20.5 C
Amsterdam

‘Een moslim is een out of the box-denker’

Mariska Jansen
Mariska Jansen
Journalist & eindredacteur

Lees meer

Shakira van Oostveen woont in een tiny house in een ecologische wijk in Almere. Ze bekeerde zich jaren geleden tot de islam. ‘In de Koran staat letterlijk dat hoe wij nu leven niet oké is.’

Het tiny house van Shakira van Oostveen ligt in een van de meest weidse polders van Nederland. Een bochtig straatje, verscholen tussen het groen van de Flevopolder. Ze woont er nu drie jaar, in woonwijk Oosterwold in Almere, waar eentonig grasland heeft plaatsgemaakt voor biologische tuinen, inheemse bloemen, jonge fruitbomen en bewoners met een groen hart. Want dat heeft Van Oostveen. ‘Ik roep wel eens: ik ben een soort Greta Thunberg. Ik ben erg van spread the word.’

De islamitische tante van Greta Thunberg? Van Oostveen lacht. ‘Ja, ik maak mij als moslim druk om klimaatverandering. Er zijn zoveel Koranteksten en Hadith waarin letterlijk staat dat hoe wij nu leven niet oké is. Veel moslims zijn zich niet bewust hoe schadelijk onze manier van leven is: het consumeren, de verspilling. Terwijl het er gewoon klip en klaar staat.’

Oostveen pakt de Koran erbij en leest een soera voor. ‘Hij heeft de weegschaal geplaatst, opdat jullie het evenwicht niet verstoren. En houdt de weegschaal in evenwicht met rechtvaardigheid. En neemt niets van de weegschaal af. En Hij heeft de aarde bereid voor de schepselen. Daarop zijn vruchten en dadelpalmen met kolven en graan en aren. En geurige planten.

Het gaat om de weegschaal?

‘Ja, in de islam ben je verantwoordelijk voor wat je doet en wat je achterlaat als je er niet meer bent. Een moslim gelooft dat hij daar later verantwoording voor moet afleggen. Ik heb hier een soort weegschaaltje’ – ze gebaart naar haar schouder – ‘en bij alles wat ik doe, denk ik: is het oké of is het niet oké?’

‘Met onze CO2-uitstoot brengen we de weegschaal uit evenwicht. De impact van klimaatverandering is enorm: hier is het droog, daar brandt het, daar stroomt het over. Ik vind dat als je moslim bent in deze tijd, je moet ingaan tegen die verspilling en inzetten op duurzaamheid.’

Het tiny house van Shakira van Oostveen heeft een woonoppervlak van 36 vierkante meter.

Die gedachte past goed bij de gedachte achter de wijk Oostwold, waarbij bewoners de helft van hun kavel verplicht gebruiken voor kleinschalige landbouw. Achterin de wilde tuin van Van Oostveen staan bijenkasten. Er is speciaal een ren en nachthok tegen vossen voor de legkippen die ze zijn gered van de bio-industrie. ‘Een boer brengt ze na twee jaar naar de slacht omdat ze dan minder eieren leggen, maar een kip kan wel tien jaar oud worden’, zegt Van Oostveen over de kippen die rondscharrelen. ‘Een moslim is een out of the box- denker.’

Van Oostveen kwam als vrijwilliger bij Vluchtelingenwerk in contact met de islam. ‘De asielzoekers die ik hielp waren vrijwel allemaal moslim. Eén keer per jaar was er een uitje, lekker met de bus naar het strand. Daar merkte ik dat er iets was wat hun dag bepaalde. Het intrigeerde me en ik besloot een boek te lezen over de islam en de Koran. Niet dé Koran, die is veel te moeilijk. Letterlijk op de eerste bladzijde dacht ik: dit is het. Dit past helemaal bij mij. De structuur en regelmaat van het bidden, daar houd ik van. Dat ik vijf keer per dag die stekker er even uit trek, vind ik fijn.’

Hoe reageerde uw omgeving?

‘Het eerste wat ik gedaan heb, is gevast tijdens de ramadan. Ik werkte bij een transportbedrijf met veertig vrachtwagenchauffeurs. De aanslagen op de Twin Towers waren net geweest. Ik durfde niet te zeggen dat ik aan het vasten was. Dus zei ik in de pauze: ik ga lekker even wandelen, want ik zit hier maar op kantoor. Zo hadden ze niet door dat ik niet at.

‘De mensen moeten toch weten dat ik ook een moslimdochter heb’

Tegen mijn ouders en vier zussen ben ik gewoon heel voorzichtig gaan zeggen dat de islam eigenlijk wel bij mij paste. Ik kom uit een gereformeerde familie en vertelde dat Abraham en Ibrahim dezelfde zijn. Net als Musa en Mozes, en Isa en Jezus. En dat er maar één God is, en Allah zijn Arabische naam is.’

Wat vonden zij van uw bekering?

‘Ik had hele toffe, vooruitstrevende, ruimdenkende ouders. Mijn vader was er heel trots op dat ik moslim was. Hij lette erg op uiterlijk. Ik zorgde altijd dat ik er mooi uitzag. Mijn hoofddoek paste precies bij mijn kleren en ringen. Hij had een foto van mij met hoofddoek in zijn binnenzak. ‘De mensen moeten toch weten dat ik ook een moslimdochter heb’, zei hij dan. Maar er waren ook andere reacties. Ik ben een vriendin kwijtgeraakt en één zus wil niks meer van me weten.’

Veertig chauffeurs

Na het transportbedrijf kwam Van Oostveen als zij-instromer op een islamitische school in Amsterdam terecht. ‘Daar was het verplicht om als moslim een hoofddoek te dragen, maar ik had tijdens het sollicitatiegesprek niets gezegd. Op die school was de standaardvraag van islamitische kindjes bij een nieuwe juf of meester: bent u moslim? Ze willen je kunnen plaatsen. Daar draaide ik dan een beetje omheen. Na een paar maanden dacht ik: dit is gek. Tegen die veertig chauffeurs heb ik mijn mond gehouden over mijn geloof en nu ben ik op een islamitische school en weer weet niemand het. Toen heb ik het aan de directeur opgebiecht. Het eerste wat hij zei was: ‘Dan weet je wat je te doen staat.’ Ik kreeg drie weken de tijd om naar die hoofddoek toe te groeien, dat was heel aardig van hem. Ik dacht: de kortste weg naar buiten is er dwars doorheen. Ik ben naar de bazaar van Beverwijk gegaan en heb een mooie stapel hoofddoeken gekocht. Tegen mijn collega’s en de kinderen zei ik: ‘Maandag heb ik een hoofddoek op’. Die maandag droegen alle meisjes hun hoofddoek. Dat was zo lief. Ik krijg er nog tranen van. Het was alsof ik een week lang jarig was. Kwam ik na de pauze in mijn lokaal en dan lag er weer een cadeautje, een boekje of een hoofddoek.’

‘Maar ik woonde in Amsterdam, in een vrij vijandige omgeving. Daar deed ik omgekeerd wat sommige meisjes doen. Ik ging vroeg in de ochtend zonder hoofddoek de deur uit en deed hem in het toilet op school op. En als ik aan het eind van de dag naar huis reed, deed ik hem in een parkje weer af. Uit angst voor de buren. Mijn assertieve overbuurvrouw had het een keer over ‘die theedoek’ toen ze over een vrouw met een hoofddoek sprak. Ik weet nu wel hoe de wind waait, dacht ik. Toen ik later tegen een andere buurvrouw zei dat ik moslim was en geen hoofddoek op durfde, zei ze: ‘Meid, ben je gek, doe dat ding op je hoofd’. Dat heb ik toen gedaan.

‘Na twaalf jaar dacht ik: maar ik bén gewoon moslim’

‘De eerste dagen keek ik nog door het kijkgaatje in de voordeur of ze in de portiek stond. Zo bang was ik voor haar. Later heeft haar zoon zich bekeerd tot de islam. Als mensen aan mij vroegen waarom ik een hoofddoek droeg, zei ik: dat is mijn identiteit. Ik houd van duidelijkheid. Als ik bij de tram sta, dan zie je meteen wat er aan de hand is.’

Maar nu draagt u geen hoofddoek meer?

‘Na twaalf jaar dacht ik: maar ik bén gewoon moslim, ook zonder een hoofddoek. Ik heb hem niet meer nodig. Iedereen weet het. Als Nederlandse is een hoofddoek dragen ook ingewikkeld. De hele islamitische goegemeente wil dat je bij hen komt eten. Ze houden de deur voor je open, verbouwen je huis, je moet trouwen met hun zoon. Want als iemand zich dankzij jou tot de islam bekeert, dan krijg je daar zegeningen voor. Toen ik mijn hoofddoek had afgedaan, werd ik gewoon weer door de taxichauffeur uitgefoeterd. Toen was ik weer die Nederlander. Ik weet uit ervaring dat je door twee kanten wordt gediscrimineerd. Als ik alleen maar jouw respect verdien omdat ik een hoofddoek op heb, dan hoef ik jouw respect niet.’

‘Er is nu in Europa zoveel anti-islamitisch sentiment, maar ik laat mij er niet door uit het veld slaan. Ik bid overal, in een theaterzaal, op school. Het is weleens zo dat mensen dat zien en vragen, ben jij nou moslim? Dan zie je ze denken: goh, jij doet ook heel normaal. Op deze manier kan ik veel meer voor de islam doen dan als ik mijn hoofddoek op heb.’

‘In de Koran staat: respecteer het land waar je woont en roep geen agressie op met jouw geloof. Ik ben naar Mekka geweest. Het was heerlijk om helemaal ingepakt te zijn. Geen Arabier die door had dat ik zo’n witte mevrouw was. Ik had een enorme privacy. Maar hier zou ik nooit een niqaab dragen. Ik ken natuurlijk vrouwen die dat wel doen. Er zit vaak een hele leuke vrouw in een spijkerbroek onder. Maar mensen vinden het eng, ze schelden je uit en willen je weg hebben. Terwijl je geen agressie mag oproepen met je geloof. Je moet laten zien hoe mooi de islam is, hoe liefdevol en gastvrij.’

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -