Hoe komt het dat veel landen met een islamitische meerderheid geen democratie zijn? Wat is de weg naar democratie voor deze autoritair geregeerde landen? Politicoloog Ahmet Kuru is deze week in Nederland, omdat zijn veelgeprezen boek hierover in Nederlandse vertaling verschijnt. Hij is hoopvol voor Turkije, als oppositieleider Kemal Kilicdaroglu de nieuwe president wordt.
Kuru is van Turkse afkomst en woont en werkt in San Diego in de Verenigde Staten. Hij is directeur van het Center for Islamic and Arabic Studies en hoogleraar politieke wetenschappen aan de Universiteit van San Diego.
Zijn vier jaar verschenen boek over islam en democratie verschijnt nu in het Nederlands als Islam: Bloeiperiode en hedendaagse crisis in de moslimwereld (uitgeverij Ertsberg). Dat moslimlanden vaak autoritaire regimes hebben, komt niet door de islam, betoogt hij. En het komt ook niet door de erfenis van kolonialisme. Om democratisering een kans te geven, moeten landen een einde maken aan wat Kuru noemt de ‘alliantie’ tussen ulama (geestelijke leiders) en de staat.
Maandag gaat Kuru in Antwerpen in debat met onder anderen schrijver en politicus Dyab Abou Jahjah. Woensdag spreekt hij in het Amsterdamse Spui25 de jaarlijkse lezing uit van het Amsterdam Center for Middle Eastern Studies. De Kanttekening interviewt Kuru over zijn boek, maar vooral ook over de Turkse presidentsverkiezingen.
Hoe bent u geïnteresseerd geraakt in het thema islam en democratie?
‘Ik raakte jaren geleden geïnteresseerd in het Ottomaanse Rijk, dat zeer machtig was. Dat rijk viel uiteen en Turken verloren hun prestige. Hoe herwin je dat? Wat mij opviel was dat zowel islamistische als secularistische Turken – hoeveel ze verder ook van elkaar verschillen – dat op dezelfde autoritaire manier wilden doen.’
U bent voorstander van een seculiere staat, die veel ruimte geeft aan religie. Zoiets als Nederland. Waarom is dat volgens u de beste optie?
‘In een eerder boek vergelijk ik Turkije, de Verenigde Staten en Frankrijk. Ik moedig Turkije daarin aan om een meer religievriendelijk secularisme te omarmen, naar voorbeeld van onder andere Nederland. De VS heeft een religieuze samenleving met een passieve seculiere staat en dat werkt goed. Frankrijk heeft weinig religiositeit en een meer assertieve seculiere staat. Ook dat gaat goed. Turkije heeft veel religiositeit, maar ook een assertieve seculiere staat. Dat combineert niet goed. Daar dankt Turkije haar huidige crisis aan. Ik hoop dat het land verandert in de richting van de VS.
Een andere stimulans om dit boek te schrijven was de Arabische Lente. In 2013 was ik met mijn gezin in Qatar, Egypte en Tunesië, maar in geen van die landen kwam er democratie. Ik ging op zoek naar hoe het tot een renaissance kan komen in landen met een islamitische meerderheid.’
U stelt in uw boek op basis van onderzoeken dat de meeste moslims democratie willen. Dat roept de vraag op: waarom organiseren ze dan geen democratieën?
‘Dat is een ingewikkelde vraag. Aan de ene kant zeggen moslims in onderzoek dat ze democratie willen. Maar instituties en klasserelaties weerhouden hen ervan dit te doen. Ik onderbouw in mijn boek dat autoritair bestuur niet puur te wijten is aan de islam en ook niet aan kolonialisme. Ik denk dat die autoritaire regimes komen door het bondgenootschap tussen ulama, geestelijke leiders, en de overheid. Vanaf de elfde eeuw is dit als belangrijk probleem opgekomen.
Een ander punt is: als moslims zeggen dat ze democratie willen, vinden ze het genoeg als er verkiezingen worden georganiseerd, of als de meerderheid beslist, [ook als daarmee de rechten van minderheden worden beknot, red.]. De geleerde Yusuf al-Qaradawi is hiervan een voorbeeld. Hij was in mijn ogen geen democraat. Hij verdedigde namelijk blasfemiewetten en andere islamitische standpunten die democratie tegenspreken. Als je zegt dat iemand gestraft kan worden voor het verlaten van de islam of voor blasfemie, dan ben je niet democratisch genoeg. Want dan geloof je niet in de vrijheid van godsdienst.’
Om te laten zien dat islam en vooruitgang verenigbaar zijn, wijst u naar de bloeiperiode van de Arabische wereld tussen de achtste en twaalfde eeuw. U moet daarvoor wel erg ver terug in de tijd.
‘Ik kijk naar de relatie tussen de politieke, religieuze, economische en wetenschappelijke klasse. Een millennium geleden was er in de islamitische wereld een scheiding tussen die vier klassen. Als een islamitische samenleving open is en meritocratisch, dan zullen politici religie niet misbruiken en de wetenschap en de economie niet overheersen. Dan bloeien religie, wetenschap, economie en kunsten. Natuurlijk: van de achtste tot de twaalfde eeuw kende de islamitische wereld geen democratie. Maar voor middeleeuwse normen was de samenleving heel dynamisch en was er binnen de islam veel diversiteit.’
In de elfde eeuw ontstond er een alliantie tussen ulama, de geestelijke leiders, en de staat, die volgens u tot op heden problematisch is. Wat is dat en wat zien we hiervan tegenwoordig terug?
‘Zowel islamisten als islamofoben verkondigen een misvatting: dat er volgens de islam geen scheiding tussen geloof en staat mag zijn. Maar nergens in de Koran of de hadith, de overleveringen over de profeet Mohammed, staat dat staat en geloof verenigd moeten zijn. Islamisten zeggen tegenwoordig dat er een hadithis die zegt: “Religie en staat zijn tweelingen. Religie is het fundament, de staat is de voogd. Wat zonder fundament is, stort in en wat zonder voogd is, komt om.” Deze woorden zijn onterecht aan de profeet Mohammed toegedicht. In werkelijkheid is het een gezegde van driehonderd jaar vóór Mohammed. Maar toen moslims later zochten naar een legitimatie voor het verbond tussen religie en staat, namen ze deze uitspraak.
‘Het huidige Turkse regime is populistisch en islamistisch, gebaseerd op het idee dat ‘het volk’ regeert’
Sindsdien is dit systeem van ulama en de staat veelvuldig uitgedaagd. In het Ottomaanse Rijk van de negentiende eeuw realiseerden heersers zich dat zij achterliepen op West-Europa. Dus introduceerden ze hervormingen. Ze schoven de ulama terzijde. In Egypte deed gouverneur Muhammad Ali Pasha in de negentiende eeuw hetzelfde. Hij omarmde Europese hervormingen.
Uit deze beweging kwam de moderne Turkse staat van Mustafa Kemal Atatürk in 1923 voort. In allerlei andere landen ontstonden vergelijkbare seculiere natiestaten met seculiere grondwetten. Van de jaren 1920 tot 1970 was de alliantie tussen ulama en de staat in veel landen verbroken. Maar de problemen bleven. Waarom? Omdat er in deze landen in deze periode meestal militaire regimes heersten, en generaals houden niet van intellectuelen en ondernemers. De staat was nog steeds zeer autoritair.
Na de jaren zeventig zagen we een opleving van de macht van de ulama, onder andere met de Iraanse Revolutie en de opkomst van wahabisme in Saudi-Arabië. In Turkije, met haar seculiere regering, is er Diyanet, een overheidsorgaan dat tachtigduizend moskeeën beheerst. President Recep Tayyip Erdogan steunt het idee van een alliantie tussen ulama en de staat. Dus in een eeuw tijd zijn er veel staatkundige veranderingen doorgevoerd, maar uiteindelijk kwam die oude alliantie terug.’
Wat moet er gebeuren om dit te veranderen?
‘In Turkije heb je nu een populistisch islamistisch regime. Het is gebaseerd op verkiezingen en ‘het volk’ dat regeert. Het juridisch systeem is nog seculier, maar het discours is sterk islamistisch. Turkije heeft echter veel andere problemen, zoals dat de Europese Unie nee zei tegen toetreding als lidstaat. Erdogan ging een bondgenootschap aan met nationalisten, die vervolgens onderdeel werden van het probleem. Dus het is niet zo dat eenvoudigweg alleen islamisme in Turkije de democratie heeft vernietigd.
Tegelijkertijd kent de situatie in Turkije een financiële dimensie. Die is gebaseerd op olierente. Turkije heeft slechts zeer beperkte olierente, zoals Arabische landen en Iran. Daarom zegt Erdogan bijna elke maand dat hij gas zal vinden in de Zwarte Zee, met een waarde van miljarden. Dus de belofte van die inkomsten – die helemaal niet bestaan – is een belangrijke factor in Erdogans bewind en zijn verkiezingscampagne.
Dus wat is de oplossing? Indonesië is het grootste moslimland ter wereld. Mijn Indonesische vrienden zeggen dat lezers uit dat land waarde hechten aan mijn historische analyse. Voor een renaissance, zoals ik die bepleit, heb je een sterke klasse van ondernemers nodig. En ook moeten ulama principieel afstand houden tot de overheid. Daarnaast zeggen Indonesiërs dat mijn boek verscheen in een tijd dat de ulama juist hechtere banden kregen met de regering en democratie onder druk stond. In Indonesië heb je twee grote islamitische bewegingen: de Nadhlatul Ulama met negentig miljoen aanhangers en Muhammadiyya met dertig miljoen volgers. Beide hebben goede intellectuele leiders en hebben altijd kans om deel uit te maken van de regering.’
Kortom, in Indonesië is geen van die twee grote bolwerken bevoorrecht, ze maken een eerlijke kans in politiek en samenleving. En in Turkije is dat anders?
‘Ik heb Turkije met Indonesië vergeleken. Het eerste verschil is dat in Turkije Diyanet de moskeeën domineert en de staat het onderwijs en de economie. In Indonesië heb je met Nadhlatul Ulama en de Muhammadiyya twee spelers die van de staat onafhankelijk zijn. Ten tweede: in Turkije zijn religieuze leiders zogenaamd door God gekozen. Ze zitten voor het leven. In Indonesië hebben leiders een afgebakende termijn, bijvoorbeeld vier jaar, en houden die islamitische organisaties verkiezingen. Dat past beter in een democratisch systeem.
De oplossing is dus, ingegeven door de geschiedenis, dat religie en staat zoveel mogelijk gescheiden moeten worden. Zelfs in Europa is dat nog steeds ingewikkeld. Ook daar zijn er nog steeds landen met bevoorrechte kerken. Indonesië is een belangrijke casus om van te leren.’
Nederlandse media komen weinig verder dan: als Erdogan verliest, zal het beter worden. Wat ziet u gebeuren?
‘Er is een goede kans dat Erdogan kan verliezen. In een recente analyse schrijf ik dat hij de populariteitswedstrijd volgens veel onderzoeken al heeft verloren. Hij kan nog winnen door alle overheidsmiddelen in te zetten om de verkiezingsstrijd nog oneerlijker te maken. Hij controleert al alle media. Hij zette de Koerdische politiek leider Selahattin Demirtas in de gevangenis. Hij kan zijn tegenstanders als terroristen neerzetten. Hij zei dat Kemal Kilicdaroglu gesteund wordt door atheïsten.’
Hij noemde de oppositie zelfs lhbt, las ik.
‘Exact. Erdogan demoniseert ook lhbt’ers. Maar als anderen hem bekritiseren, hebben zij een probleem. Dus hij kan doen wat hij wil. Hij heeft controle over de media en over Diyanet. We zijn ook bezorgd over de Hoge Kiesraad, waarvan de leden door Erdogan persoonlijk zijn aangewezen.
‘Als Kilicdaroglu opener wordt richting Koerden dan Erdogan was, dan maakt Turkije al een grote stap voorwaarts’
Maar als Kilicdaroglu met een groot verschil wint, zullen zelfs Erdogans autoritaire instrumenten niet helpen om hem nog vijf jaar langer aan de macht te houden. Veel mensen vinden dat twintig jaar genoeg is.
Vrouwen kunnen het verschil maken, omdat Erdogan er zeer patriarchale denkbeelden op nahoudt. Hij stapte uit de Istanbul-conventie. Dat is een internationaal verdrag over de bescherming van vrouwen tegen huiselijk geweld en andere problemen. Kilicdaroglu belooft om dat verdrag weer terug te brengen.’
U noemt Diyanet. In Nederland zijn meer dan honderd moskeeën verbonden aan dit orgaan. Tijdens verkiezingscampagnes zijn mensen in Nederland bezorgd over de invloed die de Turkse overheid zo heeft in Nederland. Is dat terecht?
‘Elk land zou bezorgd zijn als een ander land invloed heeft op zijn interne zaken. Zou Turkije accepteren dat de Nederlandse regering controle heeft over honderden kerken in Turkije? Nee, zeker niet.
Er zijn meerdere problemen hieraan verbonden. Ten eerste: als de overheid die moskeeën voor haar politieke ideeën wil gebruiken, exporteer je Turkse politieke problemen naar het buitenland. Ten tweede: ik woon in de VS, en ik wil daar integreren. Ik wil niet beïnvloed worden door de Turkse overheid als ik in San Diego woon. Het is beter voor Turkse Nederlanders als ze eigen instituties hebben, hun eigen imamopleiding, die aangepast is aan de omstandigheden en die letterlijk en figuurlijk de taal spreekt.’
Stel dat Killicdaroglu wint. Brengt dat uw ideaal van een minder autoritair regime dichterbij?
‘Als hij wint, betekent dat het einde van een tijdperk. Dat is een tijdperk van extreme persoonlijke heerschappij, gebaseerd op Erdogan en zijn politieke agenda. In de eerste tien jaar was Erdogan sterk voor de Europese Unie, pro-westers, voorstander van democratie. In de tweede tien jaar zie je een anti-westerse leider en steeds meer controle van de staat over de economie. Turkije heeft een torenhoge inflatie omdat Erdogan beweert dat hij meer van economie weet dan ieder ander.
Kilicdaroglu belooft vrouwenrechten uit te breiden, de religievrijheid van alevieten en soennieten in Turkije te vergroten. Hij heeft gezegd dat het hoofddoekverbod dat zijn partij decennialang heeft gesteund fout was. Hij heeft vrouwen met een hoofddoek hiervoor vergeving gevraagd. Hij zegt dat hij nooit meer zulk uitsluitend secularistisch beleid zal steunen. Dus als hij zich aan zijn beloften houdt, als hij echt een seculiere staat promoot die ruimte geeft aan religie…’
Het Nederlandse systeem?
‘Exact. En als hij opener wordt richting Koerden dan Erdogan was, dan maakt Turkije al een grote stap voorwaarts.’
U zegt wel heel vaak ‘als’.
Lacht: ‘We zullen het zien. Wij als academici en journalisten moeten kritisch blijven.’
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!