In 2015 overleed Ilias (12) abrupt door een busongeluk. Voor moeder Petra Jongerius en haar man Mohamed leeft Ilias voort. Jongerius hield een rouwdagboek bij en vroeg schrijver Abdelkader Benali het verhaal van Ilias op te tekenen. Het werd de roman Paradijsvogel boven de Hoge Woerd. Rouwen, en dan met twee culturen, hoe gaat Jongerius daarmee om?
Ilias el Aghzaoui, zo heette hij voluit. Maar wie was je zoon als persoon?
‘Ilias was als twaalfjarige eerlijk gezegd niet zo heel veel anders dan als baby. Een heel nieuwsgierig jongetje. Hij keek echt met grote ogen de wereld in, had heel veel energie. Wilde alles meemaken, overal bij zijn, op zoek naar avontuur, had allerlei plannen.
‘Zijn oudere broer Younes was een keer met zijn moeder naar New York geweest. Ilias wilde ook – met Younes, ‘want dat is mijn grote broer en die is er al geweest’. Die twee waren echt heel close. Ilias was heel trots op zijn broer. Misschien ook omdat Younes niet altijd bij ons was, denk ik. (Petra Jongerius en haar man Mohamed vormen een samengesteld gezin; Mohamed kreeg Younes, die bij zijn moeder woonde, uit een eerder huwelijk, red.). Ilias was gewoon helemaal gek op die jongen, dus samen maakten ze ook avontuurlijke plannen.
‘Als je vroeg wat hij later wilde worden, dan was het profvoetballer of heel rijk worden. Ilias was verder bezig met muziek, luisterde vooral naar Mister Polska en Lil’ Kleine. Hij kende al die teksten uit zijn hoofd. Hij was ook altijd op pad, dan ging hij met buurkinderen mee. En hadden ze ergens anders in de buurt een feestje, dan appte een buurman weer: ‘Ilias is echt helemaal aan het meezingen en krijgt alle aandacht.’ Zo’n kind was het, eigenlijk van kleins af aan. Iedereen zag hem. Hij kon nergens komen zonder dat hij opviel. Ook in ons gezin.
‘Younes is het oudste kind, toen kwam Ilias en daarna kwam mijn dochter Hind. Het grappige was dat hij alle posities heeft ingenomen. Hij was de oudste voor mij en ook als Younes er niet was. Hij was de middelste als Younes er wél was en nu blijft hij als het ware twaalf en dus de jongste. Hind is hem nu voorbij.’
Liefde voor Ilias, dat gaat bij jou nooit weg. Maar hoe geef je die zeven jaar na het ongeluk vorm?
‘Hij is er eigenlijk altijd, hè? In het begin is dat bijna letterlijk. Die eerste periode is er geen minuut dat hij er niet is. Hij is in mijn gedachte of ik voel het in mijn lijf, een soort schok of kippenvel. De pijn in mijn maag, mijn rug, mijn hoofd. Al die pijn en dat verdriet en daarmee ook dat leven voelen. Ik herinner me nog heel goed dat in het eerste jaar een buurman tegen mij zei: ‘En als je dan even een uurtje niet aan hem denkt, voel je je dan schuldig?’ Ik keek hem toen aan: ‘Een uur? Een uur niet aan hem denken? Dat is onmogelijk!’
‘Kijk, je hebt je gedachten en je gevoel. Ik voel dat hij leeft in mij. Maar ergens wil je ook iets tastbaars dat je ook letterlijk kunt vasthouden. Ik heb bijvoorbeeld heel snel een ring laten maken met zijn naam in het Arabisch. Hij is een kind van twee culturen. Het is zo een soort van zichtbaar, maar ook onzichtbaar. Een ander hoeft niet precies te weten wat er staat of wat iets betekent, maar voor mij is het wel iets wat ik dan altijd bij me heb.
‘Ik heb een ring met zijn naam in het Arabisch. Zo is het zichtbaar, maar ook onzichtbaar’
‘En van een vriendin heb ik een kettinkje gekregen. Dat heeft zij voor mij laten maken omdat ik altijd zei: ‘Hij is er eigenlijk altijd, van binnen.’ Het ovaal is een soort van baarmoeder, de ‘I’ in het goud staat voor Ilias, de lemniscaat staat voor ‘Hij leeft eeuwig voort’. Ik draag het altijd, dat is ook hoe ik hem levend hou. Natuurlijk accepteer ik nog steeds niet dat mijn kind dood is. Alleen is nu wel anders, na zeven jaar. Ik praat er ook nog wel over – nu ook met jou – maar niet meer continu.
‘Ik houd hem ook levend doordat hij nu een plek heeft in een roman die allerlei mensen gaan lezen. En die nu de wereld in gaat. Hij zou in december twintig worden. Toen ik zelf die leeftijd had, ging ik langzamerhand het huis uit. Ik bedenk dan: ‘Hij zou dan nu ook misschien wel het huis uit gaan. Nu gaat hij via zo’n roman het huis uit.’’
In het boek rouwen jij en je man Mohamed heel verschillend. Is dit verschil alleen cultuurgebonden, of spelen jullie verschillende karakters ook een belangrijke rol?
‘Natuurlijk heb je ook verschil van karakter. Sekse speelt denk ik ook zeker een rol. Ik heb een boek gelezen over mannen die rouwen; ik denk dat ik Mohamed er ook zo in kan plaatsen. Maar ook rouwen verschillende culturen inderdaad anders. Abdelkader (Benali, red.) heeft mij ook wel eens gevraagd: ‘Wat is nou het verschil tussen een Marokkaanse man en een Nederlandse man, qua cultuur?’ Maar dat vind ik zo’n moeilijke vraag. Ik probeer ook altijd een beetje op mijn hoede te zijn. Voordat je het weet ga je allemaal stempels zetten. Ik ben met een individu getrouwd, niet met een cultuur.
‘Mohamed heeft ook een bepaald karakter, hij is heel autonoom. En als je heel autonoom bent, dan kan je ook heel koppig worden en vastzitten in bepaalde ideeën of standpunten. Ik kan niet accepteren dat mijn kind overleed en hij ook niet, maar hij zit nog veel vaster daarin. Hij gaat er ook heel anders mee om. Voor zijn gevoel is zijn kind van hem afgepakt. Er zit heel veel boosheid, hij kan en wil het niet accepteren. Want op het moment dat hij een soort van mededogen met zo’n chauffeur zou hebben, dan is dat voor hem een verraad aan zijn kind. Zijn kinderen zijn alles voor hem, zijn leven draait om zijn kinderen. Dus hij trekt zich terug en hij houdt vast aan dat standpunt, terwijl ik dan toch veel meer praat en huil, emoties toon. En dat iedere keer weer opnieuw, waardoor het uiteindelijk lichter voelt.
‘Het zijn net van die dolkstoten die op je inhakken, elke herinnering is pijn. Nu zijn het meestal speldenprikjes. Soms kan ik ook wel heel erg lachen, gewoon om bepaalde dingen. Zo van: ‘Wat was het toch een apart of leuk kind!’ Uiteindelijk maken al deze dingen bij elkaar natuurlijk wel hoe jij als persoon dan bent.’
Als lezers Benali’s boek over Ilias uit hebben, wat zou je dan graag willen dat ze onthouden?
‘Voor mij is openheid altijd heel erg belangrijk. Niet iedereen is heel verbaal, maar belangrijk is wel het besef dat je pijn en verdriet er gewoon mogen zijn. En dat het helpt als je daar open over kan zijn. Ik vind dat soms ook moeilijk, hè? Dat hele vraagstuk van hoe je dingen respecteert die Mohamed heeft meegekregen, of over cultuur of geloof of familiegeschiedenis, tradities en hoe je dat dan op een respectvolle manier samenbrengt. Het mag er allebei zijn, maar je mag ook je eigen verhaal maken, hechten aan wat je zelf belangrijk vindt.
‘Ik wilde met de uitvaart iedereen de ruimte geven om daarin een eigen plek te vinden. Ik verzorgde het ochtenddeel, Mohamed het middagdeel. Voor zijn idee moest het dan wel een islamitische begrafenis zijn, maar ja, wat is dat dan? Hij wist het zelf ook niet helemaal. Ik wilde daar respectvol mee omgaan. Ik had bijvoorbeeld geen idee wat ik aan moest, Mohamed ook niet, dus ging hij dat navragen bij zijn moeder en nicht. Toch allemaal een jellaba (traditioneel Marokkaans kledingstuk, red.) aan, dus die hebben wij toen uit de kast gehaald, en de vrouwen hoofddoeken om.
‘De begrafenis wilde ik respectvol doen, volgens de islamitische regels, zoals het hoort. Maar er komt dan toch ‘zo’n’ moment. Hind wilde het bloemstuk op het graf zetten en de imam hield dat tegen. Ik keek naar Mohamed. Hij stond op en zei: ‘Maar ik ben hier de vader, hè? Dus ik begraaf mijn kind.’ Dat vond ik wel een heel belangrijk moment.
‘De mooie dingen van die twee werelden, dat is voor mij ook de essentie van het boek’
‘In het klein vond ik het ook heel mooi dat, in de ochtend van de uitvaart, Ilias’ nichtje zei dat ze nog nooit een Nederlandse begrafenis had meegemaakt en dit zo’n mooi eerbetoon vond, met allerlei foto’s. Dat vond ik weer heel mooi. ’Nou’, dacht ik, ‘ik heb haar iets laten zien van een voor haar andere wereld, wat voor meer begrip zorgt.’
‘Andersom gold het ook: mijn vriendin die in de moskee was, met al die vrouwen. Iedereen was heel warm en hartelijk, en al dat bezoek kwam de hele tijd. Mijn vriendin kende die gebruiken ook niet, maar was daar heel erg van onder de indruk: van de warmte, de liefde en de betrokkenheid die ze daar voelde.
‘Dat zijn maar twee mensen, maar die heb ik toch iets laten zien van een wereld die ze niet kennen en de waarde daarvan. De mooie dingen van die twee werelden, dat is voor mij ook de essentie van het boek.’
Stel dat Ilias nog in leven zou zijn. Hoe zou zijn leven er nu uitzien?
’Ja, daar fantaseer ik natuurlijk over, hè? Hoe hij eruit zou zien en welke rol hij in huis zou hebben. Als je twaalf bent, ga je voor mijn gevoel ook een soort nieuwe fase in je leven in. En bij Ilias had ik altijd een beetje een bang of ongerust gevoel, dat er iets zou gebeuren. Ik herinner me ook heel goed een moment dat we naar bed gingen en ik tegen Mohamed uitsprak: ‘Ik ben soms zo bang dat er iets met hem gebeurt.’
‘Ik was altijd een beetje bang voor drugs en alcohol. Dat hij ergens verslaafd aan zou raken, of daar te veel de grenzen over zou gaan. Mohamed was sowieso altijd bang voor alles. Toch ben ik ook wel iemand die altijd heel veel vertrouwen heeft. Ik denk dat het uiteindelijk wel goed was gekomen met Ilias, omdat hij ook Younes echt als zijn voorbeeld zag. En Younes is gewoon een hele lieve, zachte jongen, die wel iets van zijn leven wil maken. Niet per se keihard werken, maar wel gewoon leuk werk hebben. En een beetje genieten en reizen.
‘Ilias zou zijn studie misschien al bijna af hebben, een hbo-opleiding. Zijn laatste plan was een eigen zaak, hij was heel ondernemend. Ik denk dat hij ook echt wel de wereld over zou gaan reizen – met Younes, hè? Ook zei Ilias: ‘Papa, ik koop een busje en dan gaan we door Marokko heen reizen.’ Daar liggen toch zijn roots.
‘Iemand heeft ooit tegen mij gezegd dat Ilias op een zekere manier een soort verbinder was. Hij stond altijd in groepjes en bracht kinderen samen. Rondom hem vormden ze dan een groepje. Dat vind ik zelf ook wel een mooie gedachte.
‘En hoe hij eruit zou zien? Ja, ik probeer mij dat gezicht voor te stellen, en dan wat ouder. Ik weet het niet. Ik denk dat het gewoon een hele mooie jongen zou zijn, dat veel meisjes aan de deur zouden komen. Ik denk wel dat hij populair zou zijn, een gangmaker op feestjes!’
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!