Waar Nederland vorig jaar een ‘boerkadebat’ kende met bijbehorende protesten, daar is dat in België nu het geval met de hijab. Het Belgische Grondwettelijk Hof oordeelde onlangs dat onderwijsinstellingen in België het recht hebben om het dragen van de hoofddoek te verbieden.
Eerder deze maand kwamen in Brussel 1.200 mensen bijeen voor een demonstratie tegen het hoofddoekenverbod op Belgische hogescholen en universiteiten. Onder de hashtags #HijabisFightBack en #TouchePasMesEtudes kwam het protest snel op gang. Bij de demonstratie in Brussel, die live op Facebook werd uitgezonden, spraken verschillende activisten de moslima’s en sympathisanten toe op de Kunstberg (foto), midden in de stad.
Het Belgische Grondwettelijk Hof oordeelde dat hogeronderwijsinstellingen die behoren tot de Franse gemeenschap van België het recht hebben om het dragen van ‘zichtbare religieuze kentekens’, zoals de hoofddoek, te verbieden. Deze beslissing kwam nadat vijf moslima’s een rechtszaak aanspanden tegen de Brusselse hogeschool Francisco Ferrer, die zo’n verbod hanteert. De studenten trokken tegen dit verbod naar de Brusselse rechter, waarbij ook het Grondwettelijk Hof zich binnen die zaak moest uitspreken. Tegen alle verwachtingen in oordeelde het Grondwettelijk Hof dat een verbod in principe grondwettelijk toelaatbaar is.
De uitspraak is de laatste in een lange reeks van uitspraken waarin het ‘verbieden van zichtbare religieuze en levensbeschouwelijke kentekens’, zoals dat in België wordt genoemd, centraal staat. Op veel Belgische scholen is de hoofddoek al jaren verboden. In Nederland werden vorig jaar felle discussies gevoerd toen het boerkaverbod werd ingevoerd, maar België kent al sinds 2011 een verbod op ‘gezichtsbedekkende kleding’.
‘Wij bedekken ons hoofd, niet onze hersenen. Wat wij kunnen, dat kunnen we – ongeacht of we een hoofddoek dragen of niet’
Volgens Nora Achahbar is de hoofddoek een terugkerend onderwerp van debat in België. Zij is bestuurslid bij Risaala, een organisatie die zich inzet om meer Belgische jongeren met migratieachtergrond te laten doorstromen naar het hoger onderwijs. Zelf was zij met haar organisatie aanwezig tijdens de demonstratie op 5 juli.
‘Vlamingen zien de hoofddoek vaak als iets dat wordt opgelegd, terwijl dat totaal niet waar is’, zegt Achahbar. ‘We dragen het uit vrije wil en sommige meisjes van vijftien, zestien willen nu nog meer voor hun hoofddoek opkomen, omdat ze zien dat deze niet wordt aanvaard.’ Ze zegt het daarom moeilijk te vinden om in het openbaar een hoofddoek te dragen.
‘In België mag je op de meeste middelbare scholen geen hoofddoek dragen. Er zijn er wel die het toelaten, maar dat zijn er heel weinig. Bijna 80 à 90 procent van de scholen heeft een verbod.’ Dat zegt Fara*, hijabi en rechtenstudent aan de Vrije Universiteit Brussel. Ze kon tot haar eigen spijt niet bij het protest zijn. Achahbar vult aan dat op haar middelbare school iemand van het secretariaat ‘als een cipier’ bij de deur stond, onder meer om te controleren of scholieren een hoofddoek om hadden. ‘Als je je hoofddoek niet afdeed, dan kwam je er niet in.’
‘Vanaf het moment dat je in België naar de hogeschool gaat, dan wordt je meer aanvaard. Dat men nu ook op een hogeschool een hoofddoekverbod wilde opleggen, was de druppel’, vervolgt Achahbar, ‘Nu vinden wij dat het genoeg is geweest. Wij willen carrière maken. Wij willen studeren. En het is nu aan ons om iets te zeggen. Wij bedekken ons hoofd, niet onze hersenen. Wat wij kunnen, dat kunnen we – ongeacht of we een hoofddoek dragen of niet.’
Laïcité
In België wordt een verbod op religieuze tekens in verschillende contexten juridisch steeds meer aanvaardbaar. Dat stelt Jogchum Vrielink, grondrechtenspecialist en rechtsantropoloog aan de Université Saint-Louis in Brussel. De Nederlandse hoogleraar woont al langere tijd in België.
‘Wat betreft scholen zag je dat scholieren bij het aanvechten van de verboden aanvankelijk in het gelijk werden gesteld door de Raad van State en door sommige burgerlijke rechtbanken. Echter oordelen sommige hoven van beroep en het Grondwettelijk Hof inmiddels anders: zij vinden dat verboden wel kunnen’, zegt hij. ‘Op Europees niveau heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie dan weer geoordeeld dat religieuze kentekens verboden kunnen worden in het kader van een neutraliteitsbeleid door private werkgevers, onder bepaalde voorwaarden. Het andere Europese Hof, het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, kent in zijn oordelen dan weer veel ruimte toe aan de staat zelf. Het zegt in principe: ‘Als jij als land een grondwettelijk systeem hebt dat neutraliteit en secularisme hoog in het vaandel draagt, dan mag je de hoofddoek verbieden en is dit geen schending van het Europese Verdrag van de Rechten van de Mens.’’
‘Waals links en Vlaams rechts vinden elkaar in het hoofddoekverbod’
Vrielink denkt dat er in de Belgische politiek een ruime meerderheid achter het besluit van het Grondwettelijk Hof staat. ‘Waals links en Vlaams rechts vinden elkaar in het hoofddoekverbod. Sommige Franstalige partijen, inclusief linkse, hebben het principe van de laïcité hoog in het vaandel en zijn voor een strikte scheiding van kerk en staat. Rechtse Vlaamse partijen zijn voor het hoofddoekverbod om andere redenen’, zegt hij. ‘Een deel van de Franstaligen geloven denk ik echt heilig in dat laïcistische principe. Zij leunen sterk aan bij de Franse benadering. Aan de noordelijke zijde is het toch eerder een rechts-conservatieve reflex. Een anti-islamreflex ook vaak, laten we eerlijk zijn.’
Dat een ruime meerderheid in de politiek achter de uitspraak van het Grondwettelijk Hof staat, was volgens Vrielink ook terug te zien in het regeerakkoord. ‘In het Vlaamse regeerakkoord staat dat er in beginsel een decreet gaat komen, een wet op Vlaams niveau dus, die de hoofddoek zal gaan verbieden in het onderwijs.’
Ontevredenheid
‘Ik denk dat religie in het algemeen iets heel persoonlijks is dat je moet kunnen uiten, omdat je vrijheid van meningsuiting hebt’, zegt studente Fara. Zij draagt haar hoofddoek pas sinds januari. Ze vond het een moeilijke keuze. ‘Wanneer je een hoofddoek draagt, maak je daarmee ook een statement naar buiten toe. Je maakt het jezelf dan ook moeilijk in de samenleving, zeker in een samenleving als deze.’
Uiteindelijk besloot ze de hoofddoek toch te dragen, omdat ze haar geloof belangrijker vindt dan de meningen van andere mensen. Wel denkt ze dat het voor haar moeilijker zal zijn om een baan te vinden na haar afstuderen. Wat dat betreft hebben moslima’s in Nederland het beter dan de moslima’s in België, aldus Fara. Volgens haar word je in België op veel meer plekken beperkt in het dragen van de hijab.
Hoe zit dat precies? ‘Als je gaat kijken naar het openbare leven in strikte zin, dan zijn er in België weinig verboden die rechtstreeks een aspect van de islam beperken’, zegt jurist Vrielink. ‘Het enige expliciete verbod in het openbare leven is het zogenoemde ‘boerkaverbod’: een ‘neutraal’ verbod op gezichtsbedekking, dat echter in hoofdzaak werd ingevoerd om nikabs en andere islamitische gezichtssluiers te verbieden. Dat verbod geldt in het gehele openbare leven.’ In Nederland is het boerkaverbod beperkt tot onderwijs, openbare gebouwen, openbaar vervoer en de gezondheidszorg. In België geldt het boerkaverbod overal: ook in collegezalen, parken en op de weg, vertelt Vrielink.
Wanneer je verder gaat kijken naar andere contexten, dan zie je volgens Vrielink dat er veel meer verboden gelden. Hij vertelt dat er door veel Belgische winkels en bedrijven bijvoorbeeld druk wordt uitgeoefend op solliciterende moslima’s om in hun nieuwe baan hun hoofddoek af te leggen. ‘Zo’n hoofddoekverbod wordt vaak pas expliciet wanneer een al bij de winkel of bedrijf werkzame vrouw plots een hoofddoek begint te dragen, wat de werkgever niet wil, of wanneer een hoofddoekverbod expliciet in het winkelbeleid wordt opgenomen.’
Achahbar: ‘Ik moest toen ik een baan zocht altijd expliciet vragen of ik met een hoofddoek ergens met een hoofddoek mocht werken. Dat kon vaak niet.’
Deze verboden wekken de ontevredenheid op van moslims die hun geloof willen belijden. Die ontevredenheid zal volgens Vrielink een uitweg vinden in het onderwijs. ‘Als je stelselmatig dit soort verboden invoert en zelfs een rechtspraak hebt die stelt dat scholen religieuze uitingen mogen verbieden, dan lijkt het mij logisch dat sommige ouders bedenken dat ze hun eigen scholen kunnen oprichten’, zegt hij. ‘Vervolgens zie je dat daar heel gevoelig op gereageerd wordt vanuit de publieke opinie en vanuit de politiek. Dan zegt men: ‘Ho, dit is niet de bedoeling. We gaan hier heel strikt op toezien’. Er worden dan regels en controles ingevoerd tegen deze initiatieven, die niet gelden voor andere levensbeschouwelijke onderwijsinitiatieven of bijzondere projecten, zoals montessorischolen.’
‘Het komt eigenlijk altijd weer neer op islamofobie’
Hoewel het hoofddoekverbod brede steun krijgt, beginnen Belgische ondernemingen langzaam maar zeker in te zien dat de groeiende moslimgemeenschap een interessante groep aan het worden is, stelt Vrielink. Deze vlieger gaat volgens hem ook op voor onderwijsinstellingen. Assertieve moslims vroegen naar aanleiding van de zaak bij het Grondwettelijk Hof hoe het zit bij andere universiteiten en hogescholen. Dit leidde tot een massale reactie op Twitter van onderwijsinstellingen, die aangaven bij inschrijving geen onderscheid te maken tussen mensen met of zonder hoofddoek of andere religieuze symbolen.
Vrielink ziet twee tegengestelde bewegingen. ‘Aan de ene kant dat België juridisch minder ruimte lijkt te geven aan de hijab – deels onder invloed van politieke en maatschappelijke ontwikkelingen: rechters zijn natuurlijk ook maar mensen en onderdeel van de maatschappij waarin ze leven. Tegelijkertijd zie je een beweging op gang komen in ondernemingen en onderwijsinstellingen, die precies de andere kant op wil.’
Hij concludeert: ‘Het is wel een beetje cynisch dat moslima’s die een hoofddoek willen dragen het op die ‘demografische’ manier moeten winnen en dat het niet via de juridische manier kan. Ik had toch altijd gehoopt dat dat laatste wel kon.’
Het is nu aan de rechtbank in Brussel om de uiteindelijke beslissing te maken. Vrielink: ‘Ik zie eigenlijk heel weinig ruimte voor een andere uitspraak, aangezien het Grondwettelijk Hof nu dit kader heeft gegeven.’
Fara geeft in ieder geval nog niet op: ‘We zijn het eigenlijk zo beu dat we altijd gediscrimineerd en gemarginaliseerd worden en dat er niet naar ons geluisterd word. Het komt eigenlijk altijd weer neer op islamofobie. Ik zie geen andere reden waarom je een hoofddoek niet zou toelaten. Het is nu #HijabisFightBack, omdat we het niet meer willen accepteren en niet meer willen toestaan. We laten ons horen.’
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!