7.4 C
Amsterdam

Onderzoek: moslims voelen zich onveiliger na Amsterdamse rellen – en willen Halsema weg

Lees meer

De eenzijdige reacties op de rellen in Amsterdam op 7 en 8 november hebben diepe wonden achtergelaten onder moslims en Marokkaanse en Turkse Nederlanders. Dat blijkt uit nieuw onderzoek onder deze groepen door Opiniehuis in samenwerking met de Kanttekening

Ze voelen zich onveilig en houden vooral de politiek daarvoor verantwoordelijk. In het bijzonder richten ze hun kritiek op burgemeester Femke Halsema. Zij moet aftreden, vindt een meerderheid van de 970 ondervraagden.

Wat opvalt aan de reacties van islamitische, Marokkaanse en Turkse Nederlanders is hun vernietigende reactie op de politiek. Ze zijn het radicaal oneens met de regering en politici die stellen dat de Amsterdamse rellen gebeurden dankzij een gebrekkige integratie en dat dit probleem juist in de Marokkaanse gemeenschap sterk zou spelen.

Na de gebeurtenissen in Amsterdam zijn veel mensen aan het woord geweest: politici, opiniemakers, Israëlische bewindslieden, zelfs de president van de Verenigde Staten. Maar de mensen over wie het telkens ging – moslims en Marokkaanse Nederlanders – hebben nog geen platform gekregen.

Maccabi verantwoordelijk

Wat is er gebeurd in Amsterdam? Op die vraag geven de ondervraagden een heel ander antwoord dan wat in politiek en media klonk. Dominant in het nieuws waren woorden als ‘antisemitisme’, ‘jodenjacht’ en zelfs ‘pogrom’. In Amsterdam waren groepen jongeren gecoördineerd en gericht achter Joodse mensen aan gegaan – met veel geweld en zware mishandelingen als gevolg.

Dit geweld wordt door de ondervraagden niet ontkend, denkt onderzoeker Aziz el Kaddouri. De reactie van media en politiek vindt men ongefundeerd en schadelijk. Maar slechts een op de tien vindt dat Amsterdamse jongeren de oorzaak waren van de rellen in Amsterdam. Ruim een derde – en de helft van alle Marokkaanse ondervraagden – wijst de hooligans van Maccabi Tel Aviv aan als de verantwoordelijke voor wat gebeurd is. Daarnaast noemen ze politici, media en Halsema als verantwoordelijken.

‘Halsema moet opstappen’

Op de stelling dat Halsema mede verantwoordelijk is voor de rellen en dus moet opstappen, antwoordt ruim de helft bevestigend. Onder Marokkaanse Nederlanders velt zelfs driekwart dit pittige oordeel over de burgemeester. Amsterdammers zijn iets milder over ‘hun’ Halsema.

Ze verwijten Halsema dat ze de impact van de aanwezigheid van ‘racistische’ Maccabi-fans heeft onderschat, vertelt El Kaddouri. Ook haar voorbarige reactie over de schuldvraag steekt hen. Vooral Marokkaanse Amsterdammers hebben het gevoel dat ze wel oog heeft voor mogelijke antisemitisme maar blind is voor islamofobie.

Bijna alle ondervraagden vinden dat politici hebben bijgedragen aan de toegenomen spanningen tussen bevolkingsgroepen. En zij geven in overweldigende meerderheid aan dat hierdoor hun vertrouwen in de politiek is geschaad.

Steun voor Achahbar

Terwijl islamitische, Marokkaanse en Turkse Nederlanders willen dat Femke Halsema vertrekt, vinden ze terecht dat staatssecretaris Nora Achahbar (NSC) is opgestapt. Dat heeft vermoedelijk niet te maken met een gebrek aan steun voor de Marokkaans-Nederlandse Achahbar, denkt Aziz el Kaddouri. De ondervraagden beoordelen het kabinet zeer negatief en vinden het waarschijnlijk terecht dat Achahbar oordeelde dat ze in dit gezelschap niets te zoeken had.

De staatssecretaris hield zich op de vlakte over wat er in de ministerraad precies is gezegd. Wel had ze het over zeer polariserende uitspraken, ook al voegde ze later toe dat er geen sprake was geweest van racisme. Onder anderen haar NSC-partijgenoot Rosanne Hertzberger merkte op dat ze volledig vertrouwen heeft in de beweegredenen van Achahbar – en dat die laatste dus is vertrokken omdat de discussies binnen het kabinet zeer negatief en polariserend waren. Sommige respondenten zijn volgens El Kaddouri van mening dat er wel sprake is van racisme binnen het kabinet en ministerraad.

Censuur en onvrijheid toegenomen

Het voornemen van politici om het platform CestMocro te verbieden is volgens moslims en Marokkaanse en Turkse Nederlanders een vorm van censuur. Driekwart is die mening toegedaan. BBB deed een – al snel als duidelijk ongrondwettelijk beoordeeld – voorstel om CestMocro te verbieden vanwege uitingen op dit platform. Die zouden haatdragend en antisemitisch zijn. Het pro-Israëlische CIDI had daarom eerder al aangifte gedaan tegen CestMocro.

Daarnaast ervaart twee derde van de ondervraagden dat het maatschappelijk klimaat sinds 7 oktober 2023 – de aanslag door Hamas – onvrijer is geworden. Velen voelen zich niet meer vrij om te zeggen wat ze vinden. Een derde overweegt zelfs serieus om, als die kans zich voordoet, naar het buitenland te verhuizen als de situatie in Nederland niet verbetert.

Het negatieve klimaat in de samenleving is voor een groot deel te wijten aan de media, vinden islamitische, Marokkaanse en Turkse Nederlanders. De overgrote meerderheid vindt dat de media niet neutraal en objectief verslag hebben gedaan van wat er in Amsterdam is gebeurd. En ze geven aan dat ze hierdoor minder vertrouwen in de media hebben.

Onveiliger in Nederland

Vooral Marokkaanse Nederlanders voelen zich door de gebeurtenissen in Amsterdam onveilig in Nederland: twee derde geeft aan dit gevoel te hebben. Onder Turkse Nederlanders leeft dit veel minder. Dit heeft alles te maken met de inhoud van het publieke debat, denkt Aziz el Kaddouri, omdat politici en media hun pijlen daarin sterk op de Marokkaanse bevolkingsgroep richtten.

Overigens is het niet per definitie zo dat mensen zich ook onveiliger voelen in hun eigen buurt. Slechts een kwart van de ondervraagden heeft dat gevoel. Waarschijnlijk komt dit mede doordat mensen hun buurt en hun buren meestal persoonlijk kennen. Die omgeving is meer vertrouwd. Volgens El Kaddouri speelt ook mee dat Marokkaanse en Turkse Nederlanders relatief vaak in dezelfde buurten wonen, dus onder gelijkgezinden. ‘Veel moslims wonen in diverse wijken waar mensen elkaar kennen en zich dus veiliger voelen. Onveiligheid wordt veelal ervaren buiten de eigen wijk of buurt.’

Geen ‘integratiecrisis’

Premier Dick Schoof sprak naar aanleiding van de rellen in Amsterdam van een ‘integratieprobleem’. Enkele dagen later zwakte hij dat weliswaar af door te stellen dat zijn woorden verkeerd waren ‘vertaald’. Hij baalde ervan dat door zijn verhaal het beeld was ontstaan dat hij er als premier niet voor alle Nederlanders was.

Deze ‘damage control’ door de premier kon niet voorkomen dat de laatste weken de discussie sterk over integratie van moslims en Marokkaanse Nederlanders ging. Staatssecretaris Arjan Nobel (VVD) deed er een schepje bovenop, door in eenzijdige termen te spreken van ‘een groot integratieprobleem’. Hij beweerde dat ‘een groot deel van de islamitische jongeren’ niet instemt met Nederlandse waarden. Ook doorgaans gematigdere politici, zoals Henri Bontenbal van het CDA, hadden het over een ‘integratiecrisis’.

Islamitische, Marokkaanse en Turkse Nederlanders laten er geen onduidelijkheid over bestaan, dat zij dit spreken in termen van ‘integratie’ afwijzen. Driekwart vindt het onterecht dat politici speken over een ‘integratiecrisis’. Acht tot negen op de tien ondervraagden vindt het verkeerd dat politici hun pijlen richten op moslims en op Marokkaanse Nederlanders. Bovenal zijn ze glashelder: Nederland heeft géén integratieprobleem.

Te veel aandacht voor antisemitisme

Veel aandacht ging in politiek en media uit naar antisemitische uitingen tijdens de rellen in Amsterdam. Joden voelen zich als gevolg hiervan onveiliger. Turkse en Marokkaanse Nederlanders vinden de aandacht voor antisemitisme onterecht. Slechts een kwart tot een derde is het eens met de manier waarop politici en media hierop de aandacht vestigen. De helft vindt dit echter overtrokken. Zeker Turkse Nederlanders zijn sterk die mening toegedaan.

‘Respondenten vinden dat politici en publieke opinie kritiek op het beleid van de Israëlische regering in relatie tot de oorlog in Gaza al gauw bestempelen als antisemitisme’, legt El Kaddouri uit. ‘Dit vinden zij niet terecht. Wel zijn ze van mening dat echt antisemitisme aangepakt moet worden.’

De haat richting Joden is niet toegenomen in de samenleving, vinden de meeste ondervraagden. Slechts ruim 10 procent ziet wél een toename van antisemitisme. Waar het gaat over islamofobie, zijn de ervaringen duidelijk anders. Ruim driekwart van de Marokkaanse Nederlanders vindt dat na de rellen in Amsterdam islamofobie is toegenomen. Dat mensen dit zo sterk ervaren, hangt ongetwijfeld samen met het feit dat deze vorm van haat en racisme hen zelf treft.

Kritiek op de staat Israël is geen antisemitisme. Dat is voor moslims en voor Turkse en Marokkaanse Nederlanders vanzelfsprekend. In de samenleving bestaat hierover discussie. Zeker organisaties als het CIDI en pro-Israëlische partijen als de SGP en de ChristenUnie vinden dat kritiek op Israël wel degelijk vaak antisemitisch is.

Ongeveer twee op de drie ondervraagden vindt dat Nederlandse Joden niet verantwoordelijk te houden zijn voor wat de staat Israël doet. Hier is de verdeeldheid onder de ondervraagden relatief groter, zeker onder Turkse Nederlanders en Amsterdammers, waar bijna de helft neutraal of negatief staat tegenover deze stelling.

Stemvoorkeur: Denk

Ongeveer twee derde van de ondervraagden geeft aan te willen gaan stemmen, als er nieuwe verkiezingen komen. Dat ligt ruim onder het landelijk gemiddelde van de laatste jaren. De voorkeur ligt dan bij een ruime meerderheid bij Denk, maar enkelen kiezen voor GroenLinks-PvdA, Partij voor de Dieren of de SP.

Al die partijen staan voor een andere koers ten opzichte van het Midden-Oosten, dan wat het huidige kabinet voorstaat. Moslims en Marokkaanse en Turkse Nederlanders voelen zich dan ook absoluut niet vertegenwoordigd door de regering van Dick Schoof, die heel sterk op de hand is van Israël. Ze beoordelen die koers duidelijk negatief.

Dit nieuwsbericht is gebaseerd op onderzoek uitgevoerd door het Opiniehuis. Het veldwerk hiervoor vond plaats van 16 tot 19 november. Hiervoor heeft het Opiniehuis zijn online panelbestand gebruikt, aangevuld met het gericht benaderen van ondervertegenwoordigde groepen, zoals laagopgeleiden en ouderen. De onderzoeksresultaten zijn gebaseerd op reacties van 970 Nederlandse moslims – waaronder 300 Amsterdammers. Meer weten over markt- en opinieonderzoek? Kijk op de website en de factsheet van het Opiniehuis.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -