Nederland telt 640.000 volwassenen die de tandarts overslaan vanwege de kosten die een tandartsbezoek met zich meebrengt. Vijftien gemeenten zijn daarom een pilot gestart met gratis mondzorg voor lage inkomens om het tij te keren, zo meldt Binnenlands Bestuur.
Het gaat om de gemeenten Amstelveen, Barneveld, Culemborg, Den Helder, Drechtsteden, Ede, Enschede, Haarlem, Leiden, Leiderdorp, Medemblik, Nijmegen, Rotterdam, Tiel en Utrecht.
In het Gelderse dorp Voorthuizen gebeurt dat via zogenoemde ‘mondzorgbussen’: een mobiele tandartspraktijk waar mensen die mondzorg vermijden voor korte behandelingen terechtkunnen.
Een van hen is Samantha uit Barneveld, die niet met haar achternaam in de krant wil, meldt Binnenlands Bestuur. Voor de volledige behandeling van al haar kwalen zou ze zeker 3.000 euro kwijt zijn, vertelt ze. Daardoor bleef ze lange tijd weg van de tandarts, met als resultaat dat ze dagelijks veel pijn en ontstekingen had.
Ook blijkt uit onderzoek dat slechte mondgezondheid een nadelig effect heeft op de algemene gezondheid en de kwaliteit van leven.
Het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam heeft eveneens onderzoek gedaan naar de verdeling van mondzorgmijders. Daaruit blijkt dat bij de rijkste 20 procent slechts 1 op de 100 Nederlanders de tandarts overslaat wegens financiële redenen. Bij de armste 20 procent komt dat veel vaker voor: 1 op de 8 mensen gaat niet naar de tandarts vanwege de rekening.
Opeens waren ze er weer: de Kritische Denk-leden, een schimmig collectief van Denk-aanhangers dat journalisten allerlei e-mails over hun partij Denk stuurt, met name over wat er intern allemaal mis zou zijn. Of nou ja, is het een collectief? Dat weten we niet: het kan ook een eenling zijn. We weten ook niet of het aanhangers, oud-aanhangers of oud-politici zijn, want behalve hun titel ‘Kritische Denk-leden’ weten we niets. Ze waren een tijdje met winterslaap, maar nu zijn ze terug.
De grote vraag is: hebben de Kritische Denk-leden terechte kritiek? Hun laatste e-mail gaat over Denk in Almere, waar gedoe was rondom raadslid Hassan Buyatui. In de partij zou gesproken worden over ‘de eliminatie’ van het raadslid, omdat hij te zichtbaar zou zijn, vooral vanwege de landelijke media-aandacht bij de aankomst van geëvacueerde Palestijn Abed al Attar op Schiphol. Buyatui zou een potentiële bedreiging vormen voor de Tweede Kamerfractie.
De oplossing? Er komt een nieuwe Denk-lijsttrekker in Almere, namelijk Achraf el Ghaddari. Politiek leider Stephan van Baarle feliciteerde hem al met zijn lijsttrekkerschap voordat de procedure was afgerond, aldus de Kritische Denk-leden. Die procedure is sowieso niet transparant of democratisch. We kunnen alleen gissen waarom El Ghaddari de voorkeur heeft gekregen boven Buyatui, die zich inmiddels heeft afgesplitst.
Twijfels alom
Zou de Tweede Kamerfractie zich werkelijk bedreigd voelen door een Almeers gemeenteraadslid? Dat lijkt me stug, maar dat maakt eigenlijk niet uit. De Kritische Denk-leden weten dat ook: het gaat er bij dit soort fluistercampagnes niet om of een verhaal waar is, maar of het aansluit bij twijfels die er allang waren. En die zijn er: kun je de procedure hoe bij Denk een lokale lijsttrekker wordt verkozen überhaupt ergens vinden? Wat is de rol van de leden?
Er staat een afdelingsreglement op de Denk-website, maar niemand weet of er ooit ledenvergaderingen zijn. Gegevens over lokale bestuursleden staan nergens. Het maakt duidelijk dat zelfs als Denk moeite doet de verkiezing tot lijsttrekker democratisch te laten verlopen, dat simpelweg niet lukt. Het lijkt verdacht veel op wat Buyatui zegt: een kandidaat gaat naar het partijkantoor om te praten en keert terug als met een benoeming als lijsttrekker.
Heeft Denk functionerende afdelingen met onafhankelijke bestuurders die kandidaten selecteren en de leden vervolgens over die kandidaten laten stemmen? Er is geen bewijs dat dit allemaal bestaat. Uit niets blijkt dat er een vergadering was waar leden tussen El Ghaddari en Buyatui konden kiezen. Logischer is te denken dat al dit soort baantjes afhankelijk zijn de band met de partijtop. Wie moet anders bepalen wie lokaal lijsttrekker wordt?
Harde cijfers
Kijk naar de cijfers en je ziet dat Denk helemaal geen organisatiestructuur heeft en die sinds de start van de raadsfracties in 2018 ook helemaal niet heeft opgebouwd. Toen won de partij in dertien gemeenten zetels. Daarvan zijn er vandaag nog acht over. In Eindhoven, Enschede, Lelystad, Roermond en Veenendaal is Denk om allerlei redenen verdwenen. In Amsterdam en Zaanstad vonden enorme personele wisselingen plaats.
Dat klinkt allemaal niet als een bloeiende ledenorganisatie waar leden samen de lokale afdeling vormgeven, bepalen wie hun lokale leiders zijn en zich samen inzetten om zetels te halen. Het lijkt meer op een partij die naar willekeur op allerlei plekken meedoet: er zijn inmiddels ook weer zes gemeenten bijgekomen. Denk wil er meer, maar hoe men dat dan organiseert zonder transparante structuur waarbij sollicitaties direct richting de partijtop lijken te gaan? Geen idee.
Als alles afhangt van je band met de partijtop, moet je niet raar opkijken dat fracties opkomen en verdwijnen, dat in allerlei gemeenten nooit een stabiele afdeling ontstaat en dat politici uit de gratie kunnen geraken en dan op een zijspoor worden gezet. Volgens de Kritische Denk-leden volgen er na Buyatui nog vele anderen. Slecht nieuws voor iedereen bij Denk: die beschuldiging komt waarschijnlijk toch niet helemaal uit de lucht vallen. Er staan vroeg of laat weer nieuwe ‘Kritische Denk-leden’ op.
Vanaf 1 september mogen leerlingen van provinciale middelbare scholen in Oost-Vlaanderen geen hoofddoek meer dragen. Dit heeft de Oost-Vlaamse provincieraad gisteren besloten.
In Vlaanderen geldt al een verbod op het dragen van levensbeschouwelijke symbolen op openbare scholen. Nu zal dit ook het geval zijn op provinciale scholen in de oostelijke provincie. Het provinciaal onderwijs is een van de drie grote onderwijsgroepen in Vlaanderen.
Het voorstel zorgde voor politieke verdeeldheid in de provincieraad, waarbij uiteindelijk Vlaams Belang de doorslag gaf. Dit zette de relaties flink onder druk.
Dit was niet alleen het geval in de politiek. Niet alle scholen zijn het eens met de beslissing. Sommige scholen zijn bang dat meisjes die een hoofddoek dragen, zullen overgaan tot thuisonderwijs, zo meldt VRT. De nieuwssite bezocht voor dit verhaal de school Richtpunt campus Gent, waar 100 van de 700 leerlingen een hoofddoek dragen.
Voor vrouwen die een hoofddoek dragen, is het besluit onbegrijpelijk. ‘Het hoofddoekenverbod is een klap in het gezicht van onze grondrechten’, schrijft Firdaous Bensbaho, een student aan de KU Leuven. ‘Als Belgische universiteitsstudent, als burger, als vrouw en als moslima voel ik me vandaag verraden. Dit besluit stuurt een pijnlijke boodschap naar duizenden meisjes: ‘Jullie horen er niet bij zolang jullie trouw blijven aan wie jullie zijn.’
De Turkse rechter heeft de Zweedse journalist Joakim Medin een gevangenisstraf van 11 maanden en 7 dagen opgelegd voor het ‘beledigen’ van de Turkse president Erdogan. Dat meldt the Guardian.
Dat is niet het enige waarvoor het Turkse OM Medin vervolgt. De journalist moet ook voor de rechter verschijnen vanwege een ‘terreurzaak’. Zo zou hij betrokken zijn geweest bij een Koerdische demonstratie in januari 2023 waar een pop van Erdogan ondersteboven was opgehangen.
Medin ontkent dat hij betrokken was bij de Koerdische demonstratie. Volgens zijn advocaat was hij toen niet eens in Zweden, vertelt hij aan the Guardian.
‘Ik heb de president niet beledigd. Ik moest een artikel over de demonstratie schrijven. De foto die daarbij is gebruikt, heb ik niet uitgekozen; dat deed de redactie. Ik deed alleen mijn werk’, verklaarde Medin tevergeefs tegenover de Turkse rechter. Hij wil terug naar zijn vrouw, die in verwachting is.
Medin kwam eind maart nietsvermoedend aan op Istanbul Airport om verslag te doen van de massale protesten die waren uitgebroken na de arrestatie van de populaire burgemeester Ekrem Imamoglu. Hij werd op het vliegveld meteen ingerekend en naar de Silivri-gevangenis gestuurd, waar veel politieke gevangenen door de Turkse staat van ‘terrorisme’ worden beschuldigd en jarenlang vastzitten.
Op 4 mei herdenken Nederlanders elk jaar de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog met twee minuten stilte. Toch voelt die herdenking niet voor iedereen als een plek van gedeeld verdriet, vooral vanwege de genocide in Gaza. Daarom hebben een groep ambtenaren en creatievelingen ‘4 Mei Inclusief’ opgericht: een alternatieve herdenking die ook aandacht geeft aan onrecht van nu.
De Haagse VVD-fractievoorzitter Lotte van Basten Batenburg meende dat het ging om een initiatief van mensenrechtenorganisatie The Rights Forum, maar dat is niet juist. De initiatiefnemers, onder wie ambtenaarJan Wouter Vorderman en hulpverlener Tessa Terpstra, benadrukken dat ze hun alternatieve herdenking op persoonlijke titel organiseren, niet namens hun werkgevers. Ze begonnen vorig jaar met een sit-in bij het ministerie van Buitenlandse Zaken. Daar ontstond uit gedeelde buikpijn over de situatie in Gaza de behoefte aan iets nieuws. Inmiddels is er een klein team van zeven mensen, voornamelijk vrouwen, dat de alternatieve herdenking organiseert.
Herdenken met een bredere blik
Waar de Nationale Herdenking volgens hen te veel vasthoudt aan ritueel en vaste categorieën, wil 4 Mei Inclusief juist ruimte scheppen voor iedereen die pijn en verdriet voelt — vroeger en nu. Ze herdenken slachtoffers van de Holocaust, van kolonialisme en slavernij, maar ook de slachtoffers van recente tragedies zoals Srebrenica en Gaza. ‘Herdenken is niet alleen terugkijken’, zegt ambtenaar Terpstra. ‘Het is ook actief stilstaan bij het leed van nu en de opdracht om ‘nooit meer’ in praktijk te brengen.’
‘We willen juist verbinden’
De keuze om Gaza specifiek te benoemen is geen toeval. De deelnemers voelen grote morele zorgen over de steun van Nederland aan Israël, te midden van wat zij zien als een voortgaande genocide op de Palestijnse bevolking. Toch benadrukken ze dat 4 Mei Inclusief geen Gaza-demonstratie is. Er worden bewust geen vlaggen getoond — niet van Palestina, niet van Israël, niet van politieke partijen. ‘We willen verbinden, van mens tot mens’, zegt Vorderman. ‘Geen labels, alleen gedeelde menselijkheid.’
Inclusiviteit en grenzen
De groep wil de herdenking niet beperken tot historische slachtoffers, maar ook hedendaagse vluchtelingen herdenken. Tegelijkertijd trekken ze grenzen: er moet een duidelijke link zijn met Nederland. Daarom zijn bijvoorbeeld de genocides op de Armeniërs, Jezidi’s en de Oeigoeren niet opgenomen in het programma, hoe schrijnend deze verhalen ook zijn.
Zwarte bladzijden uit de Nederlandse geschiedenis komen wel nadrukkelijk aan bod: de slavernijgeschiedenis, het koloniale geweld in Indonesië, de fouten rond Srebrenica. ‘Met herdenken leg je ook rekenschap af van je verleden’, zegt Terpstra. ‘Maar op de Dam wordt het verleden vaak bevroren. Dat voelt niet goed. ‘Nooit meer’ betekent iets voor nu.’
Reacties en tegenwind
Het initiatief krijgt veel positieve reacties, maar ook forse tegenwind. De organisatoren ontvangen regelmatig haatmail. Ze worden uitgemaakt voor ‘verkrachters van 4 mei’ en beschuldigd van het relativeren van de oorlogsslachtoffers. Toch laten ze zich niet uit het veld slaan. ‘We willen juist verbinden’, zegt Vorderman. ‘We sluiten niemand uit. Ook Joodse Nederlanders, zoals Hedy d’Ancona, doen mee.’
‘Veel mensen herkennen zich niet in de officiële herdenking’
De initiatiefnemers hebben nadrukkelijk contact gezocht met de politie om de veiligheid te waarborgen. Ze verwachten geen grote verstoringen, maar zijn voorbereid. Voor hen is het belangrijkste dat de herdenking waardig en menselijk verloopt.
Een teken van vitaliteit
Dat er discussie is over hoe je invulling geeft aan de dodenherdenking zien ze als een teken van een gezonde democratie. Ze staan in een traditie van eerdere pogingen om 4 mei inclusiever te maken, zoals de vluchtelingenherdenking van dominee Rikko Voorberg in 2017, zegt Terpstra. Volgens haar kan juist door het verleden te verbinden met het heden, de betekenis van herdenken verdiept worden — ook voor jongere generaties.
‘De Holocaust zegt sommige jongeren niet veel meer’, zegt Terpstra. ‘Maar als ze zien wat er nu in Gaza gebeurt, kunnen ze de lessen van toen beter begrijpen.’ Ze vindt het jammer dat het Nationale Comité 4 en 5 mei – uit angst voor negatieve reacties – Gaza verzwijgt. ‘Daarom hebben wij een alternatieve herdenking. Veel mensen herkennen zich niet in de officiële herdenking. Er is geen plaats voor hun verdriet.’
Bovenal benadrukt 4 Mei Inclusief dat het geen politieke demonstratie is. ‘We herdenken slachtoffers’, zegt Vorderman. ‘Van toen én nu. We delen verdriet, rekenschap en de belofte: nooit meer. Niet alleen voor onszelf, maar voor iedereen.’
India zou Pakistan binnen 24 tot 36 uur kunnen aanvallen, vermoedt de Pakistaanse regering. Deze aanval zou een reactie zijn op de aanslag in Kasjmir vorige week, waarvan India buurland Pakistan de schuld geeft.
‘Pakistan beschikt over betrouwbare informatie dat India van plan is binnen 24 tot 36 uur een militaire aanval uit te voeren, waarbij het incident in Pahalgam als vals voorwendsel wordt gebruikt,’ zei de minister van Informatie Attaullah Tarar gisteravond, volgens persdienst AFP.
Vorige week dinsdag vond er een aanslag plaats op toeristen in Pahalgam, een stad in het door India bestuurde Kasjmir. Hierbij vielen minstens 26 doden. De aanslag werd opgeëist door het Resistance Front (TRF), dat vermoedelijk een tak is van Lashkar-e-Taiba, een islamistische groepering in Pakistan.
De Indiase regering geeft Pakistan direct de schuld van de aanval. De Indiase premier Narendra Modi gaf het leger gisteren de ‘volledige operationele vrijheid’ om op de aanval te reageren, vertelde een hoge regeringsbron aan AFP.
Een verdeeld Kasjmir
Kasjmir, een regio met een moslimmeerderheid, is verdeeld tussen Pakistan en India, maar wordt door beide landen geclaimd. De grensregio is altijd onrustig geweest sinds de onafhankelijkheid van de Britten in 1947. In 2019 reed een zelfmoordterrorist met een auto vol explosieven in op een konvooi van de veiligheidsdiensten, waarbij 40 doden en 35 gewonden vielen.
Sinds vorige week zijn er beschietingen geweest aan beide kanten van de grens. Leiders over de hele wereld hebben hun bezorgdheid geuit over een mogelijke escalatie. Beide landen beschikken over nucleaire wapens. VN-chef Antonio Guterres voerde dinsdag gesprekken met beide partijen.
Vandaag viert Vietnam de overwinning op Amerika in de oorlog, die vijftig jaar geleden naar schatting drie miljoenen Vietnamezen en ongeveer 58.000 Amerikaanse soldaten het leven heeft gekost.
Zo meldt Deutsche Welle. De overwinning op Amerika wordt grootschalig gevierd, met een militaire parade in Saigon, waar ook Chinese en Cambodjaanse troepen aan meedoen. Het is voor het eerst dat deze landen, die de Vietcong steunden tijdens de oorlog, ook meedoen in de viering van de overwinning.
De parade, die gepaard gaat met veel nationalistisch vlaggenvertoon, trekt vele bezoekers.
Velen hebben dichtbij overnacht, om een goede plek te bemachtigen, meldt de Duitse krant.
De dekolonisatieoorlog, eerst tegen Frankrijk en daarna tegen Amerika die zich ermee
bemoeide om zogenoemd ‘het communisme in te dammen’, duurde meer dan twintig jaar
(van 1954 tot en met 30 april 1975, toen de communisten Saigon innamen in Zuid-Vietnam
en herbenoemden tot Ho Chi Minh Stad).
Vanuit Amerikaans perspectief zijn er veel films gemaakt over de traumatische effecten van
de verloren oorlog, waaronder Rambo, maar ook meer kritische anti-oorlogsfilms, zoals
Apocalypse Now en Born on the Fourth of July. Hierin worden ook de misdaden van het
Amerikaanse leger genoemd, zoals het gebruik van napalm en het giftige middel
Agent Orange in de jungle, waar het land nog steeds aan lijdt.
Het boerenleven van Koerden in het noorden van Irak wordt in toenemende mate onmogelijk gemaakt door de strijd tussen de PKK en Turkije. Het gebied komt steeds meer onder controle van Turkse militaire posten.
Zo meldt de BBC. Het pittoreske Koerdische dorpje Sergele in het noorden van Irak is gelegen in de bergen. Generaties lang worden hier al granaatappels en perziken verbouwd door Iraakse Koerden, maar het gebied wordt vanuit verschillende kanten omsingeld door Turkse legerposten.
Dit is voor 100 procent een vorm van bezetting van Koerdische gronden, zegt de boer
Sherwan Sherwan Sergeli. Hij is vijftig en heeft door de Turkse bezetting geen toegang meer tot een deel van zijn landgoederen. Hij loopt gevaar om nog meer land te verliezen aan zogenoemde Verboden Zones, een strook waar Iraakse Koerden letterlijk tussen twee
vuren (het Turkse leger en de Koerdische PKK, die op de terreurlijst staat) zitten.
De Verboden Zones omvatten nu bijna het hele gebied aan de Turks-Iraakse grens. Volgens mensenrechtenorganisaties, zoals Community Peacemaker Teams uit Iraaks-Koerdistan, zijn er honderden burgerdoden gevallen door luchtaanvallen in de Verboden Zones. Nog eens duizenden hebben door zulke aanvallen noodgedwongen hun huis en
haard moeten verlaten. Ook in het noorden van Syrië bezet grote stroken land.
Het is goed dat Amsterdam excuses maakt voor het verleden, maar er sprake van ongelijke behandeling, vinden Dionne Abdoelhafiezkhan en Mitchell Esajas van Zwart Initiatief. Nu er geld beschikbaar is gemaakt voor het Joodse leven in de stad, is het hoog tijd voor herstelbetalingen voor nazaten van tot slaafgemaakten, schrijven ze in Parool.
Het is niet de eerste keer dat ze de herstelbetalingen aankaarten. Sterker nog, het is een van de speerpunten van Zwart Initiatief. Ze willen naast excuses over het slavernijverleden structurele investeringen in herstel, gemeenschapsopbouw en toekomstperspectief voor de nazaten. Op 4 april presenteerden ze een aanbevelingsrapport over hoe herstel in de stad vorm kan krijgen, daar is tot nu toe geen reactie op gekomen.
Dit maakt het voor hen pijnlijk dat excuses over Jodenvervolging wel gepaard gaan met een geldbedrag, blijkt uit het stuk dat de initiatiefnemers schrijven. Op 24 april bood burgemeester Femke Halsema formeel excuses aan voor de rol van Amsterdam, gepaard met een fonds van 25 miljoen euro ter versterking van het Joodse leven in de stad.
‘Wat wringt is de evidente ongelijkheid in hoe verschillende geschiedenissen worden benaderd’, schrijven ze. Recht doen aan fouten die in het verleden zijn gemaakt vereist ‘een moreel consistent beleid, gebaseerd op gelijkwaardigheid’, concluderen de schrijvers.
Al sinds de zeventiende eeuw vestigen Polen zich in Nederland, vertelt wetenschapper Iwona Gusc. Er was hier meer godsdienstvrijheid dan in andere landen.
De Poolse wetenschapper Iwona Gusc is inmiddels al twee decennia een vertrouwd gezicht in de Nederlandse academische wereld. Ze woont sinds het begin van deze eeuw in Nederland, waar ze in 2012 promoveerde aan de Rijksuniversiteit Groningen op Poolse avant-garde filmmaker, Andrzej Kondratiuk, en zijn gevecht met de censuur tijdens de Koude Oorlog.
Geboren en opgegroeid in Polen, studeerde ze Nederlands aan een van de grootste universiteiten van het land, in Wroclaw. Als uitwisselingsstudent kwam ze in Groningen terecht – en bleef. De liefde voor taal en cultuur bracht haar naar Nederland, maar het is de geschiedenis die haar hier houdt. Gusc is niet alleen een academicus die zich verdiept in film en cultuurgeschiedenis, maar ook een kenner van de migratiegeschiedenis tussen Polen en Nederland – een onderwerp dat persoonlijk én politiek is.
Oude banden
‘De band tussen Polen en Nederland is ouder dan de meeste mensen beseffen’, vertelt ze. ‘Al in de zeventiende eeuw kwamen Poolse studenten naar Franeker en Leiden om te studeren.’ Het waren vaak protestantse jongeren, maar ook religieuze minderheden als de arianen vonden hun weg naar Amsterdam na 1658, toen het katholieke Polen strengere geloofswetten invoerde. De arianen ontkenden de drie-eenheid en werden gezien als gevaarlijke ketters. In het zeventiende-eeuwse Nederland was er, in vergelijking met andere Europese landen, relatieve godsdienstvrijheid.
Na de arianen volgden Asjkenazische Joden. Ze waren op de vlucht voor antisemitische pogroms en de chaos, die het resultaat waren van de Kozakkenopstand van Bohdan Chmielnicki. Tussen de 50.000 en 100.000 Asjkenazische Joden werden tijdens de pogroms vermoord. In Nederland, waar al een bloeiende Sefardische Joodse gemeenschap bestond, waren ze wel veilig. Via kettingmigratie groeide de Pools-Joodse gemeenschap gestaag in de achttiende eeuw.
De Poolse communistische regering voerde een felle antizionistische campagne tegen Israël
In de late negentiende en begin twintigste eeuw verschoof het beeld. Polen kwamen vooral als arbeidsmigranten, op doorreis naar Amerika – maar sommigen bleven hangen. Zoals Abraham Tuschinski, een Poolse jood die een bioscoopimperium opbouwde, eerst in Rotterdam, later in Amsterdam. ‘De bioscopen in Rotterdam zijn helaas allemaal, samen met de rest van de mooie binnenstad tijdens het bombardement van mei 1940 weggevaagd, maar zijn beroemde bioscoop in Amsterdam bestaat nog steeds. Hij was een echte pionier die Hollandse, calvinistische afkeer van deze opkomende vermaakindustrie deed wankelen.’
Iwona Gusc
De laatste Joodse exodus uit Polen waar Nederland bij betrokken was vond in 1968 plaats. De Poolse communistische regering voerde een felle antizionistische campagne tegen Israël, die ook tegen Poolse Joden was gericht. Nederland was in die jaren erg pro-Israël. Mede dankzij de Nederlandse ambassade konden tussen de 20.000 en 30.000 Joden Polen ontvluchten, die deels in Israël terecht kwamen, maar de meerderheid ervan vluchtte naar Scandinavische landen of Canada en de Verenigde Staten. Slechts enkelen werden toen in Nederland opgenomen, zoals hartchirurg en emeritus hoogleraar van Radboud Universiteit, Stefan Skotnicki. Zijn turbulente levensverhaal werd onlangs door half-Poolse Dore van Duivenbode opgetekend.
De Poolse bevrijders in Breda
Een cruciale episode in de Poolse aanwezigheid in Nederland begint met de Tweede Wereldoorlog. De Eerste Poolse Pantserdivisie vocht onder de Canadezen en bestond uit zo’n 16.000 Poolse soldaten. Zij hielpen bij de bevrijding van Nederland, met name in het zuiden en het noorden. In Breda werd een groep van ongeveer 300 veteranen na de oorlog een hechte gemeenschap. ‘Ze bleven daar, toen de oorlogsfront in 1944 stopte, enkele maanden hangen en werden bij Nederlandse gezinnen ingekwartierd’, zegt Gusc. ‘Ze kregen verkering, maakten vrienden. Ze konden na de oorlog terug naar Polen, maar de meesten deden dat niet – uit angst voor vervolging door het communistische regime.’ Sommigen die het wel deden eindigden in de gevangenis.
‘Ze waren de eerste echte arbeidsmigranten’
In Breda ontstond een van de eerste duurzame Poolse gemeenschappen in Nederland. Het stadsarchief Breda heeft hier ook prachtige foto’s van. Anders dan in Vlissingen, waar Poolse arbeiders in barakken woonden, leefden de Polen in Breda vaak bij hun schoonfamilie en bouwden een sociaal netwerk op. ‘Die gemeenschap heeft echt wortel geschoten. Er zaten naast fabrieksarbeiders ook veel ondernemers tussen die een eigen zaak openden’, aldus Gusc. In Heerlen en andere steden in Limburg werkten Polen in de mijnbouw, in Hengelo in de textielindustrie. Vlak na de Tweede Wereldoorlog ging de Nederlandse overheid actief op zoek naar arbeidskrachten onder de ontheemden die na 1945 niet meer naar hun thuislanden, achter het IJzeren Gordijn, terug wilden. Op die manier zijn er veel Poolse slachtoffers van het naziregime naar Nederland gehaald. ‘Ze waren de eerste echte arbeidsmigranten, nog voor de Italianen, Turken en Marokkanen.’
Solidariteit in de jaren tachtig
Nederland toonde in de Koude Oorlog warme solidariteit met vluchtelingen uit Hongarije en Tsjechoslowakije, die waren gevlucht voor de communistische dictatuur. Poolse vluchtelingen bleven lang op de achtergrond. Alleen in plaatsen met een relatief grote Poolse gemeenschap, zoals Breda, was er betrokkenheid bij Polen.
Dit alles veranderde in de jaren tachtig, met de opkomst van de vakbond Solidarność van Lech Wałęsa. ‘Wat weinig mensen weten’, zegt Gusc, ‘Is dat de Poolse gemeenschap waaronder die in Breda een belangrijke rol speelde in het aanwakkeren van solidariteit in Nederland.’ Een van de leidende figuren in de Nederlandse solidariteitsbeweging was Jan Minkiewicz nota bene de zoon van een Poolse veteraan die zich in Vlissingen vestigde.’
Nederlanders verzamelden massaal voedselpakketten, legden contacten met Polen en ook De Telegraaf toonde zich betrokken. De geschiedenis van de Poolse bevrijders kwam iets beter in beeld.
Na het communisme
Na de val van het IJzeren Gordijn in 1989 kwam er een nieuwe stroom migratie op gang. Polen met Duitse wortels kregen een Duits paspoort en konden zo in Nederland werken. In 2004 werd Polen EU-lid, en drie jaar later ging de Nederlandse arbeidsmarkt open voor Polen. Sindsdien groeide het aantal Poolse arbeidsmigranten explosief. Officieel zijn het er zo’n 250.000, maar het werkelijke aantal ligt vermoedelijk hoger, denkt Gusc.
De meeste Polen wonen in het westen van het land, met name rond Den Haag en in het Westland, waar ze werken in de tuinbouw, maar in andere gemeentes met veel agrarische gebieden. Maar de omstandigheden zijn vaak schrijnend. ‘We praten hier al vijftien jaar over’, verzucht Gusc. ‘Over malafide uitzendbureaus, over ‘Polenhotels’, maar de politiek doet niets en de uitbuiting blijft bestaan. Een belangrijke reden hiervoor is dat Poolse arbeiders van het platteland worden geplukt. Ze spreken de Nederlandse taal niet, kennen ook nauwelijks Engels en weten niet wat hun rechten zijn. Een ander probleem is dat hun arbeidscontract en hun huurcontract aan elkaar verbonden zijn. Verliezen ze hun baan dan belanden ze ook op straat. Er zijn veel Poolse daklozen in Nederland.’
‘De politiek doet niets en de uitbuiting blijft bestaan’
Toch is er ook vooruitgang. De tweede generatie is hier geboren, tweetalig opgegroeid en vaak goed geïntegreerd. Gusc ziet hen nu ook in haar werkgroepen op de universiteit. ‘Ze zijn vrij onzichtbaar, vanwege hun witte huidskleur’, zegt ze. ‘Dat maakt integratie soms makkelijker. Maar tegelijkertijd zoeken ze elkaar wel op – via studentenverenigingen, via culturele initiatieven. Een eigen identiteit blijft belangrijk.’
Opmerkelijk is dat veel Poolse Nederlanders nog steeds geen Nederlands paspoort hebben. Ze stemmen bij lokale verkiezingen, maar landelijk blijven ze buiten beeld. ‘Dat zegt iets over de plek die Polen in de Nederlandse samenleving innemen’, aldus Gusc. ‘Altijd dichtbij, maar zelden erkend als echt onderdeel van het verhaal en vooralsnog met nog onvoldoende daadkracht om de politiek te beïnvloeden.’
De laatste cijfers laten overigens zien dat het aantal beschikbare arbeidskrachten uit Polen daalt. Dit komt vooral omdat de Poolse lonen al een aantal jaren stijgen, waardoor het werken in het buitenland niet meer zo aantrekkelijk is.
Onze site gebruikt cookies en vergelijkbare technologieën onder andere om u een optimale gebruikerservaring te bieden. Ook kunnen we hierdoor het gedrag van bezoekers vastleggen en analyseren en daardoor onze website verbeteren.
Deze website gebruikt cookies om uw gebruikservaring op deze website te verbeteren. Van deze cookies worden cookies aangemerkt als "Noodzakelijk" in uw browser bewaard, deze cookies zijn essentieel voor het functioneren van de website. Bijvoorbeeld het opslaan van uw keuze of u wel of geen cookies wilt hebben. Wij maken ook gebruik van cookies van derde partijen die ons helpen met het analyseren en begrijpen van de gebruik van deze website door u. Deze cookies worden alleen gebruikt als u daar toestemming toe geeft. U heeft ook de mogelijkheid om uzelf uit te sluiten voor deze cookies. Dit zal echter effect hebben op uw gebruikerservaring.
Noodzakelijke cookies zijn absoluut nodig voor het functioneren van de website. De cookies in deze categorie zorgen alleen voor de veiligheid en het functioneren van deze website . Deze cookies bewaren geen persoonlijke gegevens
Deze cookies zijn niet strict noodzakelijk, maar ze helpen de Kanttekening een beter beeld te krijgen van de gebruikers die langskomen en ons aan te passen aan de behoeftes van onze lezers. Hiervoor gebruiken wij tracking cookies. Bij het embedden van elementen vanuit andere websites zullen er door deze sites ook cookies worden gebruikt.