Journalist Mustapha Esadik schreef een boek over de populariteit van voetbal in Afrika. ‘Als je minder hebt, zijn de prestaties van een elftal extra belangrijk.’
Esadik groeide op in de Utrechtse wijk Kanaleneiland en heeft van zijn liefde voor sport zijn werk gemaakt. Met De voetbalkampioenen van Afrika maakt hij zijn debuut in de boekenwereld. We spraken hem daarover. Het boek gaat zeker niet alleen over voetbal, maar ook over politiek, identiteit, cultuur en kolonialisme.
Waarom heb je dit voetbalboek geschreven en waarom zou het een bestseller moeten worden?
‘Misschien omdat het niet alleen over voetbal gaat en omdat per Afrikaans land ook een maatschappelijk onderwerp wordt behandeld. Bij Algerije gaat het bijvoorbeeld over kolonisatie, bij Marokko over identiteit en in Egypte behandel ik de beroerde mensenrechtensituatie tijdens de Arabische Lente. Ook migratie, in het hoofdstuk over Senegal, en apartheid passeren de revue. Sport is een manier om naar die maatschappelijke thema’s te kijken. Het is er ook nauw mee verbonden.’
Hoe bedoel je?
‘Als je bijvoorbeeld kijkt naar de thema’s oorlog en vrede bij Ivoorkust: de aanvoerder van het Ivoriaanse elftal deed na een gewonnen wedstrijd in de Afrika Cup een oproep om de strijdbijl te begraven. In vergelijking met andere continenten, waar sport en politiek ook vaak verbonden zijn, lijkt dat in Afrika vooral bij voetbal te gebeuren. Juist ook omdat er vaak een concurrerende sport ontbreekt. Daardoor is voetbal zo belangrijk in Afrika.’
Wat boeit ons Europeanen dat nou?
‘Vergis je niet in de connectie tussen Nederland en het Afrikaanse voetbal. In de Nederlandse competitie spelen honderden spelers die aan de Afrika Cup hebben deelgenomen. Nederlandse coaches hebben daar gewerkt. En natuurlijk is er ook de betrokkenheid van al die verschillende gemeenschappen in Nederland. Zij volgen het Afrikaanse voetbal op de voet. In die context is het opmerkelijk dat er al vijftien jaar geen Nederlandstalig boek is geschreven over Afrikaans voetbal.’
Interessant. Je zegt dat voetbal veel meer is dan voetbal alleen: het gaat ook over politiek, identiteit en kolonialisme. Maar is dat wel zo? Voetbal is toch de grootste bijzaak in het leven?
‘Nee. Als we bijvoorbeeld kijken naar de prestaties van het Marokkaanse elftal in Qatar vier jaar geleden, dan was dat cultureel gezien – niet alleen voor Marokkanen, maar voor heel Afrika, de islamitische wereld en de Global South – een moment van: als Marokko de halve finale kan bereiken, dan kunnen wij dat ook.’
Is dat typisch Afrikaans? In Europa zal men niet meteen opkijken als een land de halve finale bereikt.
‘Daar wordt het inderdaad een stuk heftiger beleefd. De aanvoerder van het Nigeriaanse elftal, die in zeven of acht landen heeft gespeeld, zei dat qua passie voor voetbal misschien alleen Turkije kan tippen aan hoe het in Afrika wordt beleefd.’
‘Voetbal speelt bij het construeren van een nationale identiteit nog steeds een belangrijke rol’
Wat is dat dan precies? Heeft het misschien ook met armoede te maken en dat voetbal een manier is om daaraan te ontsnappen?
‘Ja, dat klopt. Ook vanuit het perspectief van de toeschouwers. Als je minder hebt, zijn de resultaten van het nationale elftal voor je gevoel van eigenwaarde extra belangrijk. De stemming in het hele land wordt vaak bepaald door de prestaties op het veld. Maar er speelt meer. Zoals we allemaal weten lopen de grenzen in Afrika rechter dan in Europa. Dat is de koloniale erfenis. Toen die landen onafhankelijk werden, moesten ze ook verenigd worden als natiestaat. Voetbal speelt bij het construeren van een nationale identiteit nog steeds een belangrijke rol. In die zin had het een emanciperende waarde: op het wereldtoneel kon men de onafhankelijkheid als natie en als Afrikaans continent etaleren.’
Hoe bedoel je: als Afrikaans continent?
‘In de strijd voor gelijke vertegenwoordiging op het WK. Dat is ook een voorbeeld van emancipatie. Zo boycotten de Afrikaanse landen het WK van 1966 in Engeland. Op dat WK deden zestien landen mee, waarvan tien uit Europa en vier uit Zuid-Amerika. Noord-Amerika kreeg ook één ticket, terwijl Afrika en Azië samen één WK-plaats kregen. Afrika bedankte voor die eer. Sinds het WK van 1970 had het Afrikaanse continent één WK-plaats, waarna de strijd voor gelijke vertegenwoordiging nog lang doorging. Eigenlijk kan het komende WK, met negen of tien Afrikaanse deelnemers, worden gezien als het sluitstuk van de Afrikaanse emancipatie in het mondiale voetbal.’
Interessant, maar is voetbal alleen maar pracht en praal? Het is toch ook een harde wereld, met valse beloftes en carrières die nooit opbloeien?
‘Inmiddels kennen we de term braindrain. Maar de oud-voorzitter van de Afrikaanse voetbalbond sprak wel eens over een muscle drain van Afrikaanse voetballers naar Europa, die door het grote geld worden gelokt. Dat is een belangrijke drijfveer, niet alleen voor voetballers overigens. In het boek wilde ik op deze manier een ander perspectief op migratie laten zien.’
‘Voetbal is oorlog’, wordt wel eens gezegd. Er zitten ook heel wat negatieve kanten aan, zoals racisme en agressie.
‘Ja. In 2009 was er een zeer beladen wedstrijd tussen Egypte en Algerije. Dat ging er gewelddadig aan toe, ook onder supporters. Daarna kwam er vanuit intellectuelen, universiteiten en zelfs moslimgeleerden kritiek op het voetbalnationalisme. Egypte verloor die wedstrijd en sindsdien wordt voetbal daar met minder passie gevolgd.’

Op de een of andere manier lijkt voetbalgeweld moeilijk te beteugelen.
‘Vaak is het een samenloop van omstandigheden. Veel jongeren kunnen hun frustraties over werkloosheid, politiek en andere zaken niet kwijt. Het stadion is dan een van de weinige plekken waar dat collectief kan. Dan kan het snel misgaan.’
Hoe is dat op te lossen?
‘De oplossing ligt buiten het stadion: meer kansen voor jongeren en meer plekken waar vrijheid van expressie mogelijk is, ook in de politiek.’
Oké, laten we het politiek maken. Waarom spelen er geen Marokkanen meer bij Oranje?
‘Ik denk niet dat het komt doordat Marokkaanse spelers zich nu ‘Marokkaanser’ voelen dan twintig jaar geleden. Het komt vooral doordat de Marokkaanse voetbalbond veel professioneler is geworden. De faciliteiten zijn top en ook de scouting is van hoog niveau. Spelers in Europa komen al op jonge leeftijd op de radar. Zo wordt het aantrekkelijker om voor Marokko te kiezen.’
Maar zijn die jongens de houding van types zoals Johan Derksen in Nederland gewoon niet zat?
‘Ik weet niet of je de documentaire On-Hollands hebt gezien, maar de situatie is nu niet veel slechter dan toen.’
Als mede-veertiger vond ik die periode inderdaad veel zwaarder. Nu we toch bij de jaren negentig zijn: maakte jij als Marokkaan toen ook grapjes over het Turkse voetbal?
‘Nee hoor. Zeker niet. Ik heb Turkije derde zien worden op het WK van 2002. Dat was een geweldig team: Hasan Sas, Ümit Davala, Hakan Sükür, Ilhan Mansiz. Ze speelden zelfs twee keer tegen Brazilië.’
Zo, jij kent je ‘Turkenheimers’ wel, hè?
‘Ik was onder de indruk van dat elftal. Het was een team met een geweldige winnaarsmentaliteit. Als zij op voorsprong kwamen, dan wist je dat ze die niet meer zouden weggeven.’
‘Wel werd gezegd dat Marokkaanse spelers wat technischer waren’
Opgroeiend in Amsterdam Nieuw-West merkte ik wel concurrentie tussen Turken en Marokkanen. Had je dat niet in Kanaleneiland?
‘Misschien een gezonde rivaliteit, maar geen anti-Turkse stemming. En tegenwoordig al helemaal niet. Wel werd gezegd dat Marokkaanse spelers wat technischer waren.’
En Turken meer georganiseerd?
‘Dat wordt gezegd. Maar als je nu kijkt naar spelers als Arda Güler (Real Madrid) en Kenan Yıldiz (Juventus), dat zijn ook echte talenten. Het is wel zo dat weinig Turkse spelers in Nederland doorbreken.’
Die worden dan weer vroeg weggeplukt door Turkse scouting. Maar goed, laten we weer terugkeren naar de politiek. Je bespreekt de strijd tegen apartheid en de boycot van Zuid-Afrika. Was dat een effectieve boycot?
‘Dat ligt genuanceerd. Het was effectief in die zin dat apartheid uiteindelijk werd afgeschaft, maar het duurde extreem lang. Zuid-Afrika werd al in 1957 uit de Afrika Cup geweerd omdat het gesegregeerde teams wilde sturen. Dat was onacceptabel voor organiserende landen als Egypte, Soedan en Ethiopië. Uiteindelijk leidde dat tot een definitieve boycot in de jaren zeventig. Ook bij de FIFA duurde het lang voordat er een officiële boycot kwam. Alles bij elkaar heeft die boycot bijna veertig jaar geduurd.’
Dus de boodschap voor huidige activisten: je moet een lange adem hebben?
‘Dat, én alle landen moeten meedoen. In het geval van Zuid-Afrika werd ook het Westen gedwongen zich aan te sluiten. Daarnaast waren er grote binnenlandse onrusten, met veel doden, die een keerpunt vormden.’
Ben jij voor of tegen een boycot?
‘Bij Rusland ging het snel na de invasie van Oekraïne. Toen grote landen het bepaalden, volgden anderen. Maar zelfs nu spelen veel landen nog tegen Rusland. En een tennisser als Griekspoor reist erheen, ondanks een negatief advies van de minister.’
Dus als het Westen wil boycotten, gebeurt het. En anders niet.
‘Zo werkt de macht in het voetbal inderdaad. Ik zie Israël niet snel geboycot worden.’
Laatste vraag: Marokko doet mee aan het WK 2026 in de VS. Ga je kijken?
‘Ja. Je kunt op elk land wel iets aanmerken. Bovendien moet ik ook kijken als journalist. Jij niet?’
Dat hangt ervan af of Turkije meedoet. Zo principieel Turks zijn we dan wel weer. Maar journalistiek is ook een mooi excuus.
‘Haha, Turkije gaat zich gewoon kwalificeren hoor. Maak je niet druk.’
Mustapha Esadik, De voetbalkampioenen van Afrika, Mazirel Pers, 240 blz., € 23,99
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!

