15.4 C
Amsterdam

Recensie: Wat links kan leren van Perikles

Mariska Jansen
Mariska Jansen
Journalist & eindredacteur

Lees meer

Essayist Bas Heijne grijpt voor zijn antwoord op de crisis van links terug op de oude Grieken. Wat nu nodig is, zijn leiders met vuur voor de democratie, zoals ooit Perikles.

De democratie is een Griekse uitvinding – de politiek helaas ook. Met die prikkelende zin begint Bas Heijne zijn essay in Voor de democratie. Athene geldt als de bakermat van de democratie. In de vijfde eeuw v.Chr. ontwikkelden de Atheners een systeem waarin mannelijke burgers rechtstreeks konden deelnemen aan de besluitvorming in de volksvergadering (ekklesia). Een gedurfde uitvinding, maar kwetsbaar en omstreden. Want ook toen werd de democratie voortdurend belaagd: door populisten en autocraten die de macht naar zich toe wilden trekken, door bondgenoten die niet te vertrouwen waren, en door grootmachten die hun eigen belangen nastreefden. Athene, schrijft Heijne, had iets van de Verenigde Staten na de Tweede Wereldoorlog: oppermachtig en dominant, maar tegelijk de waarborg van veiligheid voor bondgenoten.

In dat krachtenveld stond Perikles (461–429 v.Chr.), de staatsman die meer dan dertig jaar het gezicht van Athene bepaalde. Hij breidde de democratie uit, voerde een vergoeding in voor wie een publieke taak vervulde, en gaf de stad grandeur met grootse bouwprojecten en monumenten. Jaar na jaar werd hij herkozen tot strategos, bevelhebber, als bewijs van zijn gezag en zijn talent.

Maar wat Perikles werkelijk onvergetelijk maakte, waren zijn woorden. Zijn redevoeringen gaven richting en betekenis aan het Atheense zelfbeeld. Toen de oorlog met Sparta uitbrak, maakte hij duidelijk dat er meer op het spel stond dan welvaart of lijfsbehoud. Het ging om de essentie: de democratie zelf, die hij vereenzelvigde met de stad. ‘Athene was meer dan een stad of zelfs een gemeenschap – het was ook een idee.’

Toch was zijn leiderschap niet zonder kritiek. Zijn defensieve strategie tegen Sparta wekte onvrede, de pest decimeerde de bevolking. Hij werd weggestuurd, maar opnieuw teruggeroepen – er was eenvoudigweg geen betere leider. Niet lang daarna sloeg het noodlot toe: in 429 v.Chr. stierf ook Perikles aan de pest.

Zijn tijdgenoot Thucydides, auteur van de klassieker De Peloponnesische Oorlog, zag in zijn dood een keerpunt. Athene verloor de strijd met Sparta en de democratie stortte tijdelijk in. In zijn werk beschreef hij bovendien de burgeroorlog op Kerkyra, een bondgenoot van Athene, die liet zien hoe de samenleving van binnenuit werd ondermijnd. Opportunistische leiders kregen vrij spel: ‘redeloze overmoed’ gold als moed, bezonnenheid werd weggezet als lafheid. Wie ontevreden was, gold als betrouwbaar; wie tegensprak, werd verdacht.

Een charismatisch leider kan zelfs falende instituties compenseren

De parallellen met nu zijn onmiskenbaar, stelt Heijne. En ook de oplossing die Thucydides aanduidde blijft actueel: Perikles. Voor hem was hij de ideale staatsman. Beroemd is zijn grafrede, naverteld door Thucydides. Deze toespraak na het eerste oorlogsjaar geldt als een lofzang op de democratie. Athene werd daarin neergezet als de ideale staat. Critici zien het als retoriek, bedoeld om de gemeenschap bijeen te houden – precies de functie van de jaarlijkse grafrede. En natuurlijk moet je het in de context zien, Athene was een samenleving die sterk van de onze verschilde: vrouwen, migranten en slaven werden uitgesloten.

De Amerikaanse historicus Donald Kagan ( 1932-2021) noemt drie voorwaarden voor een democratie: stevige instituties, burgers die begrijpen wat democratie is, en goed leiderschap. Vooral dat laatste is cruciaal. Een charismatisch leider kan zelfs falende instituties compenseren. Perikles was zo’n leider: welsprekend, hartstochtelijk, en overtuigd democraat.

Perikles. Beeld: Pixabay

En juist dat ontbreekt vandaag, zegt Heijne. Het zijn vooral de antidemocraten die de massa weten te raken, terwijl veel democratische leiders kleurloos zijn. Democratie heeft vuur nodig. Maar sinds de twintigste eeuw zijn emoties en nationale trots verdacht geworden: we weten hoe gemakkelijk ze kunnen worden misbruikt door autoritaire leiders. Ook de held is verdacht geworden: en elk icoon heeft wel een vlekje.

Toch, benadrukt Heijne, is de behoefte aan politieke hartstocht nooit verdwenen. Ze is slechts verschoven naar de flanken, naar politici die democratische waarden in twijfel trekken. Trumps overwinning in de VS riep talloze analyses op: de Democraten waren te ‘woke’, hadden de gewone kiezer verwaarloosd. Na de overwinning van de PVV in Nederland klonk hetzelfde refrein: links moet samenwerken, naar Denemarken kijken, afstand nemen van identiteitspolitiek.

Maar, stelt Heijne, dat is een misvatting. Alsof kiezers ondanks de boodschap van Trump of Wilders op hen stemmen, uit frustratie of onvrede. Wat als hun boodschap zélf aantrekkelijk is? Hun uitstraling, hun ideologie?

Het doelwit van populisten is duidelijk: de liberale democratie en haar instituties. De rechtsstaat moet worden ondermijnd, rechters en journalisten verdacht gemaakt. We zijn beland in een tijd waarin weerbaarheid beslissend is. Maar die weerbaarheid hapert. In de politiek, maar ook in de samenleving. Gevoel is waarheid geworden, wetenschap en cijfers worden terzijde geschoven, betrokkenheid is vluchtig en persoonlijk.

Het doelwit van populisten is duidelijk: de liberale democratie en haar instituties

In dezelfde periode als de verkiezingsoverwinning van radicaal rechts verscheen het eindrapport van de commissie Versterken Weerbaarheid Democratie. Hun conclusie: de democratische rechtsorde staat van twee kanten onder druk. Van binnenuit, door falende instituties: de Toeslagenaffaire, Groningen. En van buitenaf, door ‘affectieve polarisatie’, het doelbewust aanwakkeren van onvrede, zoals Trump en Wilders doen.

Maar vertrouwen in democratie kun je niet afdwingen, zegt Heijne. Het moet gewonnen worden. Burgers moeten verleid worden, instituties moeten laten zien dat ze misstanden willen corrigeren.

Daarin lag volgens Kagan het genie van Perikles. Hij liet zien dat persoonlijk belang samenviel met dat van de gemeenschap: wie veilig wilde zijn, moest zorgen dat de staat veilig was. Hij deed dat ‘door de kracht van zijn ideeën, zijn sterke persoonlijkheid’, de rede en spreekkunsten. Precies dat, zo is de boodschap van Heijnes essay, is vandaag opnieuw nodig. Al blijft die boodschap wat vaag: politici van het midden en links moeten hun schroom afleggen, trots zijn op de democratie, die uitdragen en krachtig verdedigen tegen bedreigingen van binnen en buiten – voor het te laat is.

Bas Heijne, Voor de democratie, Prometheus, 93 blz., € 15,-

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -