Waarom gaat iemand elke week naar een kerk, moskee of tempel? Wat zoekt of vindt hij of zij daar? De Kanttekening bezoekt diensten, missen en andere levensbeschouwelijke samenkomsten om daarachter te komen. Deze week: de Volle Evangelie Gemeente Immanuël in Breda.
Ondanks het vroege uur is het een drukte van belang bij de Volle Evangelie Gemeente Immanuël in Breda. Niet alleen is de ruimte tot de nok gevuld; de aanwezigen zingen, klappen en zwaaien fanatiek met hun armen richting de hemel. De zaal wordt hierbij ondersteund door een muziekbandje en Bea Nobbe. Af en toe geeft die laatste uitleg bij teksten op de beamer achter haar. ‘Rechtvaardigen zijn als bomen, want bomen staan ook recht’, houdt ze het publiek voor dat om dit woordgrapje wel lachen kan.
Na het muzikale gedeelte geeft Nobbe het stokje door aan Cees Visser, die voorganger is van de gemeente. Tijdens zijn preek over goddelijke orde en de rol van de mens klinkt regelmatig een ‘halleluja’ of ‘amen’ uit de zaal. Alleen de oproep voor meer vrijwillige schoonmakers voor het kerkgebouw levert minder enthousiasme op. ‘Een slechte zaak, want fysiek schoonmaakwerk is net zo belangrijk als een geestelijke reiniging’, zo vindt Visser. ‘Heer, geef ik naar vermogen of een fooi?’, houdt de voorganger de gemeenteleden niet veel later nog een keer voor. Niets menselijks is de volle evangelist blijkbaar vreemd.
Doop in de heilige geest
De evangelisten, ook wel pinksterchristenen genoemd, vinden hun oorsprong in de jaren vijftig. Evangelist Thomas Lee Osborn (1923-2013) wist toen soms wel honderdduizenden gelovigen op de been te krijgen voor lezingen of genezingscampagnes. Vooral het idee van een persoonlijke en emotionele relatie met God raakte een snaar bij veel mensen uit die tijd. ‘De Osborn-campagne heeft een verandering in het denken van pinksterchristenen bewerkstelligd’, vindt ook Visser.
Wat zijn gemeente vooral onderscheidt van traditionele protestantse kerken is het doopritueel. Waar de meeste christenen hun kinderen dopen als baby gebeurt dat bij de Volle Evangelie Gemeente Immanuël op volwassen leeftijd. Volgens Visser lopen ze daarmee in de voetsporen van Jezus, die zelf op dertigjarige leeftijd gedoopt zou zijn. ‘Doop is in de Bijbel verbonden met geloof en een kindje kan nog niet zelf een keuze maken.’ Anders is ook dat mensen daarbij in de ‘Heilige Geest’ worden gedoopt. Dat houdt in dat niet alleen de christen zich met God verenigt, maar dat andersom God zijn geest laat neerdalen op de pas gedoopte volgeling.
Volgers van volle evangeliegemeenten geloven dat dit neerdalen van de geest bovennatuurlijke gaven met zich meebrengt. Zo zouden mensen waarop de geest van God is neergedaald in staat zijn klanktaal te spreken. ‘Een taal die voor mensen klinkt als een hoop nietszeggend gebrabbel, maar wel door God begrepen wordt. Je krijgt dan de mogelijkheid om de diepste gedachten in je hart in de meest intense aanbidding naar God toe uit te spreken in een taal die hij begrijpt’, vertelt Visser, die later ook de vergelijking maakt met communicatie binnen een huwelijk. Woorden schieten volgens de voorganger namelijk tekort om de pure liefde aan een partner te uiten. ‘Als ik mij volledig concentreer op mijn God en mijn vader dan zegt de Bijbel: Als je God om een brood vraagt, dan geeft hij je geen steen.’
Persoonlijk relatie met God
Wat keer op keer terugkomt in het gesprek met Visser is zijn geloof in een persoonlijke band met de almachtige en de doorontwikkeling daarvan. ‘God wil met ons huwen’, gooit hij er halverwege het interview uit. ‘Het idee daarbij is dat God in den beginne alleen was en uit verlangen naar een partner de mens creëerde. Daarbij is het uiteindelijke doel dat de mensheid zich blijft ontwikkelen tot die door God tot zich genomen kan worden. De innerlijke mens leeft dan ook al samen met Jezus in hemelse sferen, al ligt nog steeds een immense taak in het verschiet. Een pottenbakker kan een prachtig potje bakken, maar er blijft een verschil tussen maker en potje. God is de onveranderlijke, maar in alles wat hij geschapen heeft zie je leven, groei en ontwikkeling en dat gaat ook in de hemel door.’
Eén van deze veranderingen op aarde is volgens Visser de manier van evangeliseren. Zo gingen pinksterchristenen in de jaren zestig en zeventig nog regelmatig de straat op. ‘Het is een gebruik uit die tijd die toen best vruchten opbracht, maar nu niet meer. We willen effectief zijn.’ Tegenwoordig zoekt de gemeente dan ook nieuwe bekeerlingen via het internet en door het goede voorbeeld te geven. ‘Als mensen mij ontmoeten mogen ze iets van mij herkennen van Jezus Christus, in die zin evangeliseer ik.’
Kwade geesten
‘Waar God bij volle evangelisten een duidelijke invloed heeft op het wereldlijke domein zijn er ook kwade geesten. Het duidelijkste bewijs daarvan is te zien aan de verdeeldheid binnen de christelijke kerk. Bij elk ‘ja’ richting Jezus klinkt er ook een ‘nee’ van een vijand die je daarvan af wilt houden’, vertelt Visser. Binnen evangelische gemeenten zorgt dat volgens de voorganger voor veel starheid, iets dat vooral Christa Visser aan het hart gaat: ‘Ook in onze kringen zijn er verschillen in geslopen door de jaren heen. Het is dan ook goed om landelijk bij elkaar te komen met de vraag of de heer ons weer één wilt maken.’
Zelf neemt Volle Evangelie Gemeente Immanuël overigens ook een unieke positie in, blijkt even later. Zo wordt Jezus niet gezien als God, maar als een mens verwekt door God. De vergelijking met Jehova-getuigen, die Jezus eveneens als mens zien, gaat volgens Christa Visser daarentegen niet op. Zijn verwerking door God maakt hem volgens volle evangelisten toch anders dan andere mensen. ‘Jezus is al onze aanbidding waard.’
Een andere groep waar de Vissers niet mee vergeleken wensen te worden is de Toronto Blessing. Hoewel deze opwekkingsbeweging ook geesten uitdrijft en praat in klanken, houdt de vergelijking daar volgens hen op. Vooral het letterlijk slaan van mensen om kwade krachten te verdrijven gaat het voorgangersechtpaar veel te ver. ‘God richt mensen op en gooit ze niet tegen de grond’, vindt Visser, die daar meteen haastig aan toevoegt verder geen oordeel te willen vellen over deze opwekkingsbeweging. Het uitdrijven van geesten gaat er volgens de Vissers een stuk rustiger aan toe in hun gemeente. De demonische schim in iemand wordt gemaand het lichaam te verlaten en daar blijft het bij. Beelden zoals die uit de film The exorcist (1973) komen bij de Volle Evangelie Gemeente Immanuël niet voor. ‘Dat heeft niets met liefde te maken.’
Op de vraag hoe men kan weten of iemand geen psychologische aandoening heeft komt meteen een wedervraag van mevrouw Visser. ‘Maar is dat geen gevolg van…? Waar komen deze problemen oorspronkelijk vandaan?’ Wel maakt mevrouw Visser een uitzondering voor mensen die een hersenbeschadiging hebben opgelopen. In dat geval is het afwijkende gedrag te danken aan beschadigd hersenweefsel. Zelf zou ze overigens ook een medisch wonder hebben meegemaakt in 1979. ‘Ik had tweeënveertig graden koorts, een bloedvergiftiging en artsen dachten dat ik zou sterven. Een gebed met de voorganger van mijn gemeente gooide die verwachting echter in het water. Vanaf dat moment was ik direct genezen. In mijn medische dossier staat ook dat ik op bovennatuurlijke wijze genezen ben en dat vind ik heel bijzonder.’
Geen strenge gemeente
De voorganger en zijn vrouw vinden zichzelf geen strenge gemeente. Er zou geen onderlinge controle zijn. De Bijbel zou geen geboden opleggen, maar richtlijnen en adviezen geven. De Vissers hebben het dan ook liever over het juiste voorbeeld geven en wijzen op de juiste weg. Hoe dwingend deze aanwijzingen zijn blijft daarentegen ietwat onduidelijk. Zo heeft de kerk geen zwarte lijst met duivelse muziek, maar worden er wel gesprekken gevoerd met kinderen en jeugd daarover. Relaties tussen mensen van verschillende kerken worden niet verboden. Christa Visser vraagt zich wel openlijk af hoe vruchtbaar zo’n verbinding kan zijn. ‘Verenging van alle christelijke kerken wordt als ideaal gezien, maar interkerkelijke diensten krijgen het stempel ‘oppervlakkig’.’
Toch zit er achter dit fundamentalisme een duidelijk verschil met zwarte kousenkerken. Waar strenggereformeerden vooral lijken te geloven uit angst om de boot niet te missen, klinkt er bij de volle evangelisten vooral een verlangen. Een wens om zichzelf en anderen door te ontwikkelen naar een goddelijk niveau. Of zoals Visser het zelf verwoord: ‘We groeien nu innerlijk samen met Christus, dat is de bedoeling van Jezus. We willen daarin thuisraken en we zoeken naar het meerdere. Het evangelie is nog geen afgerond geheel.’
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!