Ook vandaag zijn er weer tientallen Palestijnse doden gevallen door Israëlische bombardementen. AFP meldt ten minste 44 doden.
In het weekend vielen al ruim 150 doden aan Palestijnse kant. Het nietsontziende Israëlische geweld blijft onverminderd doorgaan. Veel wetenschappers en mensenrechtenorganisaties spreken inmiddels van genocidaal geweld, waarbij geen onderscheid meer wordt gemaakt tussen burgers en strijders van Hamas.
Volgens critici is het doel van het Israëlische geweld om een etnische zuivering door te voeren in Gaza, dat vervolgens zou worden geannexeerd door het Israëlische regime. Wat er met de Palestijnse inwoners moet gebeuren, blijft de vraag. Aan het begin van de oorlog opperden Israëlische en Amerikaanse bestuurders nog een evacuatieplan, maar geen enkel land had daar oren naar.
Inmiddels wordt de druk vanuit het Westen opgevoerd op Israël. Zo dreigen Canada, Frankrijk en Engeland met sancties als Israël niet onmiddellijk tot een staakt-het-vuren komt en noodhulp toestaat in Gaza, waar de bevolking lijdt aan honger.
Netanyahu reageert geagiteerd op X. ‘Dit is een oorlog van beschaving tegen barbarij. Israël zal zich met rechtvaardige middelen blijven verdedigen totdat de totale overwinning is behaald,’ aldus de president, tegen wie een arrestatiebevel van het Internationaal Strafhof is uitgevaardigd.
Voor UvA-filosoof Yolande Jansen horen pro-Palestinaprotesten thuis op de universiteit. Juist academische instellingen moeten zich uitspreken, zegt ze en voor veel studenten is Gaza geen ver-van-mijn-bed-show.
Yolande Jansen wil vastleggen hoe taal subtiel verandert, op een manier die politieke betekenis heeft. Op LinkedIn deelt ze dat idee. Ze laat zich inspireren door Viktor Klemperer, een Duitse taalwetenschapper.
Als universitair hoofddocent sociale en politieke filosofie aan de UvA verdiept ze zich in die taalkundige veranderingen. In haar werkkamer aan de Oude Turfmarkt in Amsterdam vertelt ze hoe Klemperer tijdens het nazisme bijhield hoe de Duitse taal langzaam evolueerde. Hij hield in de jaren dertig en veertig een notitieboek bij dat later bekend werd als Lingua Tertii Imperii – de taal van het Derde Rijk. Daarin analyseerde hij hoe woorden werden gebruikt om haat en geweld normaal te laten lijken.
‘Hij keek bijvoorbeeld naar het woord organisieren,’ zegt ze. ‘Hij liet zien hoe dat woord in de nazi-taal verwees naar controle en dwingende orde. Dat deed me denken aan het Nederlandse woord regelen, dat je sinds Geert Wilders’ uitspraak ‘Dat gaan we regelen’ steeds vaker hoort. Het komt positief en daadkrachtig over, maar dan mis je de hardheid en agressie die er ook in meeklinken.’
Volgens Jansen zien we vandaag de dag opnieuw zulke taalverschuivingen. Bijvoorbeeld in de berichtgeving over de oorlog in Gaza. ‘Je leest dan vaak: ‘er vielen bommen in Gaza’ of ‘zoveel mensen werden gedood’, zonder te vermelden wie de bommen gooide. Die passieve manier van formuleren verhult de verantwoordelijkheid van Israël in die aanvallen.’
Ook het debat over VN-rapporteur Francesca Albanese toont volgens Jansen hoe politiek taal kan zijn. ‘Zij zou in februari naar de Tweede Kamer komen, maar werd op het laatste moment toch niet uitgenodigd. In de Volkskrant werd daarna gezegd dat haar uitspraken misschien niet antisemitisch zijn als je een ‘soepele norm’ hanteert, maar wél als je een ‘strenge norm’ gebruikt. Maar die zogenaamd strenge norm sluit óók veel legitieme kritiek op Israël uit. Het is dus geen neutrale maatstaf, maar een politieke keuze.’
Yolande Jansen
Je mengt je in het publieke debat met opiniestukken over de oorlog in Gaza en de studentenprotesten. Tegelijkertijd schrijf je op LinkedIn dat je het spannend vindt om over Israël en Palestina te schrijven, en opziet tegen de reacties die dat kan oproepen.
‘Ik ben wel terughoudend. Ik krijg weleens reacties als: ‘Waarom houdt u zich zo met Israël bezig?’ of: ‘Waar komt uw anti-Israëlische enthousiasme vandaan?’ Zulke opmerkingen probeer ik naast me neer te leggen, al vind ik dat soms lastig. Ik wil niemand kwetsen, zeker niet als het gaat om iemand met een oorlogstrauma – wat eens is voorgekomen.’
‘Maar het gaat hier om zeer ernstige mensenrechtenschendingen, in een situatie waarbij Nederland, en ook de universiteiten, nauw betrokken zijn. Dus ik weet waarom ik me hier zo druk over maak. En trouwens, dat geldt voor veel anderen ook – mensen die zich juist betrokken voelen vanwege hun eigen oorlogsgeschiedenis, of die van hun ouders of grootouders.
‘Dat betekent overigens niet dat ik me niet ook zeer betrokken voel bij andere conflicten of humanitaire rampen. Maar de situatie in Gaza raakt direct aan hoe we hier in Nederland samenleven, aan het internationaal recht en aan onze herinneringscultuur. Het beïnvloedt hoe mensen hier met elkaar omgaan.’
Je schreef samen met drie collega’s een opiniestuk in Trouw over de taskforce antisemitisme. Waar maken jullie je zorgen over?
‘Wij vinden zo’n taskforce problematisch, omdat er een groot risico is dat ook legitieme kritiek op mensenrechtenschendingen tegen Palestijnen als antisemitisch wordt bestempeld. Daardoor zouden mensen kunnen terugschrikken om zich uit te spreken en te zeggen dat dit moet stoppen.
‘De taskforce is nauw verbonden met de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding. De nadruk ligt sterk op het controleren van protestacties, zoals sit-ins op stations en universiteiten – precies de plekken waar het Palestijnse protest het meest zichtbaar is.
‘In de Verenigde Staten en Duitsland bestaan al langer dit soort taskforces, en daar hebben ze geleid tot hard optreden tegen demonstranten. In de VS worden demonstranten opgepakt en zelfs met deportatie bedreigd. Beschuldigingen van antisemitisme worden ingezet om mensen het zwijgen op te leggen, en campussen worden zwaar beveiligd. Dit heeft grote gevolgen voor het academisch debat en het studentenleven. Die ontwikkelingen zijn al langer gaande, maar worden nu steeds ernstiger.
‘In Duitsland werd jaren geleden al de gerenommeerde Brits-Joodse denker Brian Klug beschuldigd van antisemitisme, net als wetenschappers als Judith Butler, Achille Mbembe en vele anderen. Klug wordt internationaal erkend als een van de belangrijkste denkers op dit gebied. Hij heeft zich jarenlang verdiept in de betekenis en definitie van antisemitisme en speelt een constructieve rol in het debat. Maar omdat hij kritisch is op het opnemen van kritiek op Israël in de definitie van antisemitisme, werd ook hij verdacht gemaakt.’
Ben je bang dat zulke situaties ook hier aan de Universiteit van Amsterdam gaan ontstaan?
‘Die zijn er deels al. Er loopt beveiliging in burger rond, en op het Roeterseiland (de campus van de Universiteit van Amsterdam, red.) zijn er ineens nieuwe medewerkers van de facilitaire dienst verschenen, van wie niet duidelijk is wat precies hun taak is. Ze grepen plotseling in bij een studentenprotest. We weten niet met wie zij binnen de universiteit contact hebben, of hoe de lijnen precies lopen.’
Kunnen jullie het universiteitsbestuur niet om opheldering vragen?
‘Er zijn collega’s van de rechtenfaculteit die proberen te achterhalen wat er precies speelt. Maar het blijft allemaal erg onduidelijk.’
De sfeer op de universiteit is dus behoorlijk gespannen?
‘Ja, dat kun je wel zeggen. Veel medewerkers die zich actief inzetten voor de Palestijnse zaak voelen zich soms ook door collega’s gemarginaliseerd. Dan krijgen ze te horen: ‘Begin je nu alweer over Palestina? We willen het nu over de bezuinigingen hebben.’ Terwijl die onderwerpen juist met elkaar samenhangen. De bezuinigingen worden namelijk ook gebruikt om universiteiten – en vooral kritische stemmen daarbinnen – sterker onder toezicht te stellen.
‘Het is niet voor niets dat de PVV nu bijvoorbeeld voorstelt om universiteiten waar veel pro-Palestina-demonstraties zijn, extra te korten. In de VS gebeurt dat ook, onder het mom van het bestrijden van antisemitisme.’
Is de universiteit wel de juiste plek voor Palestina-demonstraties?
‘Zeker, om twee redenen. Ten eerste werken Nederlandse universiteiten op grote schaal samen met Israëlische instellingen, onder andere via het Horizon-programma. Er zijn gezamenlijke onderzoeken, uitwisselingen, en sommige Israëlische universiteiten zijn nauw verbonden met het Europese academische netwerk. Tegelijkertijd zijn in Palestina alle universiteiten verwoest, en is er binnen Israël sprake van ernstige discriminatie van Palestijnen – ook in het onderwijs. Juist als academische instellingen hebben wij de verantwoordelijkheid om ons hierover uit te spreken.
‘Studenten hebben historisch gezien een belangrijke rol gespeeld in protesten tegen onrecht’
‘Ten tweede hebben universiteiten een heel diverse groep studenten. Voor veel van hen is dit onderwerp allesbehalve een ver-van-mijn-bed-show. Ze voelen zich persoonlijk betrokken bij het onrecht in Palestina. Sommigen omdat ze er familie hebben, anderen vanwege hun achtergrond of band met de regio. En studenten voelen zich vaak sterk verbonden met elkaar – ze zijn solidair.
‘Studenten hebben bovendien historisch gezien een belangrijke rol gespeeld in protesten tegen onrecht, zoals tijdens de Vietnamoorlog of de strijd tegen apartheid in Zuid-Afrika. De protesten rond Palestina passen in diezelfde traditie.
‘Daarnaast hebben studenten meestal nog weinig vaste verplichtingen. Ze hebben vaak nog geen baan of gezin, en daardoor meer ruimte – ook in hoe ze denken en handelen. Studeren is bovendien bedoeld om je kritisch te leren kijken naar de wereld. Je ontdekt dat dingen die als normaal worden gepresenteerd, dat lang niet altijd zijn – en soms zelfs ronduit onrechtvaardig. Studenten zijn vaak de eersten die dat doorzien.’
Beeld: Nick Gammon/AFP
Sommige mensen voelen zich bedreigd door de protesten aan de universiteit.
‘Ik vind het heel naar als mensen zich bang of onveilig voelen. Dat zou niet mogen. Tegelijkertijd denk ik dat het beeld soms vertekend is. Ook veel Joodse en Israëlische studenten en collega’s doen mee aan de protesten. Het is dus zeker niet zo dat alle Joodse of Israëlische studenten zich onveilig voelen.
‘Er bestaan ook grote misverstanden. Een collega van mij aan de VU schreef laatst dat er tijdens een bezetting ‘Jews are not allowed’ werd geroepen. Ik schrok enorm en bekeek de beelden die ze erbij had gedeeld. Maar ze riepen ‘You are not alone’ – een slogan die vaak wordt gezongen wanneer iemand wordt gearresteerd. Dit laat zien hoe belangrijk het is dat we beter naar elkaar luisteren.
‘Je kunt je ook oncomfortabel voelen – maar dat is iets anders dan echt onveilig zijn’
‘Ik ben bij verschillende protesten en bijeenkomsten geweest, en ik heb nooit iets meegemaakt waarvan ik dacht: dit is onveilig voor iemand. Dat betekent niet dat ik gevoelens van angst bagatelliseer – angst is een reële emotie en heel naar. Ik heb ook wel dingen gehoord die ik niet tactvol of verstandig vond. Maar het waren uitingen van begrijpelijke woede en wanhoop.
‘Tegelijkertijd zijn sommige meldingen ook duidelijk politiek gestuurd. Ze dienen een politiek doel – dat gebeurt al sinds november 2023, ook in Israël zelf. De Israëlische organisatie Academia4Equality heeft daar uitgebreid over gerapporteerd. Op een gegeven moment werd het doen van onveiligheidsmeldingen zélf een politiek middel.
‘Je kunt je ook oncomfortabel voelen – maar dat is iets anders dan echt onveilig zijn. Soms hoor je iets wat je kijk op de wereld totaal verandert. Dat kan schokkend zijn en leiden tot een soort morele crisis. Dat voelt vervelend, maar is niet hetzelfde als onveiligheid.’
Een punt van kritiek is dat de demonstraties wel opkomen voor de Palestijnen, maar weinig zeggen over de gijzelaars. Waarom is daar zo weinig aandacht voor?
‘Bij verschillende protesten en teach-ins is wél gesproken over de gijzelaars en natuurlijk ook over het geweld van 7 oktober. We hopen allemaal dat de mensen die nog vastzitten, levend thuiskomen.
‘Maar ons protest gaat over een breder probleem: het illegale optreden van de Israëlische staat in de Palestijnse gebieden, vooral in Gaza, maar ook in alle andere bezette gebieden en jegens Palestijnen in Israël. Het gaat om structureel geweld door de staat, apartheid, bezetting en mogelijk genocide. Het protest richt zich vooral op de betrokkenheid van Nederlandse universiteiten hierbij, door hun samenwerking met Israëlische universiteiten en bedrijven die deze grootschalige mensenrechtenschendingen faciliteren of steunen.
‘Ons uitgangspunt is dat als dat geweld stopt en er een rechtvaardiger samenleving ontstaat, dit zal bijdragen aan het beëindigen van álle vormen van geweld — dus ook het geweld van 7 oktober en het vasthouden van gijzelaars. Die gebeurtenissen zijn onderdeel van het conflict, maar niet de oorzaak en vormen niet de kern van ons protest.’
Theatermaker en filosoof Jaïr Stranders zei in Het Parool dat hij het ingewikkeld vindt dat mensen al een paar weken na 7 oktober 2023 spraken over een genocide in Gaza. Dat vond ik herkenbaar. Bij de Kanttekening ontvingen we al na enkele dagen opiniestukken waarin Israël werd beschuldigd van genocide.
‘Dat komt doordat er vóór 7 oktober al lange tijd werd gesproken over genocide in de Palestijnse gebieden, vooral in Gaza, ook binnen genocide studies. Die discussie liep dus al.
‘Wat ook belangrijk is om te weten: Raphael Lemkin, de man die in 1944 het begrip genocide introduceerde, zag genocide niet alleen als fysieke vernietiging, maar ook als culturele vernietiging. Dit gebeurde bijvoorbeeld bij inheemse volkeren in Noord-Amerika en Canada, waar hun cultuur systematisch werd vernietigd en kinderen uit hun families werden weggehaald. In de Verenigde Staten en Australië worden deze gebeurtenissen vaak erkend als genocide, ook binnen holocaust- en genocidestudies, maar in Europa is dat minder bekend.’
Net als veel anderen zei ook Stranders: genocide is een juridische term. Laten we de term genocide aan het Internationaal Gerechtshof overlaten. Moeten we niet gewoon de uitspraak afwachten?
‘Dan kom je bij een fundamenteel punt: het begrip genocide is juist bedoeld om dreigend grootschalig geweld vroegtijdig te benoemen en te stoppen. Als je zegt: ‘Ik wacht totdat het Internationaal Gerechtshof een uitspraak doet’, terwijl zulke procedures jaren duren, dan ben je te laat. Tegen de tijd dat er een juridisch oordeel ligt, is de genocide al voltrokken. Dat maakt zo’n houding – hoe juridisch correct die misschien ook lijkt – in de praktijk heel problematisch.
‘Tegen de tijd dat er een juridisch oordeel ligt, is de genocide al voltrokken’
‘Bovendien zijn er inmiddels veel genocideonderzoekers, ook van Joodse afkomst, die zich publiekelijk hebben uitgesproken en zeggen: dit is genocide. De Israëlische historicus Amos Goldberg noemde het in mei 2024 bijvoorbeeld expliciet genocide – met een uitgebreid en onderbouwd betoog. En Raz Segal publiceerde al op 27 oktober 2023 in Jewish Currents een artikel waarin hij sprak van een textbook case of genocide. Zijn conclusie was niet overhaast, maar kwam voort uit een jarenlang opgebouwde analyse van wat er in Gaza gebeurt.’
Na afloop van het interview mailt Jansen nog een laatste opmerking, geïnspireerd door taalwetenschapper Klemperer, over wie ze aan het begin van het gesprek vertelde: ‘Aandacht voor taal gaat ook over wie we aan het woord laten. In Nederland krijgen Palestijnse wetenschappers, of zelfs mensen met een Arabische naam, maar weinig ruimte om over genocide te spreken – en trouwens ook weinig vrouwen. Laat iedereen ook het werk lezen van Nimer Sultany, Sarah Ihmoud, Anwar Mhajne, Nahed Samour, Layal Ftouni (Utrecht) en vele anderen.’ Waarvan akte.
We hadden de jaarlijkse hatim dua van onze mukabele groep, plus een barbecue. Een barbecue hoef ik u niet uit te leggen. Een mukabele groep is een groep die tijdens de ramadan elke dag 20 bladzijden uit de Koran aan elkaar voorleest. Een hatim dua is het gebed dat je gezamenlijk uitspreekt ter viering van het uitlezen van de Koran.
We hadden dus de jaarlijkse hatim dua van onze mukabele groep, plus een barbecue. Elk jaar spreken we deze iets later na het einde van de ramadan af. Zo hopen we ook op mooi weer voor de barbecue.
Ik kwam van ver vanwege een mantelzorguitje en had de tweede helft van Sparta-PSV niet meegekregen. Mijn mukabele groep vertelde dat PSV had gewonnen. PSV was kampioen. Als Brabander in mijn jeugdjaren word je daar natuurlijk blij van.
Eindhoven liep vol met feestvierende supporters, las ik op Teletekst. Dat je voor het nieuws ook naar Teletekst kijkt, moet je niet aan jongeren verklappen. Ze bombarderen je dan gelijk tot ouderwetse boomer. De vieringen verliepen niet helemaal vreedzaam. De ME moest eraan te pas komen om de rust in Eindhoven te herstellen. Bij wedstrijden die voor ontknopingen zorgen, moet de horeca stoppen met het serveren van alcohol.
Dat PSV kampioen werd, liet vele derde generatie Turken koud. Zij hadden het, net als Sinan Cankaya, gehad met het Westen. Zij gingen op de Coolsingel uitbundig het kampioenschap van Galatasaray vieren. In Rotterdam verliep het wel vredig.
Om hoeveel mensen het nu precies ging, weet niemand, maar één ding is duidelijk: in Den Haag demonstreerden gisteren massaal mensen tegen het Israël-beleid van Nederland en het geweld in Gaza. Gekleed in het rood trokken tienduizenden een zichtbaar rode lijn door de stad.
Volgens de organisatoren waren er 100.000 mensen op de been en was het de grootste demonstratie in de afgelopen twintig jaar. De politie kan geen aantallen bevestigen, maar massaal was het zeker. Al vanaf 11 uur liep het Malieveld vol met demonstranten, uitgedost in het rood. Rond 1 uur was de menigte uitgedijd tot ver buiten het Malieveld, waardoor niet iedereen de toespraken vanaf het podium kon horen. De toespraken waren echter pas het begin. Niet veel later trok de stoet door de straten van Den Haag naar het Vredespaleis en langs het Torentje, een wandeling van vijf kilometer. Tot zeker 5 uur kleurden de straten van deze route rood.
De kleur rood was een bewuste keuze van de organisatoren. Hulporganisaties Oxfam, Pax, Artsen zonder Grenzen, Save the Children en Amnesty International vroegen in januari dit jaar aan minister-president Schoof waar de rode lijn lag voor Nederland ten opzichte van het gewelddadige optreden van Israël in Gaza. Hij antwoordde toen dat het internationaal recht deze rode lijn was. Toen ze deze vraag op 7 april opnieuw stelden, kwam hij daarvan terug. Wat er ook gebeurt: Nederland zal de weg van diplomatie blijven bewandelen, was zijn antwoord. De organisaties lanceerden toen een grootschalige campagne waarin de rode lijn de rode draad werd, met de demonstratie op 18 mei in Den Haag als voorlopig hoogtepunt.
Vlaggen, watermeloenen en rode lijnen
Demonstranten gaven op eigen wijze uiting aan hun rode lijn. Zo hield een man een Nederlandse vlag omhoog waarvan hij de kleuren wit en blauw had verwijderd, omdat ‘Nederland kapotgaat’. Extinction Rebellion liep mee in de stoet terwijl ze een gebreide rode draad meedroegen, die door vele handen werd gedragen. De stichting Plant een Olijfboom koos ervoor om de gedode journalisten onder de aandacht te brengen, door voor elk van hen een bord met hun naam omhoog te houden. Een vrouw stond in de bosjes naast het Malieveld met een compleet rode kledinglijn, die ze tentoonstelde terwijl de demonstranten langsliepen. Ook vanaf de balkons langs de route werd steun betuigd: zo hing de was uit op een balkon in de kleuren van de Palestijnse vlag.
Beeld: Ewoud Butter
De menigte was opvallend divers. Demonstranten waren van alle leeftijden; zelfs baby’s, gekleed in het rood, wiegden mee op de zangkoren. ‘In de jaren ’70 demonstreerde ik als kind met mijn oom, nu sta ik hier met mijn zoon’, zei een demonstrante van Extinction Rebellion. Free, free Palestine was wellicht de meest gehoorde leus. Een andere veelgehoorde kreet was Kabinet, schande, bloed aan je handen. Palestijnse vlaggen waren alom vertegenwoordigd, en ook de watermeloen kwam veel terug — in oorbellen, paraplu’s en zelfs zwembanden.
Beeld: Ewoud Butter
Vanuit de oppositie werd ruimhartig steun betuigd. D66-leider Rob Jetten, SP-leider Jimmy Dijk en Denk-leider Stephan van Baarle liepen mee. Frans Timmermans van GroenLinks-PvdA was er niet bij, maar liet zijn steun blijken via sociale media. Vanuit het kabinet bleef het angstvallig stil, op een sneer na van PVV-leider Geert Wilders, die op X schreef over ‘duizenden verwarde mensen in Den Haag’.
Ook in Londen de straat op
Den Haag was niet de enige stad waar de situatie van de Palestijnen dit weekend onder de aandacht werd gebracht. Op zaterdag gingen naar schatting een half miljoen mensen de straat op in Londen om de 77ste verjaardag van de Nakba te herdenken.
Demonstraties van deze omvang trekken veel aandacht. Beelden van de rode menigte in Den Haag gingen de hele wereld over. Op sociale media spreken Palestijnen hun dankbaarheid uit voor de steun die ze ervaren. Zo schrijft Abed al Attar uit Almere: ‘Namens mijzelf en namens elke vrije Palestijn willen wij onze diepe dank uitspreken aan iedereen die aan dit grootse initiatief heeft deelgenomen, en aan iedereen die wilde komen maar daartoe niet in de gelegenheid was.’
De organisatoren kijken tevreden terug op de demonstratie, maar benadrukken ook de blijvende noodzaak. ‘Het blijft wrang om aan het einde van de tocht te lezen dat ook vandaag weer meer dan 130 Palestijnen in Gaza zijn gedood. En dat de grens voor alle voedsel en medicijnen nu al elf weken potdicht zit’, schrijft Michiel Servaes, directeur van Oxfam, op LinkedIn.
Beeld: Ewoud Butter
Velen noemen het ook wrang dat uitgerekend op dezelfde dag minister-president Schoof een ontmoeting had met de Israëlische president Herzog. De twee spraken elkaar bij de installatie van paus Leo XIV in Rome. Volgens de NOS heeft Schoof de demonstratie genoemd en zijn zorgen over de humanitaire situatie in Gaza uitgesproken. ‘Dat Schoof Israël vandaag heeft laten weten dat er op zulke grote schaal demonstranten zijn, is een stap die voor coalitiepartner Wilders waarschijnlijk te ver gaat, maar die voor veel bezorgde Nederlanders veel te weinig is’, merkt politiek verslaggever Marleen de Rooy op.
De Spaanse publieke omroep zet vraagtekens bij de hoge punten die Israël via televoting uit Spanje kreeg. Ze hebben de EBU (European Broadcasting Union) gevraagd om dit te onderzoeken. Ook andere landen zouden zo’n controle willen.
De Israëlische deelnemer kreeg de meeste stemmen van het publiek en eindigde daardoor op de tweede plaats, meldt VRT Nieuws.
De deelname van Israël aan het Eurovisie Songfestival is hoe dan ook omstreden. Waar Rusland na de invasie van Oekraïne in 2022 direct werd uitgesloten, bleven soortgelijke maatregelen uit na Israëls aanval op Gaza op 7 oktober. In Bazel gingen honderden mensen de straat op om te protesteren tegen de aanwezigheid van de Israëlische inzending.
Volgens dataspecialist Maurice de Hond valt nog iets op bij het Eurovisie Songfestival. Uit zijn data-analyse blijkt dat donkere kandidaten veel minder goed scoren bij het Europese publiek via televoting.
‘Terwijl Oostenrijk en Zweden na het uitbrengen van de jurystemmen heel hoog stonden (1e en 2e plaats), zakten ze bij het televoten ver terug. Oostenrijk eindigde op de 13e plaats bij het televoten en Zweden op de 9e (waardoor Nederland won). Het gemeenschappelijke kenmerk van Oostenrijk (2018) en Zweden (2019) was dat de liedjes werden gezongen door een donkere man’, aldus De Hond.
Hij nuanceert het enthousiasme rondom Claude en zijn kans om het festival te winnen. ‘Als je de data zou kennen, zou je dat niet zeggen’, schrijft hij.
Keurig op de maat slaat Mustapha Slaby eerst met zijn rechterhand op zijn darbouka, meteen gevolgd in hetzelfde ritme door de linkerhand. Rustig wiegt mijn vriend met zijn lichaam heen en weer op de maat van de muziek die hij met deze Arabische trommel ten gehore brengt.
Hij laat het instrument even rusten. Mustapha begint te vertellen over vroeger. Over het leven in Marrakesh. Over de tijd voordat hij, bijna zestig jaar geleden, zijn geliefde Marokko verliet om uiteindelijk in Nederland terecht te komen. Zijn ogen beginnen te glinsteren. Ook vandaag vertelt hij hoe hij met zijn Joodse buurjongetjes speelde in de mellah, de Joodse wijk in zijn geboortestad. Hij vertelt mij hoe zijn vader hem meenam naar het graf van die ‘wonderrabbijn’, ergens helemaal achteraan op de Joodse begraafplaats van Marrakesh.
‘En echt waar, Lody, deze graven werden helemaal niet alleen bezocht door de Joden in de stad. Van heinde en ver kwamen ook moslims naar deze graven toe om de wijzen en geleerden die daar begraven liggen te eren en op hun graf te bidden.’
Mustapha pakt nu zijn oed, ook een Arabisch muziekinstrument dat hij graag bespeelt. Zijn vingers maken een tokkelende beweging over de snaren.
‘Ik zal je het lied laten horen dat dat oude vrouwtje in het Joodse bejaardentehuis altijd voor ons zong toen we kleine kinderen waren. Zij noemde het een sjabbat-liedje.’
Als jonge arbeidsmigrant kwam Mustapha naar Nederland. Het was 16 september 1966. Hij begon zijn harde werkzame bestaan in de keukens van het Amsterdamse Doelen Hotel, als bordenwasser. Maar hij werkte zich op. Jarenlang was hij verbonden aan het ziekenhuis van de Vrije Universiteit in onze hoofdstad als medisch laborant.
Niet lang na zijn komst naar Nederland was Mustapha, samen met zijn inmiddels drie jaar geleden overleden vriend Mohamed Echarrouti, betrokken bij de oprichting van de moskee Al Kabir aan de Weesperzijde, in 1974. Het gebedshuis groeide al gauw uit tot een van de grootste moskeeën van ons land.
Mohamed en Mustapha deelden door de jaren heen niet alleen hun inzet voor de Al-Kabir en hun eigen religieuze gemeenschap. Ze waren ook verbonden door een gezamenlijk gedachtegoed: het uitdragen van naastenliefde en verbondenheid — ook naar de christelijke en Joodse gemeenschappen, zoals ze dat thuis in Marokko hadden ervaren.
Nooit liet hij zich afleiden door escalaties of confrontaties elders in de wereld
Er ging geen gelegenheid voorbij in onze stad Amsterdam waarbij moslims en Joden in gesprek waren, of Mustapha was aanwezig. Altijd die rustige man, in donker pak gekleed, die — ook als de gesprekken soms moeizaam verliepen — op zijn eigen manier de banden wist te smeden om samen verder te gaan. De ene keer in de ambtswoning van de burgemeester, een andere keer in de synagoge of moskee, of ook gewoon op straat.
Voor Mustapha was de goede verstandhouding tussen moslims en onze Joodse gemeenschap heilig. Nooit liet hij zich wat dit betreft afleiden door escalaties of confrontaties elders in de wereld.
‘Weet je, Lody’ — nog steeds tokkelen Mustapha’s vingers over de snaren van zijn oed — ‘vorige week vierden wij Eid al-Fitr. Thuis in Marokko stuurde moeder ons als kleine kinderen op deze dag altijd met een schaaltje koekjes naar de buren. En wanneer de buren het Joods Nieuwjaar vierden, werden wij altijd verrast met die heerlijke honingkoek. Die ken je vast zelf ook.’ Weer die glinsterende ogen van mijn vriend. ‘Zo was het toen, en zo moet het nu ook zijn.’
De laatste keer dat ik Mustapha mocht ontmoeten, was tijdens een iftar in een van onze Amsterdamse politiebureaus. Zoals altijd omhelsden wij elkaar. De inmiddels broze Mustapha leek bezorgd. Hij schudde zijn hoofd.
‘Gaan wij het redden met de wederzijdse vriendschappen tussen moslims en Joden in onze stad? Nee, aan ons zal het niet liggen. Maar de oorlogsvonk uit het verre Palestina en Israël lijkt over te slaan naar onze stad.’ Stilletjes vertrouwde Mustapha mij toe: ‘Dagelijks bid ik voor onze wederzijdse vrede. Ook nu zovelen van onze beide gemeenschappen kiezen voor een andere verstandhouding dan die van gezamenlijk blijven optrekken.’
Toen kon ik niet vermoeden dat dit zijn laatste woorden aan mij zouden zijn.
Op 12 mei jl. is Mustapha in zijn geboortestad Marrakesh overleden. Zijn aandenken zal ons allen tot zegen zijn.
Onze Joodse gemeenschap verliest een dierbare vriend en een steunpilaar in de, door hem zo gekoesterde, gezamenlijke verstandhouding tussen moslims en Joden.
De Zweedse journalist Joakim Medin, die meer dan een maand vastzat in Turkije, is vrijgelaten. Hij werd vorige maand op het vliegveld in Istanbul opgepakt. Medin was daarheen gereisd om verslag te doen van de straatprotesten tegen de arrestatie van Ekrem Imamoglu, maar van dat verslag kwam niets terecht, zo meldt Villamedia.
Medin werd onder meer verdacht van ‘terrorisme’, omdat hij een bericht had geschreven over een Koerdische anti-Erdogan-demonstratie in Zweden. Tijdens dat protest in 2023 werd een pop van Erdogan ondersteboven opgehangen. Een foto daarvan werd door zijn werkgever gebruikt bij Medins bericht, al was hij zelf niet aanwezig bij het protest.
Toch werd Medin gearresteerd toen hij vorige maand voet op Turkse bodem zette. Sindsdien spraken meerdere Zweedse hoogwaardigheidsbekleders, onder wie premier Ulf Kristersson, zich voor hem uit. Medin kreeg een voorwaardelijke gevangenisstraf van elf maanden opgelegd, waartegen hij in beroep ging.
Hij is inmiddels vrijgelaten en op weg naar zijn hoogzwangere vrouw in Zweden.
‘Heeft het nou echt zin, zo’n demonstratie?’ vroeg iemand mij van de week. We spraken over de Rode Lijn demonstratie, waar mensenrechtenorganisaties, vakbonden, politieke partijen en vele anderen opriepen om een rode lijn te trekken, dwars door Den Haag, van het Malieveld tot het Vredespaleis.
‘Ja, dat heeft zeker zin’, antwoordde ik stellig.
Waarom? Allereerst omdat ons kabinet nog steeds doet alsof niet de genocidale oorlog die Israël aan het voeren is in Gaza het probleem is, maar de demonstraties ertegen. De reacties op de recente rellen in Katwijk waren daarvan het zoveelste voorbeeld. Niet de hooligans die pro-Palestijnse demonstranten belaagden, maar de demonstranten zelf kregen van verschillende landelijke politici de schuld. Hetzelfde zagen we eerder bij de alternatieve Dodenherdenking, waar rechts Nederland over elkaar heen buitelde om er schande van te spreken. Ik was erbij, en ik kan u zeggen: het was de meest ontroerende, oprechte en solidaire Dodenherdenking die ik ooit heb meegemaakt. Mensen met een keppeltje zij aan zij met mensen met een keffiyeh, jong en oud, samen luisterend naar indringende speeches en prachtige muziek. Verbonden in het herdenken van menselijk leed. Waar ook ter wereld.
Hoe meer mensen zich uitspreken en hoe meer organisaties zich bij demonstraties, sit-ins en bijeenkomsten aansluiten, hoe moeilijker het voor dit kabinet wordt om te doen alsof het gaat om een marginaal protest van een handjevol agressieve mensen met bivakmutsen, een kwaadaardig beeld dat door een aantal ministers en partijleiders met griezelige graagte wordt gevoed. Nee mijnheer Schoof, mevrouw Faber, mijnheer Wilders, mevrouw Yesilgöz. We zijn geen relschoppers of antisemitische extremisten. Wij zijn die meerderheid van ons land die niet medeplichtig wil zijn aan de inmiddels vele tienduizenden onschuldige burgerdoden die Israël op zijn geweten heeft. Wij trekken een rode lijn. Die rode lijn, die u nog steeds weigert te trekken. We zijn studenten en gepensioneerden, ambtenaren, leraren, acteurs en ondernemers. We zijn Joden, moslims, christenen en atheïsten. We zijn hier geboren of nog maar pas hier. We zijn zwart, wit, of alles ertussenin. Wat we gemeen hebben? Dat we geloven in medemenselijkheid. Dat we niet langer weg kunnen kijken. Dat we ons uitspreken, luid en duidelijk. Niet in onze naam!
Wat we gemeen hebben? Dat we geloven in medemenselijkheid
Dat lijkt me persoonlijk al reden genoeg om de straat op te gaan. Maar er is nog een reden waarom ik geloof in demonstreren: de troost die uitgaat van openlijk betoonde solidariteit. Veel mensen in ons land voelen zich erg alleen, terwijl de beelden en verhalen uit Gaza dagelijks wanhopiger worden en ondertussen politiek en media vaak doen alsof er niets aan de hand is. Die cognitieve dissonantie kan gekmakend zijn. Kan het dan niemand iets schelen dat onschuldige kinderen sterven van de honger? Ben ik dan echt de enige die depressief wordt van alle uitzichtloosheid en het onbeschrijfelijke menselijk leed dat zich voltrekt, op maar een paar uur vliegen van hier? Hoe pijnlijk is het om de dubbele standaard te zien, het gemak waarmee Palestijnse burgerslachtoffers worden weggemoffeld onder het tapijt van ‘bondgenootschap’ en ‘recht op vergelding’, terwijl elders in wereld onze leiders vooraan staan om mensenrechtenschendingen te veroordelen. Om je te midden van zoveel verdriet omringd te weten door mensen die precies datzelfde verdriet delen, die net zo gek worden van machteloosheid als jij, dat is de helende kracht van demonstraties. Nee, we zijn niet gek. Nee, we zijn niet langer stil. Nee, we staan er niet alleen voor.
In tegendeel zelfs: we waren met 100.000 mensen. Een eindeloze rode stoet, dwars door de stad van Vrede en Recht. Sommigen hadden zelfs hun hond een rode halsband omgedaan. Er ware mensen in rolstoelen, mensen met wandelstok, mensen met kinderwagens, mensen met spandoeken, met vlaggen, met kleine handgeschreven bordjes, mensen met een zelfgebreide rode sjaal. Mensen van alle kleuren van de regenboog, met één boodschap aan ons kabinet: als jullie die rode lijn niet trekken, dan doen wij het wel. Want nooit meer is nu.
Na bijna vijftig jaar wil de PKK de wapens neerleggen, maar over het vredesproces is nog veel onduidelijk, schrijft journalist Yavuz Baydar.
Na de belangrijke beslissing van de PKK op 12 mei om te stoppen met bijna 50 jaar oorlog, zijn er steeds meer vragen gekomen over wat Ankara ‘Terreurvrij Turkije’ noemt – of zoals de Koerden zeggen, het ‘vredesproces’. Deze bijzondere manier van aanpakken heeft mensen in Turkije en daarbuiten verrast.
De pro-regeringscolumnist Abdulkadir Selvi noemde het ‘een unieke oplossing.’ En daar had hij gelijk in. In tegenstelling tot normale manieren om conflicten op te lossen – waarbij openheid, duidelijke wetten en controle van buitenaf belangrijk zijn – gebeurde dit allemaal in het geheim. Turkse functionarissen spraken bijna twee jaar lang met de gevangen PKK-leider Abdullah Öcalan. Daarna volgde binnen zes maanden een vage verklaring van de PKK dat ze zouden stoppen, zonder uitleg over wanneer of hoe ze hun wapens zouden inleveren.
‘Recht op hoop’
Het proces begon op een vreemde manier: met een toespraak van president Erdogans bondgenoot Devlet Bahçeli. Hij noemde een uitspraak uit 2013 van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). Die uitspraak gaat over het ‘recht op hoop’ en zegt dat levenslang gestraften na 25 jaar betere omstandigheden moeten krijgen. Öcalan valt onder die regel, en er kwam een vergelijkbare uitspraak over zijn zaak.
Maar Turkije gebruikte deze beslissing niet als juridische uitspraak, maar als een politiek voorstel: als de PKK stopt, dan praten we over jouw situatie. Zo werd een recht een onderhandelingsmiddel.
Er werden geen duidelijke beloften gedaan over Koerdische rechten of veranderingen
Öcalan, waarschijnlijk moe na 25 jaar eenzame opsluiting, ging hiermee akkoord. De gesprekken gingen alleen over hem, zonder hulp van anderen. Erdogan hield zich rustig en keek wat de mensen ervan vonden. Opvallend was dat niet de regerende partijen AKP of MHP, maar de pro-Koerdische Dem-partij het initiatief nam voor een breder politiek gesprek. Zo kon de regering zeggen dat zij er niet direct verantwoordelijk voor waren.
De woorden rond het ‘vredesproces’ waren streng. Ankara stelde eisen: de PKK moest stoppen met wapens, zichzelf opheffen en stoppen met samenwerken met de Syrische Koerdische SDF – anders zouden ze vernietigd worden. Er werden geen duidelijke beloften gedaan over Koerdische rechten of veranderingen. Het idee van gedeeltelijke amnestie bleef vaag. Bahçeli stelde zelfs voor om te onderscheiden tussen ‘daders en anderen’, wat alles nog onduidelijker maakte. De regering zei eigenlijk: eerst gehoorzamen, dan zien we wat er mogelijk is.
Tegenstanders van Erdogan
Dit alles gebeurde terwijl de politieke en economische situatie slechter werd. Erdogan pakte zijn tegenstanders harder aan, zoals de extreemrechtse leider Ümit Özdag en de populaire burgemeester van Istanbul, Ekrem Imamoglu. De arrestatie van Imamoglu vlak voor belangrijke verkiezingen werd gezien als een politieke zet. Selahattin Demirtas, oud-leider van de pro-Koerdische partij, zit al meer dan acht jaar vast. Ook de belangrijkste oppositiepartij CHP wordt onderzocht op corruptie, wat Erdogan meer macht geeft.
Het proces vooral te gaan over het veiligstellen van de toekomst van twee leiders
Het stoppen van het geweld wordt door veel mensen verwelkomd. Bijna 50.000 mensen, waarvan 80 procent Koerden, zijn overleden door het conflict, dat ook de Turkse economie zwaar heeft getroffen. Toch lijkt het proces vooral te gaan over het veiligstellen van de toekomst van twee leiders: Erdogan en Öcalan. Öcalan krijgt vage hoop op amnestie, en Erdogan gebruikt het proces voor politieke winst.
Erdogans doel is duidelijk: hij wil laten zien dat hij de ‘sterke man is die vrede bracht’. Als het proces goed lijkt te gaan, kan zijn populariteit stijgen. Ook wil hij de oppositiepartijen CHP en Dem tegen elkaar opzetten, omdat hun samenwerking zijn macht bedreigt. Tegelijk probeert hij Dem voor zich te winnen voor grondwetswijzigingen, zodat hij misschien langer president kan blijven in ruil voor Koerdische veranderingen.
Duidelijke antwoorden blijven uit
Ondertussen blijven er belangrijke vragen: wanneer legt de PKK echt de wapens neer? Wat gebeurt er met strijders die terugkomen? Komt er een algemene amnestie? Zullen er commissies komen om het geweld van de staat te onderzoeken? En worden de Koerdische taal en cultuur officieel erkend?
Koerden vragen steeds om duidelijke antwoorden, maar die blijven uit. Het maatschappelijk middenveld wordt niet betrokken, waardoor het vertrouwen afneemt. Peilingen laten zien dat veel Turken sceptisch zijn: in maart zei bijna 68 procent dat ze niet willen dat Öcalan meedoet aan gesprekken. In mei had 65 procent nog nooit gehoord van het PKK-congres. Koerden weten er meestal meer van, maar dit laat zien dat veel Turken het proces niet volgen.
Een andere peiling laat zien dat het nationalisme onder Turkse jongeren groeit, een slecht teken voor vrede op lange termijn.
Beide kanten hebben het moeilijk. Koerdische leiders moeten uitleggen wat het ontbinden van de PKK betekent voor een volk dat lang onderdrukking heeft geleden. Ankara moet het sterke anti-Koerdische gevoel in de samenleving aanpakken, dat al lang bestaat door nationalistische verhalen en vijandige media.
Rechten van Koerden
Toch zijn veel Koerden voorzichtig hoopvol. Aliza Marcus, een expert, vroeg: ‘Wat heeft de PKK bereikt in meer dan 40 jaar oorlog?’ Ze zei dat ze een nieuw georganiseerd Koerdisch nationalisme hebben opgebouwd in Turkije en ruimte voor Koerdische politiek hebben gemaakt. In Syrië hielpen ze IS te verslaan en Rojava op te bouwen.
Maar twijfel blijft terecht. Mensenrechtenadvocate Samira Ghaderi schreef: ‘Alleen verklaringen maken geen vrede. Dit kan een keerpunt zijn, maar er moet ook verantwoording komen.’
Ze waarschuwde dat het proces misschien op het vredesproces van 2013-2015 lijkt, dat eerst hoop gaf maar later weer uitliep op geweld en arrestaties. ‘Als dit echte, blijvende vrede moet zijn’, zei ze, ‘moet Turkije de systemen afbreken die Koerden hun rechten al zo lang weigeren’.
‘Dit kan een keerpunt zijn’
Dat betekent: politieke gevangenen vrijlaten, stoppen met het strafbaar stellen van de Koerdische identiteit en democratische deelname beschermen. Zonder deze stappen kan het proces een nieuwe teleurstelling worden, misschien alleen symbolisch, of zelfs een valstrik.
Voor nu blijft de hoop op een tijd zonder PKK broos. Optimisten denken dat vrede Turkije weer kan helpen democratischer te worden. Critici denken juist dat Erdogan zo nog meer macht krijgt. Sceptici wijzen erop dat er veel verschil is in macht en bedoeling tussen de partijen, wat echte verzoening moeilijk maakt.
Van de veertien nieuwe basisscholen die volgend jaar opengaan, zijn er negen islamitisch. Nog nooit zijn in één jaar zoveel islamitische basisscholen geopend. Volgend jaar wordt daarmee een recordjaar, zo meldt Trouw.
Van de vijf andere nieuwe basisscholen zijn er twee protestants-christelijk en één openbaar. Over de overige twee scholen, waar geen islamitische scholen bij zitten, moet het ministerie van Onderwijs nog een besluit nemen.
Trouw meldt dat het islamitisch onderwijs al langer met een ‘inhaalslag’ bezig is. ‘In de afgelopen drie jaar was één op de drie nieuwe basisscholen islamitisch’, heeft Trouw berekend in een analyse, waaruit ook blijkt dat islamitische scholen vaker dan andere scholen met gemeentelijke bezwaarprocedures te maken krijgen.
Zo vreest de gemeente Groningen de oprichting van een islamitische school, omdat die zou leiden tot segregatie. Maar de nieuwe school voldoet aan alle wettelijke eisen en mag van start gaan.
In Schiedam is inmiddels door Stichting Islamitisch College, die al zes basisscholen runt, officieel een aanvraag ingediend om de eerste islamitische middelbare school van Schiedam te bouwen. Het bestuur hoopt in 2027 de deuren te openen.
Onze site gebruikt cookies en vergelijkbare technologieën onder andere om u een optimale gebruikerservaring te bieden. Ook kunnen we hierdoor het gedrag van bezoekers vastleggen en analyseren en daardoor onze website verbeteren.
Deze website gebruikt cookies om uw gebruikservaring op deze website te verbeteren. Van deze cookies worden cookies aangemerkt als "Noodzakelijk" in uw browser bewaard, deze cookies zijn essentieel voor het functioneren van de website. Bijvoorbeeld het opslaan van uw keuze of u wel of geen cookies wilt hebben. Wij maken ook gebruik van cookies van derde partijen die ons helpen met het analyseren en begrijpen van de gebruik van deze website door u. Deze cookies worden alleen gebruikt als u daar toestemming toe geeft. U heeft ook de mogelijkheid om uzelf uit te sluiten voor deze cookies. Dit zal echter effect hebben op uw gebruikerservaring.
Noodzakelijke cookies zijn absoluut nodig voor het functioneren van de website. De cookies in deze categorie zorgen alleen voor de veiligheid en het functioneren van deze website . Deze cookies bewaren geen persoonlijke gegevens
Deze cookies zijn niet strict noodzakelijk, maar ze helpen de Kanttekening een beter beeld te krijgen van de gebruikers die langskomen en ons aan te passen aan de behoeftes van onze lezers. Hiervoor gebruiken wij tracking cookies. Bij het embedden van elementen vanuit andere websites zullen er door deze sites ook cookies worden gebruikt.