13.8 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 211

Wilders deelt filmpje ‘Albert Heijnplasser’ voor tien extra zetels

0

PVV-voorman Geert Wilders deelde dit weekend een filmpje op sociale media waarin een man te zien is die in Albert Heijn over het varkensvlees heen plast. Dat zou de politicus tien extra zetels moeten opleveren bij de volgende verkiezingen, schrijft hij op X. Het filmpje wordt al snel als nep bestempeld, maar niet zonder discussie.

In het filmpje is een jongen te zien die ogenschijnlijk bij de vleesafdeling van Albert Heijn op het varkensvlees staat te plassen. ‘Bro, je bent radicaal, alleen omdat ie geen varken wil eten, we don’t eat pork’, roept een jongen die het tafereel filmt. ‘Waar is de beveiliging van Albert Heijn?’ staat er nog als commentaar bij.

Volgens velen is het filmpje nep. ‘Je hoort ook duidelijk het wc-geluidsfragmentje dat ze over de winkelvideo hebben geplakt’, zegt Sam (student Commerciële Economie) op X. ‘Check je bron voordat je iets deelt’, voegt hij daaraan toe.

Maar het kwaad lijkt al geschied en de discussie breekt los. Waar sommigen ingaan op het filmpje zelf, bekritiseren velen het feit dat Wilders het filmpje deelde. ’10 zetels erbij, zei Wilders triomfantelijk. Wilders gaat ons land leiden?’, vraagt onderzoeksjournalist Robert van der Noordaa zich af. Ook vertrekkend D66-Kamerlid Fonda Sahla is er niet over te spreken. ‘Lekker nepfilmpjes verspreiden en ook nog vastpinnen op je X, is dit nou ‘premierwaardig?’, schrijft ze, maar krijgt weerwoord van Hart voor Den Haag-Raadslid Ralf Sluijs.

‘Dat die gast niet echt pist, maakt het toch nog geen nepfilmpje? ‘Wij eten geen varken’, roepen en doen alsof hij eroverheen pist, vind jij netjes en een signaal dat ze helemaal geïntegreerd zijn in de samenleving? Dit is precies wat Nederland spuugzat is Fonda’, aldus Sluijs.

Wanneer Sahla hem er nogmaals op attendeert dat Sluijs er net als Wilders in is getrapt, zegt hij als volgt: ‘Een goeie grap weet ik zeker te waarderen. Daar kan ik hier echter het begin nog niet van ontdekken. Zie vooral twee galbakken die spugen op Nederland. Als een Hollander bij de Turkse bakker over een baklava heen staat te ‘pissen’ is het land te klein denk ik. Lachen joh!’

Arabische diva’s schitteren in Wereldmuseum

0

De expositie over Arabische filmsterren en zangeressen in het Wereldmuseum is een feest van herkenning en ontdekking. 

Het kosmopolitische Caïro van de jaren twintig van de vorige eeuw was de bakermat van een culturele en intellectuele opleving in de Arabische wereld. Een renaissance die tot ver in de jaren zeventig zou reiken. Het ging om sterren als de Egyptische Umm Kulthum (1898-1975) en de Libanese Fairuz (1935). Zij en andere diva’s trotseerden de overwegend mannelijke dominantie in de entertainmentwereld. Ze hebben dan ook veel betekend voor het feminisme in de Arabische wereld. De zangeressen en actrices braken met de bestaande conventies en zorgden voor een nieuw vrouwbeeld. Het politieke en sociale klimaat waarin deze culturele iconen zich bewogen loopt als een rode draad door de tentoonstelling.

Fredric Baas, tentoonstellingsmaker bij Wereldmuseum Amsterdam, benadrukt de rol van nieuwe media in die periode. ‘In de eerste instantie ging het om de grammofoonplaat, gevolgd door de radio, de film en, op een gegeven moment, de geluidsfilm. Telkens bood een nieuw medium een podium voor deze vrouwen die dat podium daadwerkelijk wisten te pakken. Dit deden ze op allerlei manieren, soms vrijgevochten, soms meer traditioneel, maar altijd eigenzinnig. Over het algemeen waren ze hierin heel succesvol.‘

Artiestennamen
Centraal in de tentoonstelling Diva’s: bezieling en beleving in Arabische muziek en cinema staan de diva’s Umm Kulthum, Asmahan, Warda en Fairuz. Zij wisten met hun muziek en films een miljoenenpubliek te bereiken. Asmahan is echter een vreemde eend in de bijt. De carrière van deze zangeres duurde maar kort, omdat ze al overleed op 31-jarige leeftijd. Haar naam zal dan ook, in tegenstelling tot de andere drie, niet bij iedereen een belletje doen rinkelen.

Beeld: Frédérique Sursock

Asmahan was een Druzische prinses van Syrisch-Libanese afkomst. Vanaf het begin van de jaren dertig trad ze als zangeres op in de concertzalen van Caïro. Haar broer was het niet met haar ‘zedeloze’ leven eens. Hij verplichtte haar volgens de Druzische traditie om te trouwen. Pas jaren later, na haar scheiding, pakte Asmahan haar artiestenbestaan weer op. Helaas voor korte tijd, want ze verdronk als gevolg van een auto-ongeluk.

Het valt op dat vrijwel elke diva in de tentoonstelling onder een artiestennaam optrad: de echte naam van Asmahan (de verhevene) was Amal al-Atrash, Fairuz (turquoise) heette Nuhad Haddad en Umm Kulthum (de moeder van Kulthum) werd geboren als Fatima Ibrahim as-Sayed El-Beltagi. Warda Futuki behield wel haar voornaam, maar werd bekend als Warda al-Djazaïria (de Algerijnse roos).

Umm Kulthum zong als kind, verkleed als jongen, mee in haar vaders ensemble

‘Vrijwel al deze performers hadden een nom de plume’, zegt Baas. ‘Dat is op zich niet zo raar. Maar soms had het ook een achterliggende reden. Denk aan het beschermen van de familie-eer en hoe een patriarchale samenleving functioneerde.’

Ster van het Oosten
De expositie bevat afwisselend materiaal en toont foto’s, kleding, accessoires en (film)affiches. Vanzelfsprekend zijn er ook de nodige audio-opnames en filmfragmenten te zien en horen. De focus van de tentoonstelling ligt niet louter op artistieke prestaties. Ook de levens van deze vrouwen komen aan bod, evenals de politieke en maatschappelijke gevolgen die ze teweeg hebben gebracht.

Alle culturele iconen waren maatschappelijk betrokken en droegen op hun wijze bij aan politieke of sociale verandering. Zo was Munira al-Mahdiyya in 1916 de eerste moslima die op het theaterpodium stond. Warda al-Djazaïria zong voornamelijk over de Algerijnse onafhankelijkheidsstrijd tegen Frankrijk. Umm Kulthum zong als kind, verkleed als jongen, mee in haar vaders ensemble. In 1923 maakte deze Egyptische zangeres zich pas los van haar familie en werd ze de ‘Ster van het Oosten’.

Fairuz heeft ook een keer in Nederland opgetreden. Dat was tijdens de sluiting van het Holland Festival in 2011.

De tentoonstelling is samengesteld door de Institut du monde Arabe in Parijs, waar de zangeressen en actrices wellicht bekender zijn onder het grote publiek. Voor het Wereldmuseum Amsterdam is Diva’s: bezieling en beleving in Arabische muziek en cinema enigszins aangepast aan een Nederlands context.

Harten veroveren
De diva’s uit de tentoonstelling zijn vrouwen uit verschillende sociale klassen en met uiteenlopende religieuze achtergronden. De meeste acteurs en actrices zijn van Syrisch-Libanese, christelijke of Joodse afkomst. Tezamen geven ze een goed beeld van de sociale en culturele diversiteit van de Arabische wereld. Door middel van hun performances wisten de diva’s het Arabische publiek met elkaar te verbinden. Van Beiroet tot Casablanca en van Damascus tot Algiers veroverden ze de harten van de Arabische wereld en in sommige gevallen ook ver erbuiten. Nog steeds inspireren deze iconen hedendaagse artiesten over de hele wereld.

‘Het was een hoopvolle tijd, er bestond eenheid in de Arabische wereld’, vertelt Baas. ‘We hebben in de tentoonstelling gepoogd ook kritisch naar het heden te kijken. Wat gebeurt er nu in de regio? Hoe kunnen we daar een stem aan geven? De silent disco van Moataz Rageb is wat dat betreft een interessant element. Het vertelt het verhaal van het cassettebandje, een medium waarmee mensen zelf opnames kunnen maken om ze vervolgens te verspreiden. Het werd een manier om de censuur op volksmuziek te ontduiken. De vinylproductie stond onder staatscontrole. Dit is iets wat eigenlijk vanuit de schaduw van de diva’s gebeurde. Je ziet dat muziekcultuur en het streven naar vrijheid ook gewoon doorgaan. Het is dus een ongoing story’.

‘Er is veel minachting voor het werk dat ik undercover doe’

0

Journalist Jeroen van Bergeijk werkt undercover aan de onderkant van de arbeidsmarkt. ‘Voor het eerst hebben mijn verhalen maatschappelijke impact.’

Op zoek naar een verklaring voor de uitslag van de verkiezingen op 22 november verwezen verschillende artikelen de afgelopen weken naar de kloof in Nederland tussen hoger opgeleiden en lager opgeleiden, tussen theoretisch en praktisch geschoolden. Journalist Jeroen van Bergeijk (1965) maakt zich zorgen over deze kloof. Hij ging de afgelopen jaren verschillende keren ‘undercover’ en solliciteerde op verschillende banen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Hij werkte als Uberchauffeur, in het distributiecentrum van Bol.com, als verkeersregelaar, bij het callcenter van Wehkamp, in het IND aanmeldcentrum in Ter Apel, als flitskoerier en als koffersjouwer op Schiphol.

Hij schreef daarover spraakmakende artikelen in de Volkskrant en de Groene Amsterdammer. Die verhalen, gebundeld in het pas verschenen boek Undercover aan het Werk, geven de lezers stuk voor stuk zicht op een wereld die ze meestal niet of amper kennen. In een enkel geval leidde een artikel tot Kamervragen. Van Bergeijk beschrijft in zijn artikelen misstanden op de Nederlandse arbeidsmarkt. Toch is dat niet zijn belangrijkste doel. Hij maakt zich vooral zorgen over de segregatie in de samenleving.

‘Ik ervaar twee gescheiden werelden. Dat vind ik zorgwekkend. Er is veel minachting voor het werk dat ik undercover heb gedaan, werk waarvoor je geen kwalificaties nodig hebt. Dat komt ook door onwetendheid over zaken die we als vanzelfsprekend zijn gaan beschouwen. Hoe komt dat pakketje van Bol.com de volgende dag al bij je op de mat als je het pas om 23 uur s ‘avonds bestelt?  Wie zorgt ervoor dat je zware koffer op tijd in het vliegtuig staat? Ik vind het sowieso interessant om te weten, maar ik denk dat je wel wat meer respect mag hebben voor mensen die dat werk doen. Het is zwaar, het is vaak eentonig en het wordt slecht betaald.’

Hoger opgeleiden hebben vaak de neiging om hun succes aan zichzelf toe te schrijven, aldus Van Bergeijk. ‘Ze denken vaak: ‘Ik ben heel slim, ik heb gestudeerd, dus ik word chirurg.  En het is terecht dat ik veel verdien, want ik heb veel verantwoordelijkheid. En de verpleegster of de schoonmaker, die zijn niet zo slim. Daarom verdienen ze minder.’ Dat is toch een beetje de teneur? Ja, ik denk dat veel hoger opgeleiden te weinig beseffen dat ze gewoon ontzettend veel mazzel hebben gehad. Dus daar probeer ik over te schrijven.’

‘Hoger opgeleiden hebben vaak de neiging om hun succes aan zichzelf toe te schrijven’

Van Bergeijk begint zijn boek met het uiteenzetten van zijn ervaringen met zijn allereerste baantje. Hij was toen nog geen journalist maar middelbare scholier. Hij ging werken in de Hooimeijer beschuitfabriek in Barendrecht, waar zijn vader directeur was. Het was de eerste keer dat hij te maken kreeg met mensen buiten zijn bubbel.

Afrokapsel
‘Ik woonde in een dorp vlakbij Barendrecht en zat op een basisschool met kinderen met hoger en praktisch opgeleide ouders, maar wel bijna allemaal wit. En op de middelbare school werd het nog meer een bubbel van kinderen uit witte, hoogopgeleide gezinnen. Ik kende bijvoorbeeld helemaal geen Marokkanen, ik kwam hen niet tegen. Toen vond mijn vader het tijd worden dat ik, net als mijn oudere broers, even in de fabriek ging werken. Hij vond dat het goed voor me was en hij had gelijk. En ik wilde ook wel mijn eigen geld verdienen. In de fabriek werkte ik met mensen uit Rotterdam, uit Feyenoord en met veel Marokkaanse gastarbeiders. Ze deden verschrikkelijk vies en zwaar werk. Soms in twee diensten op een dag.

Van Bergeijk vond het echt een hele harde wereld. ‘Maar tegelijkertijd was het ook fascinerend, een wereld die ik toen nog niet kende: Marokkaanse mannen waarvan sommigen toen met een afrokapsel liepen en anderen in djellaba’s.  Dat had ik nog nooit gezien. Ik denk dat ik ook gefascineerd was door de ongefilterde rauwheid. Dat trekt me nog steeds. Na die twee weken wist ik: hier wil ik niet eindigen. Ik wilde heel graag weer terug naar school en was gemotiveerd mijn opleiding af te maken.’

Geen Nederlanders voor zwaar, smerig werk
Van dat eerste baantje leerde Van Bergeijk een hoop over de arbeidsmarkt. ‘Ik leerde dat als je geen Nederlanders kan krijgen voor zwaar, smerig werk, dat je dan mensen uit het buitenland kan halen. En ik weet niet wat mijn vader daar precies op het kantoor deed, maar ik zag wel dat die fabriek gewoon doordraaide als hij er een dag niet was. Maar als er op een dag een paar Marokkanen wegbleven, dan liep de hele boel in het honderd.  Ik zag ook dat het werk dat de inpakdames eerst deden vervangen werd door machines. Als de machines goedkoper zijn dan de mensen kun je dus je baan verliezen. Het zijn lessen die nog steeds actueel zijn.’

Jaren later, in 2007, maakte Jeroen van Bergeijk de documentaire ‘Aan ons den Arbeid’, over de Marokkaanse gastarbeiders die in de fabriek van zijn vader werkten. ‘Ik had een paar jaar in New York gewoond en keerde terug naar Nederland na de moord op Pim Fortuyn. Ik herkende het land toen niet meer. Het was opeens normaal geworden om het openlijk over ‘kutmarokkanen’ te hebben. Daar had ik het toen met mijn vader over. Hij vond dat er te weinig waardering was voor Marokkaanse Nederlanders. Mijn vader vertelde: ‘Als ik mijn Marokkanen niet had gehad dan hadden we die fabriek nooit draaiende kunnen houden.’ Hij sprak altijd met warme gevoelens over zijn Marokkaanse medewerkers. Dat vond ik fascinerend. Dus toen heb ik een documentaire gemaakt, waarin ik een portret maakte van de eerste generatie gastarbeiders.’

Goud zoeken in Australië
Van Bergeijk begon pas in 2017 met undercoverjournalistiek. Dat gebeurde per toeval. ‘Ik vond het eigenlijk altijd wel leuk een wereld te verkennen die ik nog niet kende. Ik ben goud gaan zoeken in Australië, ik heb met de auto een lange tocht door de woestijn gemaakt, ik heb in New York gewoond en ben een uitgeverij begonnen. Nadat ik mijn eigen uitgeverij had verkocht wilde ik een tijdje als Uberchauffeur werken. Gewoon om weer eens iets anders te doen. En toen ik daarover schreef bleek dat opeens een onderwerp te zijn dat tot de verbeelding sprak. Ik ontdekte dat ik mijn wens een andere wereld te leren kennen ook kon toepassen op maatschappelijk relevante onderwerpen. (Lachend) Dat is een beetje laat, als je boven de 50 bent. Daarna ging ik meer undercoververhalen schrijven.’

‘Ik vond het gaaf om te doen. Voor de eerste keer hadden mijn verhalen maatschappelijke impact. Ze kwamen allemaal op de voorpagina. Er werden naar aanleiding van mijn stukken Kamervragen gesteld. Zoals bij het verhaal over Wehkamp. Daar kopen veel mensen op afbetaling, maar over het geleende bedrag rekende Wehkamp een woekerrente van 14 procent. Dat betekent voor veel mensen dat ze nog dieper in de schulden raken. Tot voor kort was dit wettelijk toegestaan. Na mijn verhaal heeft de minister ingegrepen en die wettelijk toegestane rente met 2 procent verlaagd. Dat is een stapje in de goede richting. Mijn verhaal over het undercoverwerk bij het bagagesjouwen op Schiphol kwam precies op het moment dat duidelijk werd dat Schiphol kampte met enorme personeelstekorten. Dat was toevallig een heel goede timing.’

Aan de onderkant van de arbeidsmarkt werken in Nederland veel mensen met een migratieachtergrond, vaak in een kwetsbare positie. Van Bergeijk: ‘Als je een arbeidsmigrant bent, geen Nederlands spreekt en niet weet wat je rechten zijn, dan is de kans groot dat er misbruik van je wordt gemaakt. Arbeidsmigranten krijgen het minimumloon en betalen relatief veel geld voor armzalige huisvesting, bijvoorbeeld in een caravan. Op de plekken waar ik werkte kom je naar verhouding veel mensen van kleur tegen, maar er zitten ook witte, vaak oudere mannen in een kwetsbare positie tussen.’

Masculien
Bij bol.com, met vooral Poolse collega’s en Poolse bazen, voelde Van Bergeijk zich als Nederlander een buitenbeentje. Ik had er niet veel last van, ik werkte er ook maar kort, maar vond het wel opvallend. Ik denk dat het vooral een kwestie van klasse is. De sfeer is vaak hard, meestal rechtdoorzee, maar er worden zeker ook foute, racistische grappen gemaakt. Toch vond ik de verhouding tussen mannen en vrouwen vaak ernstiger. Het gaat vaak om sterk masculiene omgevingen, waar het voor vrouwen echt heel moeilijk is om zich te handhaven.’

‘Als ik een vrouw of een journalist van kleur was geweest had ik ongetwijfeld andere dingen gezien die ik nu heb gemist. Dan had ik waarschijnlijk wel discriminatie ervaren. Ik zou het heel interessant vinden wanneer meer vrouwen of journalisten van kleur dit undercoverwerk zouden doen. Dat zou nieuwe perspectieven opleveren.’

Van Bergeijk ziet zichzelf niet als de aangewezen persoon om te aan te geven wat er nodig is om de kloof tussen praktisch opgeleiden en theoretisch geschoolden in Nederland te verkleinen.

‘Dat vind ik lastig. Ik zie mezelf vooral als verslaggever. Ik word gedreven door nieuwsgierigheid. Ik vind het leuk op nieuwe plekken te komen waar anderen niet komen en daarover te vertellen. Mensen hebben bijvoorbeeld geen flauw idee dat er op Schiphol – buiten het zicht van de reizigers – sprake is van negentiende-eeuwse toestanden. Ik heb niet de pretentie dat ik met oplossingen kan komen om de kloof te dichten. Er zijn mensen die daar meer verstand van hebben dan ik. Volgens mij zit de grootste pijn in het gegeven dat we elkaar niet begrijpen of willen begrijpen. Mensen voelen zich niet gezien. We leven in gescheiden werelden, al vanaf de middelbare school. Het is goed om meer van elkaar te weten. En ik hoop daar op mijn manier een steentje aan bij te dragen.’

Staat mag doorgaan met leveren F-35-onderdelen aan Israël

0

Nederland mag doorgaan met het leveren van onderdelen voor F-35-gevechtsvliegtuigen aan Israël. De rechter heeft de Staat vanmorgen in het gelijk gesteld.

De zaak tegen de Staat was aangespannen door Oxfam Novib, vredesorganisatie Pax en The Rights Forum. Zij stelden dat Palestijnse burgers slachtoffer zijn of dreigen te worden van oorlogsgeweld, waar Nederland met F-35 onderdelen actief aan bijdraagt. Ook vinden ze dat het internationale recht wordt geschonden door Israël te voorzien van militair gevechtsmateriaal. Het kan volgens de mensenrechtenorganisatie niet anders dan dat de Nederlandse Staat ‘weet’ dat Israël hiermee ‘fundamentele beginselen van het oorlogsrecht’ schendt.

‘Zeker gezien de exceptionele geweldsescalatie in Gaza waarbij inmiddels meer dan 18 duizend doden zijn gevallen, merendeels vrouwen en kinderen, is een dergelijk risico evident’, aldus advocaat Liesbeth Zegveld in het kort geding.

Dat ligt volgens de minister van Buitenlandse Zaken Hanke Bruins Slot toch anders. ‘Het staat niet vast dat Israël het internationale humanitaire oorlogsrecht schendt’, schrijft de minister in antwoord op Kamervragen en benadrukt dat de oorlogssituatie in Gaza ‘zeer complex’ is en dat er nog veel ‘onduidelijkheden’ bestaan.

De rechter gaat in deze uitspraak met die uitleg mee.

Belastingdienst gebruikt mogelijk discriminerende algoritmes

0

De Belastingdienst maakt ondanks negatieve adviezen en een korte stop gebruik van mogelijk discriminerende algoritmes. Dat schrijft het journalistieke platform Follow the Money.

De Belastingdienst kreeg middels een ‘vertrouwelijke memo’ begin 2021 het advies om te stoppen met de discriminerende algoritmes, die werden gebruikt om fraude op te sporen. Follow the Money diende in de zomer van 2021 een verzoek in op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) en heeft pas na ruim twee jaar documenten binnenkregen.

De kern van het document (van 19 januari 2021), dat in handen is van Follow the Money, is dat de Belastingdienst in strijd handelt met de privacywet en mogelijk zelfs grondrechten schendt. ‘Helaas is gebleken dat geen van de modellen voldoet aan de Algemene Verordening Gegevensbescherming’, staat in het memo.

Follow the Money wijst op de ‘saillainte timing’. Premier Mark Rutte had een week eerder vanwege het toeslagenschandaal het ontslag van zijn kabinet aangeboden. ‘De rechtsstaat moet burgers beschermen tegen een almachtige overheid en dat is hier op een verschrikkelijke manier misgegaan’, zei Rutte tijdens een persconferentie die dag. ‘Tienduizenden ouders zijn tussen de wielen van de staat terechtgekomen’, aldus Rutte.

Vier dagen na de val van kabinet Rutte-III moet de directeur van de Belastingdienst MKB een ingewikkelde knoop doorhakken, schrijft Follow the Money. ‘Wat doet hij met het memo en het advies om per direct te stoppen met de fraude-algoritmen die zijn dienst gebruikt?’

De stop duurde maar een week, schrijft Follow the Money. De discriminerende risicoberekeningen voor fraude, waarin mensen met een andere nationaliteit, alleenstaande ouders en gezinnen met de laagste inkomens onevenredig werden gecontroleerd, werden weer in gang gezet. ‘Experts hebben de belangen gewogen en geconcludeerd dat de modellen weer aangezet kunnen worden’, aldus een memo over de beslissing.

Schutter opent vuur in Turkse Starbucks

0

Een 35-jarige schutter opende afgelopen woensdag het vuur in een Starbucksfiliaal in de Zuid-Turkse provincie Adana. ‘Er sterven kinderen in Palestina’, zei hij.

De politie heeft de verdachte opgepakt. Er wordt onderzoek gedaan naar het incident.

Starbucks is een van de van oorsprong Amerikaanse bedrijven die onder een vergrootglas ligt in Turkije, omdat ze zaken doen met Israël. De afgelopen weken zijn er vaker aanvallen op de koffieketen geweest, bericht de pro-Koerdische website Duvar. Zo liepen boze demonstranten een filiaal binnen en gooiden de koffie van klanten weg.

De Starbuckswinkels in het Midden-Oosten, ook die in Turkije, zijn eigendom van de in de Koeweit gevestigde Alshaya Group.

Gazanen in opvangcentra lopen besmettelijke ziekten op

0

In opvangplekken in Gaza zijn besmettelijke ziekten uitgebroken, als gevolg van ondervoeding en het gebrek aan schoon drinkwater en persoonlijke hygiëne.

Dit bericht Middle East Monitor. Er is sprake van een aanzienlijke toename of een verhoogd risico op een uitbraak van sommige overdraagbare ziekten en aandoeningen. Het gaat onder meer om diarree, waterpokken, geelzucht en hygiëne gerelateerde aandoeningen zoals luizen en schurft.

In opvangcentra moeten mensen urenlang wachten voordat ze naar de toilet kunnen, op andere plekken zijn er helemaal geen toiletten beschikbaar. Verder functioneren slecht 11 van de 36 ziekenhuizen in Gaza, hoewel de diensten beperkt zijn. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) ligt slechts één van deze ziekenhuizen in het noorden van de Gazastrook.

Volgens de VN-organisatie UNRWA zijn 1,9 miljoen mensen in Gaza, bijna 85 procent van de bevolking, ontheemd. 1,3 miljoen van hen worden opgevangen in een van de 155 UNRWA-faciliteiten in Gaza.

De autoriteiten in Gaza stellen dat er sinds 7 oktober 17.787 doden zijn gevallen en 50.897 gewonden. Critici zeggen dat deze schattingen veel te hoog zijn, maar uit onderzoek blijkt dat deze schattingen juist te laag zijn, schrijft Frankfurter Allgemeine Zeitung. Omdat ziekenhuizen in Gaza met personeelstekorten kampen kunnen ze niet alle doden meer tellen. Pas als de wapens zwijgen, kunnen alle doden geteld worden.

Onze solidariteit met Israël brokkelt af

0

Vijftig jaar geleden, tijdens de Jom Kippoeroorlog (1973), stond Nederland nog pal achter Israël. Dat is nu anders. Zelfs onder protestantse christenen is een kentering zichtbaar. Wat is er aan de hand?  

‘Het positieve sentiment voor Israël is al decennialang dalende’, vertelt Peter Malcontent, universitair docent Internationale Betrekkingen aan de Universiteit Utrecht en auteur van het boek Een open zenuw: Nederland, Israël en Palestina (2018). ‘Toch leidt het afbrokkelen van steun voor Israël niet tot meer steun voor de Palestijnse zaak. De meerderheid van de Nederlanders vindt het maar een complex vraagstuk. Veel mensen zijn zoekende. Ze hebben geen mening of wijzen het geweld van beide partijen af.’

Dat komt, volgens Malcontent, onder andere omdat het in dit conflict moeilijk is om partij te kiezen. ‘In de Russisch-Oekraïense oorlog zijn de Russen duidelijk de agressor, maar bij het Israëlisch-Palestijnse conflict ligt dit ingewikkelder, vinden veel mensen. Hamas pleegde op 7 oktober een buitengewoon bloedige aanval op Israëlische burgers, maar Israël heeft hier met grof geweld op gereageerd, met meer dan 18.000 Palestijnse burgerdoden tot gevolg. Omdat het een moeilijk te vatten conflict is speelde het bij de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november nauwelijks een rol. Die gingen vooral over binnenlandse problemen.’ 

Op dit moment domineren de pro-Israëlische en pro-Palestijnse geluiden in het publieke debat, niet de aarzelende mening van de zwijgende meerderheid. De media zijn daar debet aan, zegt Malcontent. ‘Zij vinden een uitgesproken mening veel interessanter dan een genuanceerde. De meeste Nederlanders zijn niet ‘voor’ of ‘tegen’, maar juist heel voorzichtig. In de media en op sociale media hoor je die geluiden echter nauwelijks, ze worden overstemd door geroeptoeter van links en rechts.’ 

Cultuurhistoricus David Wertheim, auteur van het vorig jaar verschenen boek Waar gaat het over als het over Joden gaat?, herkent zich in deze analyse. ‘Veel Nederlanders realiseren zich dat het Israëlisch-Palestijnse conflict een netelig onderwerp is. Er wordt – grosso modo – best genuanceerd over het Israëlisch-Palestijnse conflict gedacht. Er is nu een grote honger naar kennis over Israël en Palestina, wat ik dan weer een positieve ontwikkeling vind. Tegelijkertijd zijn er in ons land ook groepen die minder genuanceerd in deze discussie staan, maar zij zijn kleiner dan het lawaai dat zij maken.’ 

Als voorbeeld noemt Wertheim de fractie van GroenLinks-PvdA, die volgens hem heel genuanceerd over het conflict denkt. ‘Ze zorgden ervoor dat het onderwerp hen niet serieus verdeelde. Ja, Kauthar Bouchallikht besloot zich terug te trekken als kandidaat-Kamerlid vanwege de opstelling van Frans Timmermans die aanvankelijk heel solidair was met Israël, maar het had nog veel erger gekund. GroenLinks-PvdA voert een duidelijke lijn en roept beide partijen nu op tot een staakt-het-vuren.’ 

De politieke partijen aan de flanken stellen zich volgens Wertheim ongenuanceerder op. ‘BIJ1 vond ik bijvoorbeeld nogal kortzichtig tijdens de verkiezingscampagne. Ze waren erg tegen Israël, maar nauwelijks kritisch over Hamas. Iedereen die iets goeds verwacht van Hamas, vind ik heel naïef.’

Wertheim heeft ook kritiek op de slogan ‘From the river to the sea, Palestine will be free’, die je in BIJ1-kringen veel hoort. Volgens de historicus is dit een hybride leus, die je op meerdere manieren kunt uitleggen. ‘De een leest er een etnische zuivering van de Joden in, de ander niet. Dat is heel handig, want dan kun je altijd zeggen dat je het anders hebt bedoeld.’ Wertheim vindt de slogan niet constructief, zegt hij. ‘Deze meerduidige leus is wel eenduidig over de tweestatenoplossing, die wordt verworpen. Maar dat moet je nu juist niet doen. Je moet op zoek naar een haalbare oplossing, het compromis.’ Volgens Wertheim heeft milieuorganisatie Extinction Rebellion zichzelf ook in de voet geschoten, door zich zo compromisloos over Palestina uit te spreken. ‘Ze wisten op 12 november in Amsterdam 80.000 mensen op de been te brengen. Dat lukt hen niet nog een keer. Ook BIJ1 heeft bij de Tweede Kamerverkiezingen haar zetel niet weten te behouden.’  

Malcontent vindt de Nederlandse politiek helemaal niet zo genuanceerd over Israël. Veel Nederlanders vinden het moeilijk om partij te kiezen, maar in de Tweede Kamer gebeurt dat wel. Van een echte discussie is geen sprake. Het is meer het uitwisselen van standpunten, aldus Malcontent. ‘Het grote verschil met vroeger is dat toen een grote meerderheid, inclusief de PvdA, Israël steunde, die steun is nu minder vanzelfsprekend en verdeeld de politiek diep. De rechtse meerderheid steunt Israël nog steeds, maar de PvdA is kritisch over Israël sinds de arbeiderspartij er niet meer aan de macht is. Toch maakt dit voor de koers van de Nederlandse regering weinig uit. Die blijft pro-Israël. Dat komt ook doordat de minister van Buitenlandse Zaken geen zin in gedoe heeft. Als hij zijn beleid bijstelt dan komt er heel veel kritiek vanuit de Kamer. Dus is er kritiek op Israël, terwijl Nederland tegelijkertijd Israël gewoon blijft steunen.’ 

Bidden voor de Palestijnen
De meest fanatieke steun voor Israël komt enerzijds uit de hoek van de populisten. De PVV ziet Israël als een vooruitgeschoven post tegen de islam. ‘Als Jeruzalem valt, vallen ook Athene, Rome, Parijs en Amsterdam in handen van de islam’, zei Wilders op 5 december 2010 tegen een volle zaal in Tel Aviv. Wertheim: ‘Wilders’ waardering voor Israël is verbonden met zijn nationalisme. Hij definieert de westerse cultuur als een joods-christelijke cultuur. Het is vaag wat hij hiermee bedoelt, maar het is wel duidelijk wat hij hiermee niet bedoelt: de islamitische cultuur.’ Toch speelde Wilders’ standpunt ten opzichte van Israël nauwelijks een rol tijdens de afgelopen verkiezingscampagne, zegt Wertheim. ‘Het ging over asielzoekers, woningen, dat soort onderwerpen. De islam stopte Wilders juist in de ijskast.’ 

Een andere belangrijke groep die al decennialang vierkant achter Israël staat, zijn orthodox-protestantse christenen. Eerder deze week publiceerde het Reformatorisch Dagblad een opiniestuk, van acht evangelische voorgangers uit Noord-Brabant die hun onvoorwaardelijke steun aan Israël en het Joodse volk uitspraken in deze moeilijke tijden. 

Volgens theoloog Steven Paas, auteur van Israëlvisies in beweging (2014) zijn het evangelische en reformatorische christenen –vertegenwoordigd door onder andere Christenen voor Israël en de SGP – die in hun theologie een belangrijke rol toebedelen aan Israël. ‘De stichting van de staat Israël in 1948 zien zij als de vervulling van een oudtestamentische profetie. Ook speelt Israël in hun beleving een cruciale rol tijdens de zogenoemde apocalyps of eindtijd.’ 

Paas heeft moeite met de fanatieke Israëltheologie van deze christenen, omdat die niet Jezus Christus maar Israël centraal stelt. ‘Ik noem dit israëlisme. In evangelische kringen bijvoorbeeld benadrukken ze het joods-zijn van Jezus. Natuurlijk behoorde Jezus tot het joodse volk. Maar met het jodendom had Jezus een problematische verhouding, want het jodendom verwerpt hem als de Messias.’  

Veel christenen in de zogenoemde midden-orthodoxie binnen de Protestantse Kerk in Nederland en de in 2023 gevormde Nederlandse Gereformeerde Kerken zijn gematigder over Israël. Hun band met Israël is mede ingegeven door de Holocaust en het Europese schuldgevoel daarover, aldus Paas. Maar hij merkt bij deze kerken ook een kanteling: ‘Nu bidden veel dominees zelfs uit de rechterflank van de PKN-kerken ook voor de Palestijnen. Dat was vroeger veel minder denkbaar.’ De conservatieve kerkgenootschappen, zoals de Gereformeerde Gemeenten, de Hersteld Hervormde Kerk, de Christelijke Gereformeerde Kerk en de Vrije Baptisten blijven Israël religieus verheffen. Maar ook bij hen is het nu geen uitzondering meer dat eveneens voor de Palestijnen wordt gebeden. Het Reformatorisch Dagblad publiceerde zelfs een video-interview waarin een Palestijnse predikant uitgebreid de benarde positie van de Palestijnse christenen schildert. 

En hoe kijken de Nederlandse Joden ten slotte naar de recente gebeurtenissen in Israël en Palestina? ‘Verdeeld’, antwoordt David Wertheim. ‘Ik durf echt niet te zeggen wat nu het mainstreamgeluid is, het pro-Israëlische geluid van het Nieuw Israëlietisch Weekblad of de kritische tegenstem die ik ook veel hoor. Er zijn veel Joodse meningen, hele rechtse maar ook hele linkse. En ook onder Joden zijn er die zich terugtrekken in hun schulp, uit angst of omdat ze geen zin hebben in dit gepolariseerde debat.’ 

‘Iedereen denkt dat hij islamduider is’

0

Cultureel antropoloog Thijl Sunier schreef een boek over gezag binnen de islam. ‘Je kunt de bronnen verschillend interpreteren en dat wordt ook gedaan.’

Kort na zijn aanstelling als hoogleraar aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, in 2009, woonde Thijl Sunier (69) een ‘halal borrel’ bij. Een naam die vanwege de paradox direct zijn aandacht trok. Borrel verwijst naar alcohol, halal refereert naar wat is toegestaan volgens de islam, en een borrel is dat duidelijk niet.

De islamitische studentenvereniging koos die benaming niet zomaar, meent de antropoloog. Het was een manier om op speelse wijze om te gaan met tegengestelde gebruiken en zo de aandacht van het publiek te trekken. Aan die borrel moest Sunier regelmatig denken toen hij aan zijn inmiddels verschenen boek Making Islam Work: Islamic Authority among Muslims in Western Europe (Brill Publishers) werkte.

‘In het boek laat ik zien dat moslims niet altijd hetzelfde denken over wat mag en wat niet, wat gezaghebbend is en wat niet, en wat islamitisch is en wat niet. En dat is typerend voor de islam’, vertelt Sunier. Hij heeft een trackrecord van veertig jaar op het gebied van onderzoek naar migratie, cultuur, religie en identiteit. Ook schreef hij jarenlang een column in de Kanttekening.

De Koran en hadith bepalen toch wat islamitisch is?
‘Dat is wat iedereen denkt. Voor gezaghebbende uitspraken moet je naar de bronnen. Dat klopt, maar daarmee vertel je maar een deel van het verhaal. Het punt is dat je de bronnen op allerlei manieren kunt interpreteren, en dat wordt ook gedaan.

‘Voor mijn onderzoek heb ik veel jonge imams gesproken. Zij zeggen: als jij een uitspraak wil doen waarnaar geluisterd wordt, dan is alleen theologische kennis niet genoeg. Je moet ook de samenleving en de ervaringen van moslims begrijpen. Een formeel antwoord, een verwijzing naar een soera (Koranvers, red.), daar hebben mensen niks aan. Bovendien zijn zij niet de enigen die claims doen over de islam. De strijd om gezag begon al in de jaren zestig toen de eerste moslims naar Nederland kwamen.’

Welke strijd bedoelt u?
‘Een interpretatiestrijd, wie bepaalt wat islamitisch is en wat niet. Iedereen gaat aan de haal met allerlei islamitische principes en denkt dat hij islamduider is, ook niet-moslims.

‘Denk aan iets waar veel niet-moslims zich ongelooflijk druk om kunnen maken, de hoofddoek. Dat is geen discussie van oude geleerden met lange baarden die in een bibliotheek bronnen bestuderen en fatwa’s uitspreken. Of een moslima een hoofddoek moet dragen of niet is een discussie die breed wordt gevoerd op straat en in de media.

‘Iedereen gaat aan de haal met allerlei islamitische principes’

‘Een van mijn promovendi deed onderzoek naar een groep islamitische vrouwen die wilde hardlopen. Ze vroegen aan de imam of dat mocht. Nee, zei de imam, vrouwen mogen dat niet want dan zie je lichaamsvormen. Het is goed om aan sport te doen maar alleen binnenshuis met andere moslimvrouwen. De vrouwen legden zich hier niet bij neer en gingen zelf op onderzoek uit. Ze zochten op internet en vroegen anderen naar hun mening. Uiteindelijk besloten ze te gaan hardlopen, want vonden ze, er staat ook in de bronnen dat een gezond lichaam belangrijk is. Wel letten ze op hun kleding.’

Wat was de afkomst van de vrouwen?
‘Dat doet er niet toe. Het gaat erom dat ze moslim in de samenleving zijn. Voor sommige zaken speelt de herkomst van ouders of grootouders een rol, maar steeds minder.’

Voor Nederlandse vrouwen met een Turkse achtergrond kan het oordeel van Diyanet, het Turkse Presidium van Godsdienstzaken, bepalend zijn.
‘Dat kan. Diyanet is een grote organisatie met enorm veel kennis van geloofszaken en met veel gezag, ook onder Turkse Nederlanders. Maar dat betekent niet dat daarmee de kous af is.

‘Eigenlijk moet je het zo zien: de gemiddelde moslim, voor zover die bestaat, volgt in de meeste gevallen de regels. Maar er zijn situaties, met name bij grote veranderingen, die niet zo eenduidig zijn. Dan kan er frictie ontstaan tussen de leer en de wensen van gelovigen. De discussies die dan ontstaan heb ik in kaart proberen te brengen.’

Hoe zit het met de islamitische wetscholen? Kunnen zij antwoord geven in nieuwe situaties?
‘Er zijn in Nederland imams opgeleid volgens verschillende islamitische wetscholen. De meeste Turkse moslims zijn Hanafi, net als veel moslims uit de Balkan. Marokkaanse moslims volgen de Maliki-wetscholen. Maar het punt is dat die wetscholen vaak onvoldoende antwoord geven op veel situaties in het dagelijkse leven. Het is een theologisch fundament, maar de vertolking ervan vindt in de praktijk plaats, in het dagelijks leven dat voortdurend in ontwikkeling is. Dat betekent dat die bronnen opnieuw geïnterpreteerd moeten worden.

‘De islam is een hele egalitaire godsdienst en daarom is gezaghebbendheid anders geregeld dan in bijvoorbeeld het katholicisme. Natuurlijk zijn er gevestigde posities. Denk aan de Al-Azhar Universiteit in Caïro. Maar er is niet één gezaghebbend persoon, zoals de paus in de rooms-katholieke kerk. De invloed van wetscholen of de Turkse overheid is zo groot als gelovigen bereid zijn te accepteren. Het zijn instellingen die proberen mensen te overtuigen, maar er zijn ook anderen die dat proberen. Het is een voortdurende strijd, die zich op verschillende gebieden afspeelt. Wie spreekt er voor de islam?’

U noemt klimaatverandering als een van de onderwerpen waar onenigheid over is.
‘Ja, er is een grote groep traditioneel georiënteerde gelovigen die zeggen: we hoeven ons niet druk te maken over het milieu. In de heilige geschriften is alles voorzien en worden de oplossingen gegeven. Anderen, organisaties zoals de Eco-moslims, de Eco-islam en de Groene moslims zeggen juist: hier moet over geschreven en gediscussieerd worden. We kunnen dat niet zomaar afdoen als: het komt vanzelf goed, inshallah.

‘Ik was vorig jaar bij een iftar in Rotterdam die in het teken stond van milieubewustzijn. Een van de sprekers, een lid van de Groene moslims, merkte op dat er tijdens iftars veel voedsel weggegooid wordt. Hij verwees naar soera 7:31, waarin expliciet verspilling en overdaad worden afgekeurd. Een andere spreker betoogde dat gastvrijheid en vrijgevigheid de meest essentiële principes van de iftar zijn. Er moet altijd genoeg eten zijn voor mogelijke gasten. Milieubewuste overwegingen zijn heel belangrijk, maar kunnen dit cruciale principe in de islam niet negeren.

‘De discussie liet zien hoe moslims verschillend reflecteren op schijnbaar tegenstrijdige ethische principes en richtlijnen en hoe ze die in concrete omstandigheden toepassen. Gezag kent zo dus verschillende perspectieven.’

Rastafari soldaat wint racismezaak tegen Britse leger

0

Ex-militair Dwight Pile-Gray heeft een rechtszaak gewonnen tegen het Britse leger. De voormalige soldaat, die het rastafarigeloof aanhangt, werd gediscrimineerd op basis van zijn geloof en uiterlijk. 

Zijn zestienjarige carrière bij het leger sneuvelde toen een bewaker niet kon geloven dat Pile-Gray een medesoldaat was, zo vertelt hij aan de BBC. Toen hij daartegen protesteerde, werd hij beschuldigd van ongehoorzaamheid. Pile-Gray klaagde het leger aan wegens racisme en won de zaak. 

Dwight Pile-Gray is de eerste rastafari in het Britse leger die zijn dreadlocks mocht dragen. Rastafari geloven dat Haile Selassie, de laatste keizer van Ethiopië, de reïncarnatie van Jezus was en dat alle Afrikanen in diaspora weer terug zullen keren naar hun moederland. Het dragen van dreadlocks is een van de uitingen van het geloof. 

Pile-Gray meldde zich in 2005, op 37-jarige leeftijd, aan bij het Royal Corps of Army Music. Hij speelde de hoorn in verschillende militaire bands en kwam uiteindelijk terecht in de Band of the Grenadier Guards. Hij bond zijn dreadlocks vast als hij zijn berenmuts moest opzetten. 

Collega’s stelden vaak vragen over zijn uiterlijk, vertelt Pile-Gray aan de BBC. ‘Waarom mag je je haar zo dragen? Moet je geen pacifist zijn? Rook je geen drugs?’ Deze vragen zijn niet racistisch, vindt hij, maar worden gesteld uit onwetendheid. Soms kreeg de militair ook racistische beledigingen naar zijn hoofd geslingerd, waaronder het n-woord. Ook kreeg hij vervelende en racistische vragen, onder meer over de grootte van zijn geslachtsdeel. 

In de zomer van 2021 kreeg Pile-Gray het aan de stok met een collega. Hij was zijn toegangspas vergeten en de bewaker kon niet geloven dat de rastafari daadwerkelijk een medesoldaat was. ‘Ik werd absoluut anders behandeld vanwege mijn uiterlijk’, vertelt Pile-Gray aan de BBC. ‘Ik doe dit werk al heel lang en begrijp wanneer een interactie een raciaal element bevat.’ De bewaker werd boos omdat Pile-Gray de rassenkaart zou spelen. De rastafari werd door zijn meerderen officieel beschuldigd van insubordinatie. 

Dat was voor Pile-Gray de druppel. ‘Ik had niet het gevoel dat ik verder kon in een organisatie die mijn gevoelens en welzijn zo negeerde en actief probeerde van mij een slecht mens te maken.’ Hij diende een klacht in, maar die werd afgewezen. Vervolgens ging hij in hoger beroep bij de arbeidsrechtbank, die hem in het gelijk stelde. Pile-Gray heeft zijn baan bij het leger opgezegd.