Jonge moslims in Nederland zijn volgens de Universiteit Utrecht minder gelovig dan hun ouders, maar uit eerder onderzoek bleek juist dat de jongere generatie vromer is. Wat is waar? De Kanttekening vroeg enkele moslims om een reactie.
Onderzoekers van de Universiteit Utrecht monitorden 5.000 jonge moslims in de leeftijd van 14 tot 20 jaar en kwamen tot de conclusie dat zij minder doen aan religie dan hun ouders. Of de leeftijdsfactor is meegenomen in het onderzoek, is niet duidelijk, maar dat jongeren minder tijd hebben om naar de moskee te gaan, klinkt logisch. School, werk en minder interesse voor de zwaardere zaken des levens spelen een rol bij de vraag of jongeren tijd, zin en moeite willen steken in moskeebezoek of het strikt naleven van diëten.
“Dat jongeren minder aan hun geloof doen, dat gevoel heb ik niet. Sterker nog, ik denk dat het eerder méér is. Dat heeft een simpele reden: de generatie van mijn vader reisde veel, op zoek naar werk. Hij was altijd bezig om zijn familie te onderhouden en had geen tijd voor Arabische les of het bezoeken van een moskee”, zegt Abdeslam Issarti (40), vader van vier kinderen. Hij ziet daarin een groot verschil met de jongere generatie in Nederland. “De jeugd van nu heeft alle tijd om zich te verdiepen in het geloof en doet dat ook. Arabische lessen in spreken en schrijven zijn overal te volgen in moskeeën, de Koran wordt veelvuldig gelezen.” De vorige generatie was vaak analfabeet, waardoor men het vooral moest hebben van mondelinge overlevering. Ondanks het drukke bestaan, of misschien wel dankzij, spreekt de vader van Issarti meerdere talen vloeiend. “Dat is de andere kant van het verhaal. Hij spreekt wel Arabisch, maar kan het niet schrijven. Daarnaast spreekt hij Spaans en Frans doordat die landen vroeger koloniën hadden in Marokko.” Tot slot speelt leeftijd een grote rol bij het bezoeken van een moskee. “Als je op een doordeweekse dag in een moskee komt zie je vooral ouderen. Ze zijn vaak met pensioen en zoeken elkaars gezelschap op. Tijdens ramadan of in het weekend is dit omgekeerd. Dan is zestig tot zeventig procent van de bezoekers jong.”
Een neef van Abdeslam, Loukmane Issarti (23), zegt: “Ik zie dat jongeren losser omgaan met islam, ze drinken vaker alcohol en eten niet altijd halalvoedsel. Tegelijkertijd discussiëren jongeren wel meer over geloofszaken dan de ouders. We zoeken meer dingen uit, raadplegen verschillende geleerden.”
Marlon Henar (30) bekeerde zich toen hij 22 was. “Over de vorige generaties kan ik niets zeggen omdat mijn ouders geen moslims zijn, maar als ik voor mezelf spreek dan herken ik het beeld niet dat jonge mensen minder geloven. Ik ga bijvoorbeeld elke week naar de moskee, maar dat is niet persé het hoogst haalbare. Ook in het dagelijks handelen kan je aanbidding doen.” Als huiswerkbegeleider van schoolgaande jonge moslims bij stichting Dunya in Woerden zag hij wel dat de drang naar meer kennis over de islamitische cultuur op een bepaalde leeftijd de kop opstak. “Dat is iets universeels, denk ik. Als je gaat puberen vraag je je af wie je bent. Voor moslims geldt dat jongeren zich dan meer gaan verdiepen in het geloof. Ik denk niet dat die drang ooit uitsterft. Dit is van alle tijden.”
Raşit Bal, namens het Contactorgaan Moslims en Overheid: “De uitkomst van het onderzoek verbaast mij niet. In de eerste plaats denk ik dat het voor de Nederlandse samenleving een opluchting is. Uit eerdere onderzoeken kwam naar voren dat de islamitische jeugd steeds vromer werd, dus dat er een lichte secularisatie op gang komt zal hier en daar met open armen worden ontvangen.” Het is geen reden voor Bal om een koerswijziging in te zetten. “Nee, daar zijn wij niet voor en we houden ook niet in de gaten hoe de jeugd zich gedraagt. Ik zie wel om me heen dat deze ontwikkeling er al langer was. Zodra ze in de puberteit komen, blijven jongeren vaker weg. Meestal komen ze na een paar jaar weer terug maar velen ook niet. Wij zijn wél voortdurend onderling in gesprek over de vraag hoe we ons als moslims moeten verhouden tot de Nederlandse maatschappij. Maar dat staat hier los van.”
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!