13.1 C
Amsterdam

Syrië na de val van Assad: ‘Er moet snel orde komen’

Majorie van Leijen
Majorie van Leijen
Journalist en Midden-Oostendeskundige

Lees meer

Over de val van Assad zijn de meeste Syriërs het eens. Wat ervoor in de plaats moet komen en wie dat moet regelen, daarover kunnen de meningen verschillen. De Kanttekening sprak met vier Syriërs uit verschillende regio’s en gemeenschappen.

Noor Akkad (25), soenniet uit Damascus

Noor Akkad poseert met HTS-soldaten in Damascus
Noor Akkad poseert met HTS-soldaten in Damascus

Noor groeide net als veel andere jongeren op onder het bewind van Bashar al-Assad. Hij wist niet beter, tot december 2024. Binnen een week veranderde alles. Sindsdien is er voor Noor een wereld opengegaan, letterlijk.

‘Ik woonde heel mijn leven tegenover het paleis van de regering. Toen het regime viel, konden we er voor het eerst naar binnen. Ik kwam erachter dat er een hele ondergrondse infrastructuur ligt, gewoon tot onder mijn huis. Er zijn ziekenhuizen, garages, tankstations, noem het maar op. Je kunt hier zelfs elektrisch tanken, dat kan nergens in Syrië.’

Hij is er nog steeds van ondersteboven, maar ook euforisch. ‘Restaurants zijn open. Mensen lopen op straat. We nemen foto’s met de soldaten, en ze lachen naar ons in plaats van ons te arresteren.’ Bovendien is het de eerste keer dat hij over dingen durft te praten. Hij vertelt familie in het buitenland nu pas over gebeurtenissen van jaren geleden.

‘Ik ben een keer twee dagen gekidnapped. Ik moest geld betalen en mocht toen weer naar huis. Het voelt nu echt heel vreemd om dit zomaar aan de telefoon te vertellen. Dit had ik voorheen nooit gedurfd. Overal hingen camera’s, de muren hadden oren. Je praatte niet over dit soort dingen’, zegt hij.

Noor steunt HTS en vindt dat zij het land moeten besturen. ‘Ze hebben zichzelf bewezen in Idlib en ik vind dat ze goede dingen doen. Maar er moet wel snel orde komen. Er heerst nu chaos, iedereen doet maar wat hij wil, omdat ze dat vijftig jaar lang niet konden. Dat moet worden beteugeld.’

‘Liever de betrokkenheid van Turkije dan Iran of Rusland’

Noor maakt zich grote zorgen over de acties van Israël, dat op meerdere plekken in het land wapens vernietigt, naar eigen zeggen uit voorzorg. ‘Dit raakt ook ons als burgers. Wij weten namelijk zelf ook niet waar deze wapens zich bevinden, en kunnen daarom niet vluchten. Er zijn ook geen waarschuwingen. Ze zien iets vanuit de lucht en vijf minuten later wordt de plek gebombardeerd. Een paar dagen geleden knalden de ramen uit ons huis door zo’n bombardement. Het was ongeveer dertig meter van ons huis vandaan.’

Over Turkije maakt hij zich minder zorgen. ‘Liever de betrokkenheid van Turkije dan Iran of Rusland’, zo besluit hij.

Foto gemaakt door M. uit Raqqa

Mohamad (39), een soenniet uit Idlib*

De afgelopen acht jaar maakte Hay’at Tahrir Al-Sham (HTS) de dienst uit in Idlib. Mohamad kent de groep goed. Hij beschrijft de afgelopen jaren als een mooie, voortvarende periode, hoewel er ook steeds gevaren op de loer lagen.

‘We werden continu aangevallen door het regeringsleger. Niet ver hier vandaan, zo’n 5 kilometer verder op, stond een rakettank. Elke nacht hoorden we schoten, soms richting Idlib. Onze leiders werden vaak aangevallen, met het doel ze te vermoorden. Nu dat voorbij is, voelen we ons eindelijk veilig’, vertelt hij.

Tevreden over HTS

Mohamad is zeer tevreden over HTS. In Idlib was de situatie beter dan in andere delen van het land, vertelt hij. ‘Hier heeft iedereen toegang tot onderwijs, niemand zit zonder benzine. De economie liep hier goed. HTS zorgde goed voor ons. En ik ben ervan overtuigd dat ze dit ook gaan doen voor de rest van het land, zeker als ze hiervoor de middelen krijgen.’

Of ze ook goed zijn voor minderheden? Mohamad gelooft van wel. ‘Ik ken veel mensen die voor HTS werken. Ze zijn niet racistisch, iedereen is voor hen gelijk. Ze hielden in Idlib vrije verkiezingen, hun bestuur was democratisch.’

Zelf werkt hij in de vluchtelingenkampen van Idlib, die nu worden ontbonden omdat mensen weer teruggaan naar hun oorspronkelijke stad of dorp. Mensen die zich verbonden voelden met HTS kwamen vanuit heel Syrië naar Idlib, omdat ze daar een autonoom bestuur hadden.

‘Momenteel is mijn voornaamste taak om deze mensen te helpen bij hun terugkeer. We voorzien ze van dekens en andere hulpmiddelen voor de reis.’

Emeel Atmat (50), een druus uit Damascus

Emeel Atmat
Emeel Atmat

Tien jaar lang werkte Emeel als chauffeur voor de premier. Nu zit hij thuis. ‘We weten nog niet of we weer kunnen werken en voor wie. Het is een onduidelijke periode.’

Emeel is een druus, een lid van een religieuze gemeenschap in Syrië die ongeveer 3 procent van de bevolking beslaat. In Damascus wonen druzen vaak bij elkaar in bepaalde wijken, zo ook Emeel. Tot nu toe had hij altijd een goede relatie met moslims en christenen. Hij hoopt dat dit zo blijft. Toch maakt hij zich ook zorgen.

‘Het is nog te vroeg om te oordelen. Maar ik maak me wel zorgen over een eventuele islamitische regering. Nu is bijvoorbeeld de minister van justitie iemand geworden met een islamitische achtergrond. Wat we eigenlijk willen, is een neutrale regering. Als de sharia de basis vormt, dan is niet iedereen in Syrië vertegenwoordigd. Als minderheidsgroep moet je altijd op je hoede zijn voor extremen, dat is niet wat we willen.’

‘Niet iedereen die voor de regering werkte was slecht’

‘Begrijp me niet verkeerd. Ik ben blij dat Bashar al-Assad weg is. Ook wij hebben gefeest en voelen ons bevrijd’, zegt hij. ‘Hij was een dictator. Je kon niet vrijuit spreken. Het land was als een gevangenis. Tot nu toe heb ik alleen nog maar goede dingen gezien van de nieuwe leiders. Maar ik hoop wel dat we naar een open regering toe gaan werken. Een regering die open is naar iedereen, ook naar het Westen.’

Emeel hoopt ook dat in dit proces opgedane ervaring niet verloren gaat. ‘Niet iedereen die voor de regering werkte was slecht. Er zijn ook goede mensen, die veel expertise hebben op bepaalde vlakken. Laten we die expertise vooral gebruiken.’

M., Nederlander uit Raqqa, betrokken bij onderhandelingen*

M. is een Syrische Nederlander en komt oorspronkelijk uit Raqqa, in het noordoosten van het land. Toen het land werd bevrijd, pakte hij het vliegtuig en bezocht hij zijn familie. Daarna reisde hij af naar Damascus, waar hij als consultant betrokken is bij het vormen van een nieuwe machtsbasis. Daar is hij nog steeds.

Eerst over de stad Raqqa. Deze ligt in het noordoosten van het land en valt nu onder de autonome regio die bestuurd wordt door de YPG, een samenwerking tussen Koerden en Arabieren. ‘Maar het merendeel van de bevolking in Raqqa is Arabisch, en veel van hen eisen dat de Koerden de stad overdragen aan de rebellen’, vertelt M.

‘HTS is niet bereid nu een conflict aan te gaan met de YPG. Daar hebben ze de mankracht ook niet voor. Maar Turkije en de door hen gesteunde Syrian National Army (SNA) rukken wel op. Deze rebellen hebben de stad Manbij al ingenomen en daar zullen ze niet stoppen.

Foto gemaakt door M. uit Raqqa

‘De spanning is er dus om te snijden. Mensen zijn erg bang. Mijn ouders hebben een vluchtplan klaarliggen. We hebben de auto gevuld met benzine en belangrijke documenten klaargelegd. Dit deden we al jaren, maar dit keer is de dreiging veel groter. Turkije heeft nu veel meer macht in Syrië, eigenlijk is alles in één klap veranderd.’

Weinig bereidheid tot samenwerking

In Damascus spreekt hij dagelijks met vertegenwoordigers van verschillende groeperingen en hoogwaardigheidsbekleders uit het buitenland. Het doel is alle stemmen te laten doorklinken, maar erg positief is hij niet over de ontwikkelingen. ‘Er is weinig bereidheid samen te werken,’ zegt hij.

‘HTS beschouwt zichzelf nu als de enige met het recht op de macht, omdat zij de regering omver hebben geholpen. Maar ze zijn geen officiële regering, daar gaat een heel proces aan vooraf. Bovendien willen andere partijen ook meepraten, en daar is nu weinig ruimte voor.’

‘HTS beschouwt zichzelf nu als de enige met het recht op de macht’

Volgens M. zouden veel minderheden nu eigenlijk de straat op willen om meer ruimte op te eisen in de vorming van de regering, maar durven ze dit niet goed. ‘Ook alevieten  proberen zich zo constructief mogelijk op te stellen, bang om een militaire reactie uit te lokken van HTS’, zo is zijn observatie.

Bovendien zijn er nog steeds veel rebellengroepen die naast HTS bestaan’, gaat hij verder. ‘Ze vormen geen gezamenlijk front. In sommige regio’s, zoals bijvoorbeeld in het zuiden van Damascus, willen groeperingen de wapens niet opgeven omdat HTS geen officiële regering vormt.’

Hij concludeert: ‘Eigenlijk zitten de onderhandelingen nu dus vast. Misschien dat de komst van meer partijen uiteindelijk een oplossing biedt.’

*De namen van M. en Mohamad zijn bekend bij de redactie

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -