeft hij ons enorm beïnvloed. Hij heeft het gebrek aan democratie in Turkije grondig geanalyseerd. Zijn inzichten zijn nog steeds relevant. We lezen zijn teksten steeds weer terug en kijken opnieuw naar zijn video’s voor inspiratie.’
Isik denkt dat Dink voor meer zelfreflectie onder Koerden heeft gezorgd. ‘We kijken kritischer naar ons eigen verleden. Dat nam toe na de moord op Dink. De meerderheid van de Turks-soennitische bevolking steunt de staat. Helaas wil slechts een minderheid van ongeveer 15 procent in het reine komen met het verleden. Niet alleen met de Armeense Genocide, maar met alle genociden en massamoorden die plaatsvonden in Turkije, waaronder die op de Koerden Dersim in 1937-1938, en de massamoorden op de alevieten in de jaren zeventig’, zegt hij.
Karakas denkt wel dat er vooruitgang is geboekt. ‘Dinks boodschap, dat er geen andere mogelijkheid is dan dialoog en samenleven, heeft nog steeds actualiteitswaarde. We hebben het gezien bij de oorlog om Nagorno-Karabakh tussen Armenië en Azerbeidzjan en in Rojava in Noord-Syrië. Je hoeft niet op hulp van buitenaf te wachten, want die komt niet. Er is alleen harmonie mogelijk als je buren ook gelukkig zijn. Er is geen andere oplossing dan vrede.’
Karadeniz beaamt dit. ‘Als Koerdische activisten is ons doel om samen met alle volkeren op te trekken, vooral met volkeren zoals Armeniërs, religieuze minderheden en onderdrukten. Wij willen een goede start maken met de herdenking van Hrant Dink in 2023.’
‘Turks-soennitische ontkenning’
Wat betreft samenwerking met Turken, benadrukt Karadeniz het mozaïek van volkeren en overtuigingen in Turkije en Koerdistan. ‘Het is mogelijk onze idealen in de HDP (de progressieve partij die voor Koerden en Armeniërs opkomt, red.) te verwezenlijken. Het programma en de statuten van die partij wijzen op de democratische en vrije vertegenwoordiging van alle volkeren en overtuigingen.’
Isik ziet de ‘grote muur van Turks-soennitische ontkenning’ van de Armeense Genocide en andere genocides als een obstakel voor verzoening: ‘Het is een hoge muur, die alsmaar groeit door racisme, zozeer zelfs dat de Turkse samenleving, als een van de meest racistische samenlevingen, niet beseft hoe racistisch zij is.’
‘Hij was een unieke stem in een omgeving die gedomineerd werd door Turks nationalisme.’
Om dit te onderbouwen duikt Isik in het verleden. ‘Kijk naar de Duitse, Spaanse en Italiaanse geschiedschrijving. De jaren dertig en veertig onder de dictaturen van Hitler, Franco en Mussolini. Al deze landen hebben min of meer rekenschap gegeven van die fascistische periode uit hun geschiedenis. Ze hebben historisch besef. In Turkije er nooit verantwoording afgelegd. Mustafa Kemal (Atatürk, de stichter van de moderne Turkse Republiek, red.) wordt nog steeds verheerlijkt. Als je al begint met het bespreken van de Armeense genocide, bots je tegen een racistische muur. De bron van dit racisme was eerst overwegend seculier en kemalistisch, maar is nu overwegend islamistisch. Maar kemalisten en erdoganisten zijn even onderdrukkend.’
Koerdische rol
Mensen moeten volgens Isik in actie komen om die muur af te breken. ‘Het is tijd om iets te organiseren. En dat wij als Koerden en Armeniërs daarbij een kleine bijdrage leveren is mooi.’
Karakas is sceptisch. ‘Ik weet niet of de Koerdisch-Armeense relaties goed genoeg zijn. Er zijn eerder zulke initiatieven geweest. We merken dat er behoefte is om het over de Armeense Genocide te hebben. We leggen de lat niet hoog bij dit event. We moeten op een toegankelijke manier bij elkaar komen, niet op een beschuldigende manier. Hrant Dink was een rolmodel voor ons. Daarom komen we bij elkaar. En willen we dat vaker doen.’
Koerdische milities in dienst van het Ottomaanse Rijk speelden een kwalijke rol tijdens de Armeense Genocide en vermoordden tienduizenden Armeense mannen, vrouwen en kinderen. Karadeniz karakteriseert de rol van de Koerden als een ‘tragedie’: ‘Ja, een deel van de Koerden werd destijds gebruikt door Ottomaanse politici. Zij stonden aan de verkeerde kant van de geschiedenis, dat is een trauma. Maar het is ook belangrijk te erkennen dat er Koerden waren die hun Armeense buren in hun huizen verborgen hielden, en niet deelnamen aan het bloedbad. Deze verhalen geven ons hoop op een gemeenschappelijke toekomst.’
Karadeniz geeft toe dat de samenwerking tussen Koerden en Armeniërs in Europa nog niet zo soepel verloopt. Toch wil hij optimistisch blijven. ‘Ik heb een positieve kijk op het leven. Het belangrijkste voor Koerden en Armeniërs is om samen te werken en een gemeenschappelijke cultuur te ontwikkelen.’
Karakas bevestigt dat Koerden tegenwoordig vrijer over de genocide praten. ‘Ze behoorden in 1915 tot de daders. Het is belangrijk om de Koerdische rol verder uit te diepen. Waarom zijn de relaties toen kapotgegaan? Mijn oma vertelde dat Koerden tijdens de genocide haar dorp aanvielen en niet de Turkse gendarme. Nieuw onderzoek kijkt ook veel meer naar wat er precies gebeurde in de verschillende regio’s in Anatolië. Dat lijkt mij heel nuttig. Het is natuurlijk waar dat de onderlinge relaties niet optimaal kunnen zijn in een omgeving die niet democratisch is en waar je niet vrijuit kunt praten. Maar nogmaals: de enige oplossing is bij elkaar zitten en praten met elkaar. En dat doen we vandaag.’
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!