15.4 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 50

Inmiddels vieren we de meertaligheid

0

Twee weken na de lezing plofte er een mail in de box van de bibliotheek die me had uitgenodigd. Ik had die avond in het kader van de Boekenweek gesproken over mijn moerstaal. Op weg naar de lezing moest ik uitzoeken waar dat ‘moerstaal’ precies vandaan kwam, de moerstaal is de moedertaal. Het is de taal die je met je moeder spreekt. Maar wat als moeders meerdere talen sprak? Of wat als moeders helemaal geen taal sprak? Of wat als het kind geen moeder heeft gehad? Ik besloot al die ingewikkelde vragen over te slaan en me maar te concentreren op de taal van mijn moeder, het Tamazight, en hoe belangrijk het is dat we jonge kinderen met een migratieachtergrond ook in hun moerstaal met verhalen, liedjes en sprookjes voeden.

Een paar dagen later vertelde ik in Weert, Limburg, opnieuw over de moerstaal; Limburg is een bijenkorf van lokale dialecten die de mensen dan ook hartstochtelijk spreken. Limburgers hebben enorme behoefte om hun lokale patois te spreken. Je kan een heel leuk gesprek hebben met een Limburger in ABN maar zodra de Limburger een mede-Limburger ruikt dan gaat hij over in de gemeenschappelijke moerstaal. Ik begrijp deze instinctieve reactie wel. Lange tijd werd op Limburgers vanwege hun dialect neergekeken, zoals het in Marokko lange tijd ongewenst was dat mensen Berbers spraken, het zou een minderwaardige taal zijn.

De tijd dat je als land een taal boven de andere plaatste is gelukkig voorbij. Inmiddels vieren we de meertaligheid. Maar we komen van ver. Jaren geleden werd het als onwenselijk gezien dat kinderen met een migratieachtergrond hun moerstaal in de Nederlandse klas spraken. Men moest vloeiend Nederlands leren en het Turks, Arabisch, Koerdisch, Papiamentu, Sranangtongo werd als een hindernis in het bereiken van die doelstelling gezien. We zijn heel wat academische onderzoeken verder waaruit naar voren is gekomen dat het spreken in de moerstaal het kind juist helpt bij het leren van de nieuwe taal. En zo traden de migratietalen uit het verdomhoekje.

Het is gewoon heel chique aan het worden om meerdere talen te spreken

Maar ik heb nog meegemaakt dat opvoeders vol dedain spraken over de rommeligheid van meertaligheid en dat de migratietaal afgeworpen moest worden om tot volledige integratie te komen. Er bleek niets van waar te zijn. De strijd tegen de onwetenheid is een stroperige. Moeders wordt aangemoedigd om vooral in de moerstaal te spreken, dat zou de taalvaardigheid enorm helpen. Hadden we die kennis maar vijfentwintig jaar geleden omarmd!

Het vieren van de meertaligheid kan ik niet los zien van de groeiende toename van expats in Nederland; het is gewoon heel chique aan het worden om meerdere talen te spreken. En strategisch is het ook handig want nu steeds meer mensen in Europa zich van Amerika afkeren, ontstaat er ruimte voor Europese talen om zich te manifesteren. Duits. Frans. Spaans. Europa is trouwens tot de opkomst van de natiestaten en daarmee gepaarde institutionalisering van talen een chaotische bijenkorf van talen geweest. In de twaalfde eeuw werden op het eiland Sicilië welzeker vier, vijf talen naast en door elkaar gesproken omdat het onder bestuur stond van de Noormannen, die heersten over een overwegend islamitische bevolking. De taal aan het hof was Arabisch, maar er werd ook Latijn en Grieks gesproken.

Waarom noemen we het eigenlijk moedertaal en niet vadertaal? Dat is omdat de moeder bij geboorte het kind aan de borst krijgt, daar waar het gevoed wordt. Onder de boezem liggen de longen, die lucht geven om woorden te maken. Het eerste contact met voeding is ook het eerste contact met taal. De moeder haalt diep adem om het kindje toe te spreken. Er wordt gezongen. Gerustgesteld. Woordjes gezegd. Het kindje is zich niet bewust van de betekenis, maar voelt het timbre van de klankkast. Taal is trilling.

De bibliotheek had het publiek bij de lezing gevraagd om mij te waarderen met een cijfer. Ik kreeg een 8,5. Maar je kan een mooie ontmoeting nooit plat slaan tot een cijfer.

Eid Mubarak, abi

0

Vasten in de laatste dagen van de ramadan moest ik op karakter doen. Je wordt zwakker. Het valt niet mee. Goed dat het nu feest is.

In een Hadith, die in de kernboeken Boechari en Muslim staat, vertelt Abdullah ibn Abbas: ‘Gabriël kwam elk jaar één keer naar de Profeet (vzmh) om samen de Koran te reciteren. In het jaar van zijn overlijden deed hij dit twee keer.’

Deze Hadith is de bron voor de mukabele. Gelovigen komen in de ramadan elke dag bij elkaar om samen uit de Koran te lezen. Om de beurt leest iemand een stuk voor. Elke dag worden er twintig bladzijden gelezen. Op de laatste dag wordt de Koran uitgelezen.

Als kind bracht mijn vader mij mee naar de moskee voor de mukabele. Later, na de kinderleeftijd, kreeg ik een drukker bestaan. Samen lezen lukte niet. Ik probeerde wel alleen de Koran uit te lezen.

Gelovigen komen in de ramadan elke dag bij elkaar om samen uit de Koran te lezen

Sinds een aantal jaren hebben we een vast mukabele-groepje. Terwijl we elkaar door het jaar heen niet vaak zien, zijn we in de ramadan dagelijks bij elkaar. Omdat de iftar nu vrij vroeg in de avond is, lukt het niet meer om voor de iftar samen te komen. Na de taraweeh, het lange gebed na de iftar, beginnen we. Tegen middernacht zijn we weer thuis. Het thuisfront klaagt weleens over de dagelijkse afwezigheid. Maar hoe kun je anders in hogere sferen komen? Dat is de bedoeling van de ramadan.

Omdat we een vast clubje zijn en er nauwelijks nieuwe aanwas is, stijgt onze gemiddelde leeftijd elk jaar met ongeveer een jaar.

Een lid van onze groep krijgt nu chemotherapie. Om de week drie dagen. Dan is hij nog enkele dagen uit de running vanwege de gemene bijwerkingen. Daarna meldt hij zich weer elke dag.

Zondag nam hij afscheid. Maandag zou de chemo weer beginnen. Dit stukje heb ik een paar dagen voor het Suikerfeest geschreven. Het was nog niet duidelijk of hij voor Eid al-Fitr voldoende hersteld zou zijn.

Als we je nog niet gezien hebben:

Eid Mubarak, abi.

Syrië: ook in Damascus was geweld tegen alawieten

0

Het sektarische geweld in Syrië was begin deze maand niet beperkt tot de kust, zoals eerder werd gesuggereerd. Ook in de hoofdstad Damascus werden alawieten uit hun huizen gehaald en in sommige gevallen dood teruggevonden, meldt Reuters.

Volgens de leider van de interim-regering Ahmed al-Sharaa ging het om lokale geweldsuitbarstingen in de kuststeden Tartous en Latakia.

Reuters sprak echter met getuigen in de hoofdstad, die vertellen over ontvoeringen van alawieten in de wijk Al-Qadam, in het zuiden van Damascus in de nacht van 6 op 7 maart. Gemaskerde mannen klopten op de deuren van huizen en namen de mannen mee, vertelt een anonieme wijkbewoner. Het zou gaan om 24 mannen, waarvan er acht later dood werden teruggevonden. De anderen zijn tot nu toe vermist.

In de kuststeden vielen op 6 maart ruim 1300 doden, zowel alawieten als leden van de veiligheidsdienst. Rebellen loyaal aan voormalig leider Bashar al-Assad openden de aanval op de veiligheidsdienst. De regering stuurde troepen om de gevechten onder controle te brengen. Hier kwamen echter ook veel ongeorganiseerde strijders op af, zo legt een woordvoerder van het ministerie van Binnenlandse Zaken uit aan Reuters. De reactie was wreed: meer dan 800 alawieten werden uit hun huizen gehaald en vermoord, om het simpele feit dat ze alawiet waren.

Onderzoek

De interim-regering stelde een commissie in om de jacht op alawieten te onderzoeken en helder te krijgen wie ervoor verantwoordelijk waren. Een woordvoerder van deze commissie vertelde dat de gebeurtenissen in Damascus niet bekend waren bij het team. Ze onderzochten vooral de gebeurtenissen in de kuststeden.

Anonieme getuigen vertelde Reuters dat sommige van de gewapende mannen die naar al-Qadam kwamen, zich identificeerden als leden van de General Security Service (GSS), een nieuw Syrisch agentschap dat bestaat uit voormalige rebellen.

Een woordvoerder van het ministerie van Binnenlandse Zaken, waaronder de GSS opereert, vertelden dat de troepen ‘alawieten niet rechtstreeks als doelwit hadden. De veiligheidstroepen confisqueren wapens van alle sekten.’

Aanvallen vanuit Israël en Turkije

Hoewel het in Syrië tot begin deze maand relatief rustig leek, komen er steeds meer obstakels op de weg naar stabiliteit. Naast sektarisch geweld krijgt Syrië ook te maken met steeds meer aanvallen vanuit Israël, dat zich richt op het gebied ten zuiden van Damascus, met de Golanhoogvlakte als focus. Israël bezet dit gebied al sinds 1967. Toen Al-Sharaa zich in Damascus vestigde, breidde Israël de bezetting uit.

In feite gaat het niet alleen om een bufferzone tussen de landen. Israël heeft sinds de machtsovername in Syrië honderden luchtaanvallen uitgevoerd op militaire doelen in het hele land. Dinsdag viel het een wijk in Daraa aan, waarbij zeven doden vielen. Gisteren voerde het luchtaanvallen uit op de zee- en stadshaven van Latakia.

In de tussentijd gaan ook de aanvallen vanuit Turkije door op gebieden waar veel Koerden wonen. Dit was al het geval onder het vorige regime; de regering Erdogan heeft meerdere plaatsen aan de grens bezet. Sinds de machtsovername concentreert het geweld zich vooral rondom de Tishreen-dam. De Syrian National Army (SNA), een Syrische groepering gesteund door Turkije vecht hier tegen de door Koerden gedomineerde SDF. Deze gevechten blijven aanhouden ondanks de overeenkomst die de Syrische interimregering heeft gesloten met de SDF.

Onenigheid tussen ministers Keijzer en Faber over huisvesting van statushouders

0

Het botert niet tussen de ministers Mona Keijzer (BBB) en Marjolein Faber (PVV). De kemphanen zouden zich voortdurend ergeren aan elkaars ‘bestuursstijl’ en verwikkeld zijn in een hoogoplopend conflict over de huisvesting van statushouders, zo meldt het AD.

Ook premier Schoof zou vorige week zelfs hebben geïntervenieerd. Het AD meldt, via ‘Haagse bronnen’, dat de spanning te snijden is tussen de twee vrouwen in vergaderingen, in zoverre dat het zelfs ‘gênant’ wordt voor andere aanwezigen. ‘Er wordt met de ogen gedraaid.’

Het punt van geschil is ruimtegebrek voor mensen om in te verblijven: gebrek aan woningen voor Nederlanders, vanuit het oogpunt van woonminister Keijzer, en gebrek aan opvanglocaties vanuit het perspectief van asielminister Faber.

Er zouden ‘doorstroomlocaties’ moeten komen voor de huisvesting van statushouders, volgens het regeerprogramma. Minister Keijzer vindt dat deze locaties, die zij ‘opstartwoningen’ noemt, ook beschikbaar moeten zijn voor andere mensen. Faber is het daar niet mee eens en wil het oorspronkelijke plan behouden: de 14.000 statushouders die nog in asielzoekerscentra verblijven, moeten daar gehuisvest worden.

Tijdens het antiracismeprotest afgelopen zaterdag zei Mitchell Esajas dat het woningtekort niet de schuld is van statushouders, maar het gevolg van het jarenlange neoliberale beleid van de VVD en PvdA, waardoor de verkoop van sociale huurwoningen werd mogelijk gemaakt. Keijzer wil ook de voorrang van statushouders bij de toewijzing van sociale woningen afschaffen.

Vijf gewonden bij steekpartij op de Dam, verdachte riep ‘Kurwa’

0

In Amsterdam zijn gister bij een steekpartij vijf gewonden gevallen, waarvan twee ernstig. De dader zou in een Slavische taal ‘Kurwa’ hebben geroepen, een scheldwoord, meldt NRC.

Het gebied rond de Dam en omstreken was urenlang afgezet. Een man met vermoedelijk een Slavische achtergrond zou lukraak op mensen hebben ingestoken. Daarbij raakten een 67-jarige vrouw en een 69-jarige man met de Amerikaanse nationaliteit, een 26-jarige man met de Poolse nationaliteit, een 73-jarige vrouw uit België en een 19-jarige vrouw uit Amsterdam gewond.

Een burger zette de achtervolging in op de dader, die door de smalle steegjes van de binnenstad probeerde te vluchten. Terwijl hij dat deed, stak hij mogelijk nog iemand neer. Pas op de winkelstraat Nieuwendijk werd hij ingerekend door de achtervolger, meldt de stadszender AT5.

Het motief van de dader is vooralsnog onbekend. Volgens minister van Justitie David van Weel is het te vroeg om te denken aan een terreuraanslag, maar hij sluit het ook niet uit. Volgens ooggetuigen zou er drugs, verwarring of een combinatie daarvan in het spel zijn, meldt NRC.

Critici wijzen erop dat westerse media en politici vaak sneller spreken van terreur wanneer de dader een islamitische migratieachtergrond heeft.

De ramadan zou de SGP juist blij moeten maken

Dagelijks horen we in ons godsdienstloze Nederland steeds meer om ons heen: ‘Mijn vader en moeder gingen met opa en oma nog wel naar de kerk. Maar thuis doen wij allang nergens meer aan.’

Deze situatie heeft desastreuze gevolgen voor christelijk Nederland. De stichting Relikwie houdt in een database bij wat er gebeurt met de gebedshuizen van die opa’s en oma’s. En dat schetst een triest beeld. In 2023 sloten meer dan zestig kerken in ons land hun deuren, een jaar later waren dat er nog eens drieënveertig. Voor 2025 bestaan er inmiddels plannen om meer dan honderdveertig godshuizen buiten gebruik te stellen.

Het lijkt mij dat iedereen die ook maar iets met religie heeft – of het nu het christendom is of een andere levensbeschouwing die van verbondenheid met de Eeuwige getuigt – deze ontwikkeling als zorgelijk moet ervaren. De secularisatie grijpt razendsnel om zich heen.

Ons politieke bestel kent nu nog drie confessionele partijen: mijn CDA, de ChristenUnie en de SGP. Van hun volksvertegenwoordigers mag ik verwachten dat zij, voor zover in hun macht ligt, hoeders zijn van het geloof in onze samenleving. Maar doen zij dat ook?

De SGP, bij monde van Diederik van Dijk met zijn Kamervragen van enkele weken geleden, in ieder geval niet.

Ons islamitische volksdeel is alweer bijna aanbeland bij het einde van een maand van geestelijke bezinning. Een periode van reflectie op hun relatie met de Schepper en op de intermenselijke verhoudingen binnen onze samenleving.

En dit is niet anders dan de Stille Week of de Vastentijd die hun christelijke medeburgers in deze tijd van het jaar beleven.

Meneer Diederik van Dijk, Tweede Kamerlid van de SGP, vindt het nodig om meteen Kamervragen te stellen

Christenen, moslims en joden delen niet elkaars geloofswaarheden. Deze zijn nu eenmaal te specifiek voor iedere religieuze traditie. Maar wat wij, die onze medeburgers goed gezind proberen te zijn, wél doen, is het tonen van diep respect voor de confessie en geloofsovertuiging van de ander. Zo gaan wij in Nederland met elkaar om.

Verbreken van het vasten

Een onderdeel van de islamitische vastenmaand ramadan is het dagelijks verbreken van het vasten bij zonsondergang met de maaltijd die iftar wordt genoemd. Dit gebeurt niet alleen thuis. Inmiddels is het gemeengoed dat bedrijven, organisaties, scholen en ook talrijke overheidsorganen voor en met hun medewerkers een iftar organiseren. Daarbij worden vaak ook ‘buitenstaanders’ uitgenodigd, zodat zij kennis kunnen maken met de gebruiken en cultuur van hun moslimburen en collega’s.

Onze politieorganisatie telt veel werknemers met een islamitische achtergrond. Medemensen die staan voor ons welzijn en onze veiligheid, zonder aanzien des persoons. De politie is er voor iedereen. Tijdens de hele ramadan blijven zij, net als altijd, hun werk doen, overdag en ’s nachts, terwijl ze vasten. Voor hen is dit vanzelfsprekend.

Vanwege die vanzelfsprekendheid vind ik het meer dan logisch dat onze ‘mensen in het blauw’ van hun organisatie de gelegenheid krijgen om samen met collega’s een inspirerende iftar te houden. Een avond vol bezieling en het delen van waarden die de samenleving om ons heen allang kwijt is.

De ramadan en de iftar zijn religieuze gebeurtenissen. Wanneer de zon achter de horizon verdwijnt, mag het eten beginnen. Dit moment wordt ingeluid door een gebedsoproep van een imam of door een van de andere aanwezigen. Hoe mooi en waardig is het om dit mee te mogen maken.

Tijdens een van de politie-iftars werd de gebedsoproep gedaan door een devote moslim die dagelijks het politie-uniform draagt voor ons welzijn. Wat mij betreft is dit meer dan normaal. Of het nu een schooldocent, een bankdirecteur, een trambestuurder of een politieagent is, iedereen moet in ons land zijn of haar geloofsovertuiging volledig kunnen belijden. Onze Grondwet voorziet dit recht.

Kamervragen

Maar nee hoor. Meneer Diederik van Dijk, Tweede Kamerlid van de SGP, een van onze confessionele partijen en dus ook hoeder van religie in onze samenleving, vindt het nodig om meteen Kamervragen te stellen. ‘Hoe kan het zijn dat een agent in uniform een gebedsoproep doet? Bij mij gaan de alarmbellen rinkelen. Dit tast de neutraliteit van onze politie en overheid aan.’

Dan denk ik: man, man, waar bent u mee bezig? U heult mee met die abjecte groeperingen die geen gelegenheid voorbij laten gaan om iedereen die ook maar iets met de Koran of de islam heeft, het leven zuur te maken. Als ik u was, zou ik mijn respect en blijdschap tonen dat er in ieder geval door één groepering in ons land tegengas wordt gegeven tegen de goddeloosheid die ons allemaal raakt.

Door dit soort gebrek aan respect voor geloof en levensovertuiging van uw medeburgers is het niet verwonderlijk dat kerkgebouwen steeds leger komen te staan. U kunt zich beter druk maken om het geloof te bewaren, in plaats van geloof – van wie dan ook – te bekritiseren en over de rug van gelovigen politiek te bedrijven.

Liens opa zat bij de NSB: ‘De oorlog is voorbij, maar niet in mij’

Wat voor impact heeft het als je hoort dat een familielid ‘fout’ was in de oorlog? Gaat dat dan ook over jou? Podiumkunstenaar Lien Cornelissen dook in het duistere verleden van haar opa en vroeg zich af: ‘Zijn de verkeerde keuzes die hij maakte, ook mij aan te rekenen? Ze maakte er een voorstelling over waarin ze haar worsteling en angsten aangaat, en niet meer uit de weg gaat.

In haar studio in het Haagse Koorenhuis staan een glanzende piano, een drumstel en nog wat muziekinstrumenten. Ze componeert er in alle rust haar liedjes met een maatschappelijke lading en geeft er lessen stembevrijding. De afgelopen tijd stond in het teken van haar nieuwe muzikale kleinkunstvoorstelling, waarin ze een voor haar beladen thema verwerkte. ‘Wat voor impact heeft het als je hoort dat een familielid ‘fout’ was in de oorlog? Gaat dat dan ook over jou’, vroeg de 41-jarige Lien Cornelissen zich af. Haar opa werkte ten tijde van de Tweede Wereldoorlog voor de NSB. De innerlijke worsteling hierover, wilde ze blootleggen. ‘Als we collectief willen leren van het verleden, zullen we ook de pijn van verkeerde keuzes in het licht moeten zetten.’

Na haar middelbare school koos Lien doelbewust voor een studie rechten. ‘Ik heb een sterk gevoel voor rechtvaardigheid. Zou dat ook de motivatie van mijn opa zijn geweest om bij de NSB te gaan werken’, vraagt ze afwachtend. Sinds ze haar loopbaan als juriste liet voor wat die is, timmert Lien aan een carrière als autodidact podiumkunstenaar. Muziek en zingen zijn haar grote liefdes in het leven. Het oorlogsverleden van haar opa moest in dit alles een plek krijgen. Ze wilde haar worsteling en angsten aangaan, en niet meer uit de weg gaan. ‘Zijn de verkeerde keuzes van mijn opa ook mij aan te rekenen’, werd leidend voor haar derde muzikale kleinkunstvoorstelling Eigenlijk hou ik niet van ruimte innemen. Al zingend en vertellend ontrafelt ze taboedoorbrekend en moedig persoonlijk haar worsteling met het verleden, en de gevolgen daarvan in het heden.

Het verhaal van mijn opa was een zoveelste verhaal

Ruim twintig jaar geleden hoorde de liedjesschrijver dat haar opa voor de NSB had gewerkt tijdens de oorlog. Hij was zogezegd ‘fout’. ‘In eerste instantie deed het mij niet zo bijster veel’, reageert ze. ‘Het was een verhaal op afstand. Bovendien had ik mijn opa nooit gekend. Hij overleed, nog voordat ik was geboren. Indertijd is niet veel meer blijven hangen, dan dat hij lid was geweest van de NSB. Behoorlijk wat mensen waren in aanloop naar de Tweede Wereldoorlog arm. Ze zochten houvast en hoop. Het verhaal van mijn opa was een zoveelste verhaal van een onbekende.

Nationaal archief

Tot vorig jaar…’ In 2024 kwam de alom gevreesde aankondiging dat het CABR-archief open zou gaan voor het publiek. In het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) zitten dossiers van zogenoemde onderzochte personen. Na de Tweede Wereldoorlog werden ongeveer 425.000 personen onderzocht op samenwerking met de Duitse bezetter. Denk aan een NSB-lidmaatschap, verraad, of het in dienst gaan bij het Duitse leger. Niet iedereen kwam voor een rechter, werd veroordeeld of werd terecht beschuldigd, volgens het Nationaal Archief. ‘Nog voordat het online kwam’, stelt Lien, ‘ben ik me er meer in gaan verdiepen en ik bezocht persoonlijk het Nationaal Archief.’

Lien Cornelissen. Beeld: Willem Martinot

Ze wilde het dossier van haar opa zelf lezen, nog voordat het toegankelijk werd voor iedereen. ‘Ik wilde het ervaren’, vervolgt Lien, ‘en niet via een van de verhalen van anderen. In het dossier van mijn opa las ik dingen die meevielen en dingen die tegenvielen. Ja, hij werkte onder andere op het kantoor van de NSB. Door alles zelf te lezen in zijn dossier en tot mij door te laten dringen, kon ik iets dichter bij mijn opa komen. Ik heb hem een heel klein beetje leren kennen. Ook werd hij een echt mens voor mij. Daar ben ik blij mee.’ Op 5 mei 1945 werd Liens opa gevangengenomen en zat hij een aantal jaar vast. Het moment dat ze zich dat realiseerde, zorgde voor tranen. ‘De oorlog is dan weliswaar tachtig jaar geleden beëindigd, maar nog niet in mij. Het blijft een worsteling om het verhaal in zijn volle omvang te zien.’

De pijn van verkeerde keuzes

Het openbaar maken voor het publiek van het CABR-archief, viel niet bij iedereen in goede aarde. Er zijn voor- en tegenstanders. De een wil het tot op de bodem uitzoeken, de ander hoopt dat het een storm is die overwaait. Met een bewezen of vermeend fout verleden van een familielid, willen ze niets te maken hebben. Lien staat erachter dat iedereen in het archief de dossiers kan inzien. ‘Alleen de vraag is wel ‘hoe’. Lekker googlelen door Jan en alleman die geen idee heeft van context of wat dan ook, dat lijkt me in deze tijd van polarisatie wat minder handig. Ook gun ik het alle nabestaanden om eerst zelf de dossiers te lezen, voordat buitenstaanders er iets mee doen.’

Tegelijk vindt Lien het belangrijk dat we kijken naar deze verhalen en daardoor hopelijk minder snel oordelen. ‘Want oordelen en afwijzing van elkaar, leiden tot een herhaling van de geschiedenis. Als we met z’n allen willen leren van het verleden, zullen we ook de pijn van verkeerde keuzes in het licht moeten zetten. Door erover te praten, kan er ruimte komen en kunnen we vergeven en verzoenen. Als we elkaars pijn kunnen erkennen, komen we verder. Dat geldt ook voor mij persoonlijk. Doordat ik het dossier nu ken, kan ik de gevoelens van schuld, schaamte en angst in mijzelf zien. Door dit te delen, ervaar ik dat ik niet alleen ben. Verre van.’ Gaandeweg ontmoette Lien velen, die met dezelfde worsteling te maken hebben. Ze vond bovendien steun bij de Werkgroep Herkenning.

Zeg nou zelf: we zouden toch liever allemaal willen dat onze opa een verzetsheld was geweest? 

‘De oorlog is nu tachtig jaar geleden’, zegt Lien. ‘Met het verleden gaan we allemaal verschillend om. Dat is ieders goed recht. Ik breng het naar buiten via liedjes in mijn theatervoorstellingen. Helaas stuit ik daardoor ook op veroordelende reacties. Iets wat ervoor zorgt dat ik moet omgaan met de angst die ik heb om afgewezen te worden. Dat ik er niet meer bij mag horen. Of die angst nu terecht is of niet – dat is de reden waarom ik erover wil praten. Zo verwerk ik het verleden en kan ik het een plek gaan geven. Ik weet dat het ook bij anderen tot herkenning en erkenning kan leiden. Mijn worsteling delen met de buitenwereld, is cruciaal voor mij. Ook omdat het gepaard gaat met schuldgevoelens, schaamte en angst voor oordelen. Wat zal de buitenwereld ervan vinden? Want zeg nou zelf: we zouden toch liever allemaal willen dat onze opa een verzetsheld was geweest? Alleen zou dat niet mijn verdienste zijn, net zomin als de verkeerde keuzes van mijn opa mij zijn aan te rekenen.’

Kiezen wat voor jou werkt

Vrede met het oorlogsverleden van haar opa heeft Lien nog niet helemaal. ‘Ik merk dat ik geneigd ben om ‘goed’ te willen zijn’, vertelt ze geëmotioneerd. ‘Ik voel me ook snel schuldig wanneer ik iets doe, waar een ander het mee oneens is. Ik heb me in m’n leven veel aangepast aan hoe ik dacht dat anderen vonden dat ik moest zijn. Lange tijd kon ik niet mezelf zijn uit angst voor oordelen.’ Ook bleek het voor Lien moeilijk om diepgaande relaties aan te gaan. Op haar weg van naar buiten treden met het oorlogsverleden van haar opa, merkte ze dat het een emotioneel proces behelsde. Van een stapje durven zetten en toch weer even terugdeinzen. ‘Natuurlijk weet ik rationeel dat ik geen schuld heb aan de keuzes die mijn opa maakte in een bepaalde context. Op een emotioneel niveau, werkt dit anders.’ Met haar voorstelling wil Lien onder meer ruimte geven aan dat wat eigenlijk niet besproken of gevoeld mag worden. Het is een muzikale kleinkunstvoorstelling, waarin ze haar persoonlijke verhaal vertelt. ‘Het staat in het teken van leven naar jouw eigen waarden en kiezen wat voor jou werkt. Ik wil het ongemak en de angst in mij niet langer uit de weg gaan, maar aangaan. Het is een ontroerende voorstelling geworden. Met grappige, herkenbare alledaagse én gevoelige liedjes, waarbij ik mezelf begeleid op piano.’

Een ‘fout’ verleden, hoe raakt het jou?

‘Bevrijdingsdag heeft voor mij wel een extra lading gekregen’, besluit Lien. ‘Het gaat nu ook om de bevrijding van de oorlog in mezelf. Bij elke stap die ik hierin zet, voel ik me lichter en kan ik zeggen: het einde van de oorlog is in zicht!’ Komende zaterdag aanstaande organiseert Lien Cornelissen een dialoogbijeenkomst ‘Een ‘fout’ verleden, hoe raakt het jou?’, samen met Dialoog in Den Haag en de Werkgroep Herkenning in de bibliotheek in de Weimarstraat in Den Haag. Op 3 mei speelt ze in het Haagse Theater De Regentes haar voorstelling Eigenlijk hou ik niet van ruimte innemen.

Turkse autoriteiten blijven critici oppakken

0

Hoewel de rechter verslaggevers en fotografen van de protesten vrijsprak, blijven de autoriteiten critici van het Erdogan-regime oppakken, meldt Turkish Minute. Ook Banu Öztürk, voormalig Miss Turkije, is gearresteerd.

De vrijlating van de journalisten volgde na een bezwaar van de advocaten van de Turkse Vereniging voor Media en Recht (MLSA). Onder de opgepakte journalisten bevonden zich ook internationale prijswinnaars, zoals de fotograaf Bülent Kiliç.

De onderdrukking van kritische geluiden gaat in Turkije echter door. Zo is de veertigjarige Banu Öztürk, voormalig Miss Turkije, opgepakt op beschuldiging van ‘belediging’ van de Turkse president. Voordat ze werd aangehouden, nam Öztürk een video op en plaatste deze op X. ‘Ja, ik word nu ook geterroriseerd’, schreef ze erbij.

Ze deelde eerder berichten van de oppositie, waarin werd opgeroepen om regeringsgezinde bedrijven in Turkije te boycotten. Het filmpje, waarin ze woedend de president een ‘terrorist’ noemt en verklaart haar kind ‘Ata’ en de republiek koste wat kost te zullen beschermen, is vermoedelijk de reden voor haar arrestatie.

Artikel 299 van het Turkse strafrecht, waarin de belediging van de president strafbaar wordt gesteld, is omstreden, omdat het duizenden critici van het 23-jarige Erdogan-regime achter de tralies heeft gezet.

Intussen lijkt de Turkse president alles in stelling te brengen om zijn schrikbewind te rechtvaardigen, waaronder beelden van gewelddadige confrontaties tussen activisten en de politie in Georgië vorig jaar, aldus de website Bianet, die door X is geblokkeerd. Eerder noemde hij Turkse studenten al ‘vandalen’ en ‘straatterroristen’.

Ook 66-plussers maken zich schuldig aan online agressie

0

Bij online pesten denken we al snel aan jongeren, die opgroeien met social media. Maar ook 66-plussers ervaren online agressie en maken zich er schuldig aan, zo blijkt uit nieuw onderzoek. 

Sara Pabian, universitair docent aan de Universiteit Tilburg en Heidi Vandebosch, hoogleraar Communicatiewetenschappen aan de Universiteit Antwerpen, publiceerden gisteren de resultaten van hun onderzoek in het wetenschappelijk tijdschrift Deviant Behavior. Volgens hen is het belangrijk deze leeftijdsgroep te onderscheiden van andere leeftijdsgroepen, zodat er campagnes op maat gemaakt kunnen worden.

De beweegredenen en opvattingen over online agressie van 66-plussers verschillen namelijk vaak van die van jongeren of andere volwassenen. Zo kan online agressie een manier zijn voor ouderen, die vaak controle- en statusverlies ervaren, om ‘macht’ terug te verwerven, schrijft de website Sociale Vraagstukken.

Bij online agressie moet je denken aan kwetsende opmerkingen, roddelen of iemand uitsluiten van een online groep. Het komt onder 66-plussers gelukkig wel een stuk minder vaak voor dan bij jongeren. Ongeveer één op vijf gaf aan recent dader (22,7 procent) of slachtoffer (26,8 procent) te zijn geweest van één of meerdere vormen van online agressie. Bij jongvolwassenen is dit respectievelijk 60,1 en 54,6 procent.

Minister Veldkamp (NSC): Mijn gesprekken over Israël zijn soms buitengewoon kritisch

0

Minister Caspar Veldkamp reageert op de brief van onder andere oud-ministers om meer te doen om de oorlog in Gaza te stoppen. Hij voert wel degelijk stevige gesprekken en veroordeelt regelmatig acties van Israël, zegt hij in een interview met Trouw

Hij heeft de brief nog niet gelezen, erkent hij tegenover de krant. Wel is hij zich bewust van de ernst van de zaak. De brief die werd ondertekend door vijftig oud-ministers, ambassadeurs en ambtenaren waaronder Jan Pronk (PvdA), Jozias van Aartsen (VVD), Ben Bot (CDA) en Laurens Jan Brinkhorst (D66), deed veel stof opwaaien. De Nederlandse regering moet aan de ‘goede kant’ van de geschiedenis gaan en meer doen om de ‘genocidale oorlog’ in Gaza te stoppen, zo was de boodschap.

Het verwijt dat hij wel tegen Rusland durft op te staan maar niet tegen Israël, herkent hij niet, zegt de minister. ‘Ik heb vorige week de humanitaire blokkade van Israël op de Gazastrook veroordeeld, en ook de blokkade op de elektriciteitsvoorziening. Dat heb ik ook aan de Israëli’s meegedeeld.’

Veldkamp legitimeert het gebrek aan harde actie door ’te kiezen voor diplomatie’. Hij wil Israël en Hamas weer aan tafel krijgen, zo legt hij uit. ‘Zolang ik meen dat een praktische diplomatieke inzet kans maakt, geef ik dat voorrang boven het afgeven van publieke verklaringen.’ Ook geeft hij aan dat de gesprekken die hij voert ‘soms een buitengewoon kritisch karakter hebben’.

Zijn uitleg zorgde direct voor ophef op sociale media. ‘Geen woord over de grondwettelijke en internationaalrechtelijke verplichtingen die Nederland aan de laars lapt door niet aan te dringen op naleving van uitspraken van het International Court of Justice (ICJ). Veldkamp creëert een comfortabele werkelijkheid waarin hij de hardwerkende maar miskende held is. En zijn criticasters gemene leugenaars’, schrijft Berber van de Woude van The Rights Forum.

‘Dat je aangesproken wordt door mensen met zó veel kennis en ervaring (>200 jaar politiek/diplomatiek, uit 4 stromingen) en niet eens de moeite neemt om eerst hun brief te lezen’, reageert Michiel Servaes, algemeen directeur van Oxfam Novib.

De brief was overigens gericht aan het gehele kabinet en minister-president Schoof in het bijzonder. Van andere politici is nog geen reactie vernomen.