2.5 C
Amsterdam

Op zoek naar relieken van de profeet: ‘In Saoedi-Arabië zijn ze streng verboden’

Jesse Voorn
Jesse Voorn
Journalist gespecialiseerd in kunst & cultuur, entertainment en samenleving.

Lees meer

Van de profeet Mohammed zijn veel overblijfselen bewaard gebleven, die nog altijd worden vereerd. Oud-diplomaat en freelance journalist Robbert van Lanschot (1949), die gefascineerd is door de islam en dan vooral door Mohammed, zocht voor zijn boek De tand van de Profeet naar de relieken en de verhalen erachter. Hij bezocht Tsjetsjenië, Zuid-India, Turkije, Israël, Afghanistan en Syrië en sprak er veel moslims, ook geestelijken. ‘De meesten hebben respect voor de relieken en vinden het belangrijk dat ze beschermd worden. Maar in Saoedi-Arabië zijn ze streng verboden.’

In Bamyan, Afganistan (Beeld: Robbert van Lanschot)

Over het leven van Mohammed is al veel geschreven, maar over de relieken minder. Wat was voor u de reden om de relieken te onderzoeken?

‘Dat idee ontstond in het Topkapi-museum in Istanbul, het oude paleizencomplex van de Turkse sultans, waar ik een soort openbaring had. Er zijn daar twee zalen met relieken van de profeet, zoals zijn pijl en boog. Weinig mensen weten dat de profeet een verdienstelijk boogschutter was. Daar was ook een gouden doosje met een tand van de profeet en dat vond ik interessant. Ik heb toen in een paar seconden besloten om op zoek te gaan naar relieken van de profeet. Verder wilde ik de relieken koppelen aan verhalen uit zijn leven.’

Wat vertelt die tand over de profeet?

‘Bij een veldslag bij Uhud in het jaar 625 had Mohammed grote schade aan zijn gebit opgelopen en is hij wellicht drie tanden kwijtgeraakt. We weten dat Mohammed behoorlijk ijdel was. Bij profeten denk je al gauw aan een nogal woest uiterlijk, maar dat was bij Mohammed niet zo. Hij had altijd een spiegeltje bij zich en dat heeft mij enorm vertederd. Dat iemand die zo groots is tegelijkertijd altijd even wil kijken hoe z’n haar zit. Hij experimenteerde veel met z’n haar. Een kam had hij ook altijd bij zich, net als een takje om zijn tanden schoon te houden en een potje kohl, om een zwarte lijn rond zijn ogen te trekken. Hij besprenkelde zich ook iedere dag met een muskus-extract, een opwindende, dierlijke geur. Hoewel hij eenvoudig leefde, hield hij van wat de Italianen ‘la bella figura’ noemen. Hij wilde er altijd goed en verzorgd uitzien.’

Waarom is die tand zo belangrijk voor de islam?

‘Omdat daar best grote gevolgen aan zitten. Ik ben gaan kijken naar de logopedische gevolgen van het verliezen van zijn tanden. Daardoor kreeg hij waarschijnlijk een spraakgebrek. De profeet is anders gaan spreken, met een andere klank, en met name de klanken met een ‘s’ werden moeilijker. Het is heel goed mogelijk dat sommige van zijn uitspraken daardoor verkeerd zijn opgevangen. Dat betekent dus dat er nu misverstanden zijn over wat hij heeft gezegd. Het is daarom niet uit te sluiten dat anderhalf miljard moslims dingen doen of nalaten op basis van een verkeerd gehoorde hadith.’

‘Door het verliezen van tanden kreeg Mohammed waarschijnlijk een spraakgebrek en zijn er dus misverstanden over wat hij heeft gezegd’

Wist u waar u die relieken moest zoeken?

‘Ja, daar was ik op zich snel achter. Die relieken bevinden zich veelal op nogal ingewikkelde plekken. De soepkom van Khadija (de eerste vrouw van Mohammed, red.) is nu in handen van Ramzan Kadyrov, de president van Tsjetsjenië. De Hemelvaartsmantel is in Kandahar in Afghanistan, en bij de Moskee van de Knielende Kameel in Syrië zou Mohammed van zijn kameel zijn afgestapt. Als je heel goed kijkt, zie je twee uithollingen van knielende kamelen. Die zijn na 1.500 jaar nog steeds zichtbaar, omdat er vrijwel meteen een moskee omheen gebouwd is. Zijn volgelingen hebben veel relieken verzameld. Ieder haartje dat op zijn kleding dwarrelde werd weggeplukt, ook speeksel en zweet werden opgevangen. Trouwens, bij de Surinaams-Hindoestaanse gemeenschap in Den Haag worden ook relieken bewaard. Het gaat dan om haren, waarvan er nog tienduizenden in omloop zijn.’

Wat is het belangrijkste reliek?

‘Veruit het allerbelangrijkste reliek van de profeet bevindt zich in Medina: zijn stoffelijk overschot. Hij werd begraven onder het bed van zijn lievelingsvrouw Aisha. Daar staat nu de Nabi-moskee, die door Mohammed is opgericht. Veel pelgrims gaan daar na de hadj in Mekka heen om het graf van de profeet te bezoeken. Maar dat is nu het domein van de Saoediërs, die wahabiet zijn, en die vinden de verering van de relieken afschuwelijk. Er staan daarom veel bewakers, die tegen de gelovigen zeggen dat ze door moeten lopen. Ze willen voorkomen dat iemand stilstaat en snel een gebed doet. Je mag dus niet stilstaan bij het graf. Dat duidt wel op vrees bij de Saoedi’s over alles wat met de relieken te maken heeft. Voor mijzelf was de Hemelvaartsmantel in Kandahar het belangrijkste reliek.’

Welke status hebben de relieken binnen de islam?

‘Binnen de islam zijn relieken erg belangrijk. De meeste moslims hebben er respect voor en vinden het belangrijk dat ze beschermd worden. Maar voor de wahabieten in Saoedi-Arabië zijn relieken streng verboden, want ze leiden tot verering en dat mag niet. Er zijn zelfs proefballonnetjes opgelaten door de Saoedische overheid om Mohammed een andere begrafenis te geven, en om zijn stoffelijk overschot over te brengen naar een anonieme plek in de woestijn.

‘Veruit het allerbelangrijkste reliek van de profeet is in Medina: zijn stoffelijk overschot’

Tot nu toe hebben de Saoedische machthebbers dat niet aangedurfd, maar het kan nog steeds gebeuren. Dat zou onvoorstelbare gevolgen hebben, want zo’n herbegrafenis gaat de islam totaal veranderen.’

Hoe dan?

‘Het zou kunnen zijn dat dit dan het einde is van de pelgrimage naar Mekka. Mensen gaan zich helemaal afkeren van Saoedi-Arabië, en het zou een hele gevaarlijke politieke move zijn.’

Wat zeggen de relieken over hoe de profeet heeft geleefd?

‘De relieken zijn duidelijk herleidbaar tot zijn leven en sluiten daar goed op aan. Ze verrijken zijn levensverhaal op zich niet, al verhelderen ze het op bepaalde momenten wel. De soepkom toont niet aan dat hij een liefhebber was van soep, maar Khadija bracht op het eind van haar leven wel soep in die kom aan Mohammed. De engel Gabriël was toen bij hem, al kon zij hem niet zien. Mohammed moest toen zeggen dat er een schitterende plek voor haar gereed was in de hemel. Hij wist dus dat ze kort na dat moment zou overlijden. Dat geeft wel een pregnante betekenis aan de soepkom.’

U beschrijft dat bij uw zoektocht op een gegeven moment de echtheid van bepaalde relieken werd betwist, en dat dit u in de schoenen werd geschoven?

‘Ja, dat was in India. Er was een vooraanstaande religieuze leider die drie haren van de profeet gekregen had. Hij en anderen waren overtuigd dat ze echt waren, maar anderen niet. Er dreigde toen een kleine burgeroorlog tussen tegenstanders en voorstanders. Ik heb gesproken met een andere religieuze leider, die ervan overtuigd was dat die drie haren totaal vals waren. Die zorgde ervoor dat de volgende ochtend in een belangrijke lokale krant stond dat ik, Robbert van Lanschot, als oud-diplomaat door de Nederlandse regering op pad gestuurd was om te verifiëren of de haren wel of niet echt waren. Dat was natuurlijk onzin, maar ik durfde nauwelijks meer de straat op te gaan, omdat ik bang was om gelyncht te worden. Dat was het enige moment in mijn zoektocht dat ik toch echt in paniek ben geweest.’

Wat vinden salafisten van de relieken?

‘Die vinden ze afschuwelijk. Ze zijn echt pertinent tegen verering. De relieken staan in hun ogen gelijk aan afgoderij en dat is uit den boze. Ze komen ook niet op plaatsen waar die relieken zich bevinden. Dat gaat dwars in tegen alles waar ze voor staan. Eigenlijk moeten alle relieken daarom weg. Heel veel islamitische dingen en gebouwen zijn door de Saoediërs verwoest. De graftombe van Khadija en de al-Baqi begraafplaats in Medina zijn bijvoorbeeld met de grond gelijk gemaakt. Alles wat kon leiden tot verering is helemaal verwoest.’

Waarom zouden moslims uw boek moeten lezen?

‘Er staat veel in De tand van de Profeet dat ook moslims aan het denken kan zetten. Ook stukken uit de geschiedenis die gebaseerd zijn op overleveringen van de profeet die zij die niet kennen, omdat ze bewust verborgen gehouden worden. Zo wordt er niet gesproken over de liefde van de profeet voor het Grieks-Koptische slavinnetje Maria. Toen hij 61 was kreeg hij haar cadeau van de leider van Alexandrië in Egypte. Die liefde was voor zijn echtgenotes moeilijk te accepteren,  vooral omdat het ging om een meisje met zo’n lage status. Hij trok zich met haar terug in een huisje aan de buitenrand van een van Medina’s dadelplantages en er ontstond twijfel over hoe het nu verder moest met zijn leiderschap van de jonge moslimgemeenschap. Na ruim een maand keerde hij weer terug naar zijn vrouwen en nam hij het leiderschap weer op zich. Maria schonk hem een zoon – Ibrahim – die op jonge leeftijd overleed. Het bestaan van Ibrahim is bij moslims wijd bekend, maar over het feit dat de Profeet voor Maria Medina een tijd lang ontredderd achterliet, wordt niet gesproken.

‘Ook is er een overlevering dat de verschillen tussen de islam en het christendom onoverbrugbaar zijn. Dat onderwerp is taboe. Mijn conclusie is dat als de islam niet deze vete had met het christendom, de kans groot was geweest dat Mekka en Medina onder de voet waren gelopen door de christenen. Het verschil tussen de islam en het christendom was nodig. Als het heel erg op elkaar had geleken, was er voor de bevolking van Mekka en Medina geen goede reden geweest om het geloof van een nieuwkomer aan te nemen. Maar ook als het gebied rond Mekka en Medina christelijk was geworden, zouden we ongetwijfeld toch van Mohammed hebben gehoord – mogelijkerwijs als aartsbisschop van Mekka.’

Beeld: Balans

Op welke manier voegt dit boek iets toe aan het verhaal over de profeet?

‘Er staan onderwerpen in het boek waar niet iedereen blij mee zal zijn. Het leven van de profeet was vele malen rijker dan men zich voorstelt. Veel verhalen worden nog steeds weggehouden, omdat het vanuit de religie niet kan en mag. Zo was de eerste taal die de profeet sprak, wellicht, niet het heilige Arabisch, maar een Afrikaanse taal, een taal die leek op het Ge’ez, de kanonieke taal van de Abbesijnse kerk. Ook is er de kwestie van zijn beheksing. Mohammed is een maand lang betoverd geweest door een tovenaar in Medina. De bevolking van Medina heeft daar niets van gemerkt, maar zijn echtgenotes wel. De profeet was ervan overtuigd dat hij, zoals gebruikelijk, iedere nacht, bij toerbeurt met een van zijn echtgenotes had geslapen, maar dat was niet zo.

‘Ik ben geen moslim en blijf altijd een buitenstaander. Ik zal nooit over de islam kunnen schrijven zoals een echte moslim schrijft. Dus misschien blijft er een zekere afstandelijkheid tot het boek, maar ik heb toch een aantal constateringen gedaan waarvan ik benieuwd ben hoe de moslimgemeenschap daarop gaat reageren.’


Toch nog even over dat Arabisch misschien wel niet de eerste taal zou zijn van Mohammed. In de literatuur is daar niets over te vinden. Dus waar baseert Van Lanschot dat op? Hij vertelt: ‘Abdallah, de vader van Mohammed had voor in het huishouden een Abbesijns slavinnetje gekocht. Er was in die tijd een grote Abbesijnse gemeenschap in Mekka – vooral bestaand uit slaven. Het meisje heette Baraka. Abdallah overleed nog voor de geboorte van Mohammed. De kleine Baraka is daarna het kindermeisje van Mohammed geweest. Ze was tien jaar ouder dan Mohammed. De eerste twee levensjaren was Mohammed ondergebracht bij een zoogmoeder, Halima, in een bedoeïenenkamp. Dat was in die tijd niet ongebruikelijk. De woestijn werd heilzaam geacht. Maar bij terugkeer naar de stad nam Baraka de continue verzorging over. Mohammeds moeder, Amina, overleed toen Mohammed vijf jaar was. Maar het was Baraka die dag en nacht altijd bij hem was – die hem in slaap wiegde, die de vliegjes weghield van zijn ogen. Later noemde Mohammed Baraka vol liefde ‘de moeder na mijn moeder’. We weten uit de hadith dat Baraka nauwelijks Arabisch sprak – Mohammed maakte er zelfs grapjes over. Dus de kans dat zij met hem de hele tijd niet in het heilige Arabisch, maar in een Afrikaanse taal dichtbij het Ge’ez heeft gesproken is heel groot. Na Aminas overlijden werd Mohammed eerst ondergebracht bij zijn grootvader en daarna bij zijn oom Aboetaleb. Maar als klein weeskind leefde hij bij hen nogal in de marge. Baraka daarentegen was dag en nacht altijd bij hem. Ik veronderstel daarom dat de kans groot is dat Mohammeds eerste taal een Abbesijns dialect was. Ik vermoed dat vanuit de pedagogie en vanuit de kinderpsychologie die veronderstelling tenminste als ‘zeker niet onaannemelijk’ zal worden gezien.’

Van Lanschot zegt de eerste te zijn die op bovenstaande wijze naar de relatie tussen Baraka en Mohammed heeft gekeken.

Van Lanschot: ‘In mijn boek is iets anders waar dat ook speelt – bij de gebitsschade die Mohammed opliep bij de slag van Uhud. Vanuit de logopedie is het duidelijk dat Mohammed haast onvermijdelijkerwijs door die schade anders is gaan spreken – voor een profeet een gevoelige kwestie, natuurlijk. Maar op internet of in de islamwetenschap is er nooit iemand over begonnen. Soms is er wél naar het leven van de profeet gekeken vanuit andere disciplines. Zo bijvoorbeeld de Franse islamoloog Maxim Rodinson. In zijn boek over Mohammed (uit 1961, red.) kijkt Rodinson enkele malen via de lens van de psychiatrie. Zo vraagt hij zich af of het feit dat Mohammed zo jong wees was een rol gespeeld kan hebben bij zijn huwelijk met zijn eerste vrouw Khadija. Zij was vijftien jaar ouder dan hij. Zocht hij in haar ook een beetje een moederfiguur..?’

 

 

 

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -