Boeren zijn minder vaak arm dan de gemiddelde Nederlander. Dat concludeert het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS). Het vergelijkt agrarische huishoudens met gemiddelde huishoudens, maar ook met andere zelfstandig ondernemers.
In 2022 was 0,7 procent van de agrarische huishoudens arm, minder vaak dan een gemiddeld huishouden in Nederland (4,0 procent) en huishoudens van zelfstandig ondernemers (3,3 procent). Als je kijkt naar langdurige armoede (na drie jaar nog steeds arm), betrof dit slechts 0,1 procent van de boeren.
Agrarische huishoudens vallen financieel minder snel om dan andere zelfstandigen, merkt de website Foodlogop, die de cijfers ook publiceerde. Een mogelijke verklaring is dat boeren vaak over aanzienlijk vermogen beschikken in de vorm van grond en bedrijfsmiddelen en dit zorgt voor financiële buffers en investeringsmogelijkheden, aldus de site.
Dit blijkt ook uit de welvaartmeting van het CBS. De financiële welvaart van huishoudens is gebaseerd op het inkomen en het vermogen. In 2022 behoorde 69 procent van de agrarische huishoudens tot de 20 procent hoogste welvaartsgroep in Nederland, bijna het dubbele van huishoudens van zelfstandig ondernemers (37 procent), schrijft het CBS.
Hebben boeren dan ook meer te besteden dan het gemiddelde huishouden? Volgens het CBS wel. ‘Agrarische huishoudens hadden in 2022 een gemiddeld besteedbaar inkomen van 88,2 duizend euro. Dit is meer dan het gemiddelde van alle huishoudens in Nederland (51,2 duizend euro per jaar)’, schrijft het. Andere zelfstandig ondernemers hadden een besteedbaar inkomen van 71,8 duizend euro per jaar.
De interim-president van Syrië, Ahmed al-Sharaa, heeft een tijdelijke grondwet getekend. Vrouwenrechten worden expliciet benoemd, maar er staat weinig in over de positie van minderheden in Syrië.
Deze wet zal geldig zijn gedurende de transitieperiode, die naar verwachting vijf jaar duurt. In deze periode zal een definitieve grondwet worden opgesteld en bereidt het land zich voor op verkiezingen.
Een van de meest betwiste punten was de religieuze achtergrond van de president. Volgens de tijdelijke grondwet moet dit een moslim zijn. Dit was ook het geval in de oude grondwet van Syrië, maar deze bepaling werd verwijderd in 2012. Hier is veel over gediscussieerd, schrijft Al Jazeera. Wetgeving zal bovendien voor het grootste deel bepaald worden door islamitische jurisprudentie.
Meer enthousiasme was er voor de verankering van sociale, politieke en economische rechten van vrouwen in de grondwet. Het document bevat ook bepalingen die de vrijheid van meningsuiting en de pers garanderen. Daarmee komt het tegemoet aan de wens van van velen voor meer vrijheid, na een lange periode van onderdrukking.
De president heeft gedurende de transitieperiode nog steeds veel macht. Hij kiest een derde van de volksraad. Deze raad mag hem weliswaar afzetten, maar gezien zijn invloed op de invulling hiervan, zal dat onwaarschijnlijk zijn.
Al-Sharaa zei tijdens het tekenen dat hij hoopte op een ‘een nieuwe geschiedenis voor Syrië, waarin we onderdrukking vervangen door gerechtigheid en lijden door genade’. Hij beloofde dat misdadigers zouden worden berecht, ook oorlogsmisdadigers onder het oude regime.
Kritiek op de nieuwe tekst is te verwachten, vooral onder minderheden die een meer inclusieve samenleving willen. Een veelgehoord kritiekpunt is dat ze niet betrokken worden bij de gesprekken over het nieuwe Syrië. Het is niet duidelijk of minderheden betrokken waren bij het opstellen van de tijdelijke grondwet. Het comité dat met deze taak was uitgerust was aangewezen door Al-Sharaa.
De Syrian Democratic Forces (SDF), het huidige bestuur in Noordoost-Syrië, is ook kritisch. De partij vindt de grondwet in tegenspraak met ‘de realiteit van Syrië en zijn diversiteit’. In de tekst zou de ‘geest van het Syrische volk’ ontbreken, dat bestaat uit Koerden, Arabieren, Assyriërs en vele anderen, zo meldt The Guardian.
De ramadan is aangebroken en dat betekent in Nederland altijd heibel. Er was een iftar georganiseerd op het stadhuis door een van de wethouders, Faouzi Achbar. Wanneer een moslim iets organiseert, moet hij altijd eerst uitleggen dat het niet om een bomaanslag zal gaan.
Toevallig ken ik de politicus van Denk, we ontmoeten elkaar in Tanger, drinken een kop koffie en lachen wat af. Wereldgozer. Hart op de juiste plek. Vorig jaar werd zijn huis in brand gestoken door een onverlaat, zo’n incident zou voor de meeste mensen voor tien jaar aan burn-out opleveren. Faouzi gaat er rustig mee om. Respect. Hij was dan ook de aangewezen persoon om op het stadhuis een iftar te organiseren om Rotterdams maatschappelijk middenveld bij elkaar te brengen. Karim Amghar presenteerde het, voorvechter voor een geëmancipeerd mbo, marathonloper, bruggenbouwer bij nacht en ontij.
De avond kraakte van het glazuur zo zoet als de goede bedoelingen waren. Zoveel naïviteit kon natuurlijk niet ongestraft gaan. Rechts-extremistische trollen spraken er schande van, de SGP begon met de gebruikelijke hypocrisie die in deze partij ingebakken zit zweepslagen te geven, en natuurlijk lieten ook de PVV-minions van zich horen. De islamisering had het stadhuis bereikt; de vlag van de islam wapperde boven het stadhuis, de jihad had zijn overwinning behaald. Hate speech.
We hadden je toch als schoonmaker gehaald?
Het bevestigt wat ik heel lang geleden een keer tegen een journaliste van de Groene Amsterdammer zei: ‘Hoe meer moslims geïntegreerd zijn in dit land, hoe meer de argwaan zal toenemen.’ Integratie prima, maar mensen moeten niet te veel op je gaan lijken! De journaliste die ik dit toen uitlegde, keek me glazig aan. Ze begreep het niet. Met de kennis van nu zou ik ruim de tijd hebben genomen om het haar goed uit te leggen, want het is belangrijk om te begrijpen dat racisme ook een hiërarchie veronderstelt: de lagergeplaatste verdient die plek vanwege zijn andersheid.
Als de lagergeplaatste opklimt op de sociale ladder, dan is er ook geen reden meer om het racisme in stand te houden. Maar die overtuiging opgeven is lastig, want gisteren was die Ander nog een schoonmaker, en op veilige afstand, vandaag is zij een politica, een wethouder, een zakenvrouw en moet je terdege rekening met haar houden. Wat blijft er dan over als aanval op de Ander: de Ander dehumaniseren. Hem voorstellen als een werktuig van de Duivel, een beetje zoals de Inquisitie deed met de Joden en Moren na de val van Granada. Verworpen tot zonde. De haat jegens geïntegreerde moslims is een seculiere kruistocht tegen de Ander. Wat hiertegen te doen? Gewoon nog meer iftars organiseren en lekker verder gaan met mooie mensen bij elkaar brengen.
In Amerika werd een Palestijnse actievoerder opgepakt omdat hij zou oproepen tot haat. De aanklacht is nergens op gebaseerd. Maar zijn goede naam is voorgoed aangetast. Men wil hem het land uitzetten. De uitstekende politiek commentator Shadi Hamid legt bloot welk mechanisme hier speelt. Wanneer westerse moslims zich in het publieke debat roeren, komen krachten in het geweer om ze van hun menselijkheid te ontdoen. De moslimstem mag domweg niet bestaan, want we hadden je toch als schoonmaker gehaald om werk in stilte te doen? Wie weleens het gevoel heeft gehad dat er door hem heen gekeken wordt, begrijpt wat ik bedoel.
Zowel in de Verenigde Staten als in Nederland wordt flink gekort op de internationale ontwikkelingshulp. De gevolgen zijn direct voelbaar, stelt Hannah Sweering, die in Ghana woont. ‘Deze ontwikkelingen onthullen een diepere systeemcrisis: internationale hulp is verworden tot een speelbal van politieke willekeur.’
Met één pennenstreek legde de opnieuw verkozen president Donald Trump op 20 januari een groot deel van de Amerikaanse ontwikkelingssamenwerking stil. Hij bevroor miljoenen dollars aan nieuwe ontwikkelingsprojecten en gaf het ministerie van Buitenlandse Zaken negentig dagen om te beoordelen of de uitgaven wel stroken met zijn ‘America-First’-beleid. Een paar dagen later deed de nieuwe Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Marco Rubio, daar nog een schep bovenop; de negentig dagen durende opschorting omvat vanaf nu ook lopende ontwikkelingsprojecten. ‘Stop Work Order’ luidde het onderwerp van de e-mail die mijn partner, met wie ik in Ghana woon, ontving. Net als tienduizenden andere internationale ontwikkelingsmedewerkers, kreeg hij bevel om zijn door USAID gesponsorde programma’s per direct te staken.
De impact van zo’n besluit is enorm. Met 35 procent van alle internationale ontwikkelingshulp is de VS veruit de grootste donor, waarbij 60 procent van deze Amerikaanse bijdrage via USAID wordt verstrekt. Deze dominantie maakt ontwikkelingssamenwerking kwetsbaar voor geopolitieke belangen. Gedurende mijn tijd bij het Wereldvoedselprogramma (WFP) zag ik van dichtbij hoe bepalend de rol is die de VS speelt als grootste donor. Tijdens zijn eerste termijn schoof president Trump de gematigde Republikeinse gouverneur David Beasley naar voren als uitvoerend directeur van deze humanitaire VN-organisatie. Ondanks aanvankelijke scepsis over Trumps houding tegenover multilaterale instellingen, bleef de Amerikaanse financiering aan het WFP onder Beasley’s leiderschap grotendeels intact.
Gekleed in joggingpak
Ik liep Beasley ooit tegen het lijf in het trappenhuis van WFP’s hoofdkantoor in Rome. Hij was van top tot teen gekleed in joggingpak, een outfit die Amerikanen onder de noemer ‘athleisure’ vergoelijken. Ik droeg een nette broek. We raakten aan de praat. Toen ik ‘gender-afdeling’ antwoordde op zijn vraag waar in de organisatie ik werkte, gleed mijn verhaal langs hem heen. Niet met afkeer, maar met een typisch bureaucratische achteloosheid waarmee gender-inspanningen in de humanitaire sector vaak als marginale bijzaak worden afgedaan.
Wat toen nog een schouderophalen was, is nu een vlijmscherpe aanval: direct, zonder omhaal en precies gericht op de programma’s die de economische zelfstandigheid, maatschappelijke vooruitgang, veiligheid en rechten van vrouwen wereldwijd ondersteunen. Trumps regering sust de zorgen: minister Rubio benadrukt dat essentiële hulp – die hij definieert als gezondheidszorg, voedsel en onderdak – onaangetast blijft. Volgens hem treft de bevriezing uitsluitend hulpprogramma’s rond abortus, diversiteit en ‘genderideologie’.
Vrouwelijke slachtoffers
Maar de realiteit is hard. Internationale hulpverleners en ontwikkelingswerkers kijken radeloos toe hoe de aanval op vrouwen onverminderd doorgaat. In de Democratische Republiek Congo en Sudan wordt seksueel geweld ingezet als oorlogswapen. De cijfers zijn schrijnend. Volgens UN Women is het aantal vrouwelijke slachtoffers in oorlogen verdubbeld, met in 2023 vrouwen als 40 procent van de doden in conflictgebieden terwijl zij slechts 10 procent van de onderhandelaars in vredesprocessen uitmaken. Vrouwen betalen de prijs voor de oorlogen van mannen, in een wereld waar politieke en militaire macht en besluitvorming nog steeds grotendeels in mannelijke handen blijven. Het geweld tegen vrouwen reikt echter verder dan oorlogsgebieden. Ook in vredestijd is de positie van vrouwen zorgwekkend. Afghanistan verwijdert vrouwen systematisch uit het publieke domein. Elke tien minuten wordt ergens op de wereld een vrouw vermoord door een partner of familielid. Seksueel geweld neemt toe, en tegelijkertijd maakt beperkte toegang tot medische zorg en politieke uitsluiting de situatie extra precair. Deze ondervertegenwoordiging is overal zichtbaar: momenteel worden slechts 26 landen geleid door een vrouw.
De boodschap is helder: internationale verantwoordelijkheid maakt plaats voor eng gedefinieerd eigenbelang
De VS bepaalt niet alleen het financiële landschap van mondiale ontwikkelingshulp, maar dicteert ook hoe westerse landen denken over het belang van die hulp. Nederland bewijst nu hoe ver die invloed reikt. In directe navolging van Trumps aanval op internationale hulpverlening en de strijd voor gendergelijkheid, omarmt minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp Reinette Klever (PVV) het ‘eigen land-eerst’-principe. Op 20 februari onthulde ze haar plannen: Nederlandse ontwikkelingshulp wordt voortaan uitsluitend ingezet voor nationaal gewin. ‘Heel transactioneel’, zegt ze vol waardering over het Amerikaanse model. ‘Die methode ga ik overnemen.’ De consequenties zijn verstrekkend. De volledige post voor gendergelijkheid en vrouwenrechten – momenteel goed voor 52 miljoen euro per jaar – verdwijnt van de begroting. Ook VN-organisaties krijgen harde klappen. De bijdragen aan Unicef en UNDP worden gehalveerd en met de steun aan UN Women, de VN-organisatie die zich wereldwijd inzet voor vrouwenrechten en gendergelijkheid, stopt Nederland helemaal, stelt Klever resoluut. De boodschap is helder: internationale verantwoordelijkheid maakt plaats voor eng gedefinieerd eigenbelang.
Door ontwikkelingshulp te beperken tot nationale belangen, wordt internationale solidariteit ondermijnd. Het laten vallen van de kwetsbaarsten ter wereld is niet alleen moreel verwerpelijk, maar ronduit contraproductief. Juist de belangen die Klever zelf centraal stelt – handel, veiligheid en migratie – worden geschaad door vrouwen te marginaliseren. Onderzoek uit 2018 toont aan dat vredesakkoorden met vrouwelijke ondertekenaars significant duurzamer zijn. Waar gendergelijkheid conflict voorkomt en maatschappelijk herstel bevordert, wakkert ongelijkheid juist geweld aan en ondermijnt het vrede. ‘Er zijn projecten gericht op het trainen van vrouwen om de politiek in te gaan, dat soort dingen gaan we niet meer doen’, zegt Klever. Deze kortzichtige visie gaat voorbij aan het feit dat investeren in genderbeleid wel degelijk in eigenbelang is.
Politieke willekeur
Wat deze ontwikkelingen in de VS en Nederland onthullen is een diepere systeemcrisis: internationale hulp is verworden tot een speelbal van politieke willekeur. De scheuren in het VN-systeem zijn pijnlijk zichtbaar geworden. De Verenigde Naties, ontworpen als collectief van soevereine staten, draagt in deze fundamentele constructie ook haar grootste zwakte: het systeem kan nooit sterker zijn dan de som van haar nationale delen. Wanneer individuele lidstaten hun eigen agenda boven collectieve verantwoordelijkheid plaatsen, wordt het hele bouwwerk wankel. Genderbeleid blijkt hierbij structureel de zwakste schakel: gendergelijkheid is nog steeds niet stevig verankerd in de mondiale ontwikkelingsstrategie. Een meedogenloze realiteit waarin de levens van vrouwen en meisjes afhankelijk zijn van de grillen van individuele leiders.
De oplossing ligt bij collectieve actie. De VN en andere multilaterale instellingen moeten dringend een nieuwe architectuur ontwerpen – één die bestand is tegen politieke wisselingen en persoonlijke agenda’s. Ook de Europese Unie kan het zich niet veroorloven om passief toe te kijken terwijl steeds meer lidstaten de weg van kortzichtig nationalisme inslaan. Europese en andere donorlanden moeten gezamenlijk optrekken om hulpprogramma’s – met name die gericht op vrouwen en kwetsbare gemeenschappen – te beschermen tegen willekeurige bezuinigingen. Politieke willekeur mag niet prevaleren boven mensenlevens. Het huidige systeem, waarbij één druk op de knop levensreddende programma’s kan ontwrichten, vraagt om een structurele hervorming van internationale solidariteit.
Een nieuwe advertentie van het Nederlandse kledingmerk voor ‘modest fashion’ Merrachi heeft in Frankrijk voor veel ophef gezorgd, bericht de Arabische nieuwssite Middle East Eye. De advertentie toont de Eiffeltoren gehuld in een islamitische hoofddoek en een lange jurk.
De animatie werd deze week op TikTok gepubliceerd met de tekst: ‘De Franse regering haat het om Merrachi te zien komen’, een knipoog naar de islamofobe wetgeving in Frankrijk waar meisjes niet met een hoofddoek naar een openbare school mogen.
De advertentie werd fel bekritiseerd door rechtse politici en opiniemakers. Zo noemde parlementariër Lisette Pollet van de extreemrechtse partij Rassemblement National de advertentie ‘onacceptabel’ en een ‘aanval’ op een Frans symbool. ‘De Eiffeltoren, symbool van Frankrijk, is gekaapt door het merk Merrachi, dat het bedekt met een islamitische sluier in een provocerende advertentie’, schreef de extreemrechtse politica. Haar collega Jerome Buisson beaamde dit: ‘Dit is een angstaanjagend politiek project, een onaanvaardbare provocatie!’, twitterde hij.
Philippe Murer, een Franse econoom en medeoprichter van de Citizen Political Movement, riep op tot een verbod op Merrachi-winkels en het afsluiten van hun website in Frankrijk. ‘Dit is niet zomaar een advertentiecampagne van Merrachi, dit is een duidelijke intentie om Europa over te nemen’, zei hij.
Sommige mensen op sociale media vonden de advertentie juist goed. Ze noemden het een ‘creatieve’ en ‘briljante’ marketingcampagne. Volgens hen zal de advertentie veel aandacht krijgen in Frankrijk en de discussie over het restrictieve Franse beleid aanwakkeren.
Het Srebrenica Herdenkingscentrum heeft zijn deuren moeten sluiten vanwege de oplopende spanningen in Bosnië. Dit bericht RTL Nieuws.
De situatie is gespannen door de acties van Milorad Dodik, de president van de Servische deelrepubliek Republika Srpska. Hij dreigt met afscheiding en negeert rechterlijke uitspraken.
Vanwege de onzekere situatie kan de veiligheid van het personeel en de bezoekers van het herdenkingscentrum niet worden gegarandeerd. Sladan Tomić, journalist en politiek commentator in Bosnië, zegt dat de afgelopen dagen best wel angstig waren. ‘Niemand weet echt waar we aan toe zijn en de politie en veiligheidsdienst reageerden ook niet op onze vragen.’
Het herdenkingscentrum ligt in Srebrenica, waar in 1995 meer dan 8000 moslimmannen en -jongens werden vermoord door het Bosnisch-Servische leger onder leiding van generaal Ratko Mladic. De Nederlandse blauwhelmen onder leiding van overste Thom Karremans slaagden er niet in om de moslims te beschermen, met genocide tot gevolg.
De huidige spanningen in Bosnië worden veroorzaakt door Dodik, die al jaren dreigt met afscheiding van Republika Srpska en de landelijke rechtspraak niet langer erkent. Eind februari werd hij veroordeeld tot een jaar celstraf en een verbod van zes jaar op politieke functies. Dodik negeert deze uitspraken echter en blijft nieuwe wetten invoeren die de landelijke rechtspraak buitenspel zetten.
De bezuinigingen op ontwikkelingshulp hebben vergaande gevolgen. Niet alleen voor de landen die afhankelijk zijn van hulp, maar ook voor de strategische belangen van Nederland.
Het is een van de grootste bezuinigingen op ontwikkelingshulp in de Nederlandse geschiedenis. Dit jaar wordt er 300 miljoen euro bezuinigd, volgend jaar 550 miljoen euro en daarna structureel 2,4 miljard euro, volgens de plannen die Reinette Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp heeft gepresenteerd. Daarbij is er sprake van een verschuiving in de prioriteiten. De nadruk moet komen te liggen op binnenlandse vraagstukken, zoals defensie en migratiebeleid, en minder op internationale samenwerking en hulp. In de woorden van Klever: op dat waar Nederland goed in is. Deze portefeuille moet het Nederlandse belang meer gaan dienen, zo is de opvatting.
Maar juist dit laatste wekt weerzin onder critici. Want ontwikkelingshulp, of ontwikkelingssamenwerking, zoals het oorspronkelijk heet, dient Nederland ook nu al, stellen de experts. Het biedt Nederland economische voordelen, handels- en investeringsmogelijkheden. Maar het geeft Nederland ook leverage, een plek aan tafel bij internationale gesprekken. Ontwikkelingshulp is soft power, en dat heeft Nederland juist nu zo hard nodig bij het vormen van nieuwe bondgenoten, legt Fatimazhra Belhirch uit.
Fatimazhra Belhirch
Belhirch zit namens D66 in de Eerste Kamer. Afgelopen dinsdag leidde ze hier een debat over de bezuinigingen. Met jarenlange ervaring als diplomate weet ze wat ontwikkelingssamenwerking voor Nederland betekent. ‘Nederland heeft zowel een morele plicht als een economisch belang om zich in te zetten voor internationale samenwerking.’
Een belangrijk aspect van ontwikkelingssamenwerking – ze blijft het graag zo noemen – is dat het Nederland toegang verschaft tot nieuwe markten, legt ze uit. ‘Door bijvoorbeeld te investeren in de ontwikkeling van de private sector in andere landen, helpt Nederland die landen om hun eigen bedrijfsleven te versterken. Dit creëert nieuwe markten voor Nederlandse bedrijven, wat de export bevordert.
‘Daarnaast speelt Nederland een sterke rol in sectoren zoals voedselzekerheid, gezondheidszorg en watermanagement, waar het land wereldwijd bekend om staat. Door deze expertise te delen, helpt Nederland niet alleen bij de ontwikkeling van andere landen, maar opent het ook de deur naar nieuwe zakelijke kansen op het wereldtoneel.
‘Er is eens berekend door het IOB (Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie) hoeveel ontwikkelingssamenwerking nu precies oplevert. Voor elke euro ontwikkelingshulp kwam 70 tot 90 cent terug door een stijging van de export. Dit levert rond de vijftienduizend banen op. Dit werd weliswaar berekend in 2014, maar is een goede indicatie van wat ontwikkelingshulp kan betekenen voor de Nederlandse economie.’
Bondgenoten
Economisch gezien is het dus slim om te investeren in ontwikkelingshulp, maar daar houdt het niet op. ‘In heel veel landen is Nederland al tientallen jaren ontwikkelingspartner. Dat betekent dat je daar heel makkelijk een relatie kunt opbouwen die uit meer bestaat dan ontwikkelingshulp’, zegt voormalig Tweede Kamerlid Bram van Ojik. ‘Of het nou over handel gaat, over investeringen of over samen optrekken in de Verenigde Naties of het Internationaal Strafhof; je kunt dingen veel makkelijker realiseren als je in de wereld bondgenoten hebt die jou aardig vinden.’
‘Je kunt dingen veel makkelijker realiseren als je in de wereld bondgenoten hebt die jou aardig vinden’
De pensionaris is van huis uit ontwikkelingseconoom. Hij specialiseerde zich in wat toen nog ontwikkelingssamenwerking heette. ‘Neem als voorbeeld de landen Rwanda en Congo. Congo is rijk aan allerlei grondstoffen die ook wij in Nederland nodig hebben. Rwanda voert oorlog in Congo om aan die grondstoffen te komen. Wij hebben altijd invloed gehad in deze landen. Of neem Oeganda. Nederland wil vluchtelingen naar dit land sturen. We hebben in deze regio een waaier aan belangen, die we minder goed kunnen dienen als we geen partner meer zijn op het gebied van ontwikkelingshulp.’
Bram van Ojik. Beeld: Adriaan van Dam
‘Dezelfde redenering gaat op wat betreft klimaat’, gaat Van Oijk verder. ‘Want klimaatbeleid is per definitie grensoverschrijdend. Als Nederland zijn klimaatdoelen wil behalen, is het ook afhankelijk van wat er in andere landen gebeurt. Maar Nederland gaat in plaats van 400 miljoen, 200 miljoen uitgeven aan internationaal klimaatbeleid. We gaan dus de helft minder doen. We kunnen niet verwachten van andere landen dat ze gaan doen wat wij willen om onze klimaatdoelen te halen, als we zelf niet bereid zijn om hier geld aan uit te geven.’
De vraag is of we straks nog wel aan tafel zitten bij belangrijke internationale bijeenkomsten, legt Belhirch uit. ‘Nu is dat nog het geval. Toen Casper Veldkamp begon als minister van Buitenlandse Zaken, merkte hij op dat hij overal heel warm werd onthaald. Dat klopt ja, maar dat is op basis van de reputatie die we de laatste decennia hebben opgebouwd. Als je gezien wordt in het buitenland, wordt je ook uitgenodigd in het buitenland. Als je ontwikkelingssamenwerking afbouwt, verandert je positie. Je wordt misschien nog wel uitgenodigd, maar komt misschien als laatste aan het woord, of helemaal niet.’
Volgens Belhirch laat Nederland op deze manier ruimte voor landen als China en Rusland, die maar al te bereid zijn om hun invloed uit te breiden, vooral in landen die rijk zijn aan grondstoffen. Het probleem hiermee is dat deze landen transactioneel zijn, zegt de politica. ‘China bouwt bijvoorbeeld wegen in Afrika op basis van leningen. Je ziet dat de VS nu ook deze kant uitgaat. Trump wil Oekraïne helpen, maar in ruil voor grondstoffen. Dit terwijl Europese landen waarde hechten aan een gelijkwaardige relatie en aan democratische waarden en mensenrechten. Als dat wegvalt, laten we Afrikaanse landen geen keus meer’, legt ze uit.
Hier is Van Ojik het mee eens. ‘Het is prima dat Afrikaanse landen zelf de keuze maken voor de juiste partner, we hoeven ze niet te betuttelen. Soms zullen ze inderdaad liever kiezen voor een investering van China dan een samenwerking waar allerlei sociale voorwaarden aan vastzitten. Maar het is belangrijk dat ze keuze hebben. Met het wegvallen van ontwikkelingshulp uit Nederland valt deze keuze weg.’
Visie of trend?
Wordt de soft power van Nederland door politici overschat? Belhirch vindt het lastig te zeggen. ‘Ik heb eerlijk gezegd weinig visie kunnen ontdekken. Tijdens het debat kreeg ik geen antwoord op de vragen die ik stelde over de visie op ontwikkelingssamenwerking als strategisch instrument en integraal buitenlandbeleid. Ik merk dat er geen besef is over de positie die we als Nederland hebben op het gebied van handel, ontwikkelingssamenwerking en geopolitiek gebied, of van de gevolgen als we ons hieruit terugtrekken.
‘De minister lijkt weinig te hebben gedaan om de impact ervan te onderzoeken’
‘De minister lijkt weinig te hebben gedaan om de impact ervan te onderzoeken. Wat ik vooral zie, is een minister die wil bezuinigen en daarbij is gaan wegstrepen. Maar de keuzes zijn schokkend. Op het gebied van vrouwenrechten gaat zelfs de teller naar nul. Onbegrijpelijk. Ze wil dat Nederland doet waar het goed in is, maar ze kijkt daarbij niet naar het grotere geheel. Instabiliteit in kwetsbare regio’s dwingt mensen tot wanhoop en migratie, vergroot geopolitieke spanningen en zorgt voor economische onzekerheid, die uiteindelijk ook onze samenleving raken.’
Volgens Van Ojik is er wel degelijk sprake van een politieke agenda. ‘Het is altijd een politieke wens geweest van de PVV om gewoon te stoppen met dat ‘woke gedoe’. Het is een soort politieke kruistocht tegen wat beschouwd wordt als gekkigheid: geld uitgeven aan cultuur, vrouwenrechten, klimaat en ngo’s.
‘Het is niet toevallig dat honderden miljoenen bij klimaat worden weggehaald, of bij maatschappelijke organisaties die zich soms keren tegen de overheid’, gaat hij verder. ‘Want dat doen sommige ngo’s, ze spreken zich uit als dat nodig is. Dat vinden politici lastig, en ze willen dat zeker niet verder financieren.’
Politieke verschuiving
Het is niet de eerste grote bezuiniging van Nederland op het gebied van ontwikkelingshulp. In 2010 werd er onder het kabinet-Rutte I een bezuiniging van 1 miljard euro doorgevoerd op ontwikkelingssamenwerking, wat destijds als een van de grootste bezuinigingen op dit terrein werd beschouwd. In de jaren die hierop volgden bleven bezuinigingen op ontwikkelingshulp een belangrijk politiek onderwerp.
Wat de bezuinigingen onder Klever bijzonder maakt, is de prioritering. Er vindt een verschuiving plaats in de manier waarop Nederland zich inzet voor ontwikkelingshulp en klimaatbeleid op internationaal niveau, en daarin staat Nederland niet alleen. Het is bovendien een beslissing die niet zomaar teruggedraaid kan worden, benadrukt Belhirch. ‘Deze begroting breekt af wat generaties zorgvuldig hebben opgebouwd. We staan nu voor een keuze. Gaan we bouwen, of afbreken?’
PVV-Statenlid Ronald van Tiggelen zou excuses moeten maken voor het aanrijden van een klimaatactivist. Dat zegt Arthur van Dijk, de commissaris van de Koning in Noord-Holland. Zo meldt de Volkskrant.
Of het inrijden op een klimaatactivist met excuses afgedaan kan worden is de vraag. Extinction Rebellion heeft aangifte gedaan van ‘zware mishandeling’ en ‘het verlaten van de plaats van ongeval’. De vrouw heeft een hersenschudding en een kneuzing in haar rug opgelopen. Van Tiggelen reed dwars door een spandoek heen en raakte daarbij de activist, vervolgens reed hij direct door naar de garage.
‘Het is onaanvaardbaar gedrag. Zeker voor een volksvertegenwoordiger. Het schaadt niet alleen het vertrouwen in medemenselijkheid, maar ook in de politiek’, aldus commissaris Van Dijk in een persbericht, die hoopt dat er een gesprek komt tussen de PVV’er en het slachtoffer.
Van Tiggelen weigert vooralsnog om excuses aan te bieden, schrijft de Volkskrant.
Een uitspraak van een commissaris van de Koning is in principe niet bindend op de manier zoals bijvoorbeeld een rechterlijke uitspraak bindend is. De commissaris van de Koning is een vertegenwoordiger van de koning in een provincie en heeft vooral een coördinerende, toezichthoudende en adviserende rol.
De klimaatactivist heeft ook aangifte gedaan tegen tv-host Jack van Gelder, die zich opruiend uitliet over klimaatdemonstraties. ‘Daar moeten ze een keer met een tank overheen’, zei de presentator op 13 januari over actiegroep Extinction Rebellion.
Volgens de advocaat van de aangereden vrouw ‘ontbreekt het bij publieke figuren als Jack van Gelder aan enig besef over de gevolgen van dit soort uitingen’.
Helaas moeten we het hier weer hebben over Mark Rutte. Na veertien jaar premierschap – dat Nederlandse record wilde hij per se op zijn naam zetten – blies hij in de zomer van 2023 zijn laatste kabinet over een non-issue op. Het lijkt inmiddels een eeuwigheid terug.
Bij zijn aftreden verklaarde Rutte geen politieke ambities meer te koesteren, zeker geen internationale. Het bleek niet waar. Of het toen al een bewuste leugen was, dan wel hij nadien onder druk van buitenaf van gedachten veranderde: al snel was hij kandidaat secretaris-generaal van de NAVO. Het zal het vertrouwen van kiezers in de eerlijkheid van politici niet hebben versterkt.
Dat was in alle opzichten een merkwaardige keus. In oorlogstijd – en daarin bevindt zich de NAVO sinds het begin van de militaire steunverlening aan Oekraïne na Poetins overval – heeft een militair bondgenootschap behoefte aan een krachtdadige leider, die de moed heeft om desnoods tegen grote weerstand noodzakelijke beslissingen door te drukken, en zich niet door lieden met een grote mond – buiten en binnen eigen kring – laat koeioneren.
Nu, als Rutte in die veertien jaar Torentje iets niet was, dan wel een krachtdadig leider, die de moed had om desnoods tegen grote weerstand noodzakelijke beslissingen door te drukken. Integendeel: slechts eenmaal durfde hij, met veel excuses omkleed, zijn achterban te trotseren: bij de verlaging van de maximumsnelheid. Maar verder? Zwarte Piet was nu eenmaal zwart, aldus zijn mantra. Pas toen de meeste Nederlanders daarover anders gingen denken, draaide hij bij.
Is dat de man die nu Poetin moet trotseren – en straks Trump? Met defensie had hij als premier niets op. Sterker: daar werd op het idiote af op bezuinigd, want conform de toenmalige tijdgeest genoot verlaging van het begrotingstekort tezamen met verlaging van de belastingen topprioriteit. Van het leger bleef zo niets over.
Het was alsof ik de Britse premier Chamberlain tegen de Tsjechische president Benes hoorde
En nu staat Rutte, met kilo’s boter op zijn hoofd, vooraan met krijgshaftige taal en de (op zich terechte) oproep snel het defensiebudget te verhogen. Mark kun je om een boodschap sturen, heet het. Letterlijk. Om elke boodschap namelijk, ongeacht wat hij vroeger vond.
Een van de redenen dat men bij de NAVO in 2023 voor Rutte heeft gekozen, zou zijn dat hij met Trump wist om te gaan, mocht die de verkiezingen winnen. En dat brengt mij op de actualiteit, waardoor wij het hier helaas weer over Rutte moeten hebben.
In eigen land is Trump al gewend dat iedereen deemoedig zijn voeten kust – ook menig voormalige criticaster binnen zijn eigen partij. Alle grote techmiljardairs zijn na zijn verkiezingszege als een blad aan een boom omgedraaid en bedelen om zijn gunsten – Mark Zuckerberg vooraan. Allemaal capituleren ze voor deze narcistische bullebak.
Zo ontstaan dictaturen: omdat iedereen die tegenspel zou kunnen bieden dit omwille van persoonlijk kortetermijnbelang nalaat, en aan ‘de anderen’ overlaat. Maar er zijn geen ‘anderen’ als iedereen dat doet.
Trump, die getuige zijn misdadige Gaza-project eveneens de hele wereld als passieve handelswaar van een projectontwikkelaar beschouwt, heeft nu partij voor Poetin gekozen. In het verlengde daarvan heeft hij Zelensky openlijk, voor het oog van de camera’s – ‘want dit is goede televisie’, zo verklaarde hij – op ongekend schofterige en proleterige wijze behandeld. Ook Zelensky, die met ongelooflijke moed voor het voortbestaan van zijn land vecht, moest door de knieën.
Wat was de reactie van Rutte op die vernedering van Zelensky? Je houdt het niet voor mogelijk: het was blaming the victim. Het slachtoffer moest het goedmaken. Het was een totaal ruggengraatloos meebuigen met de macht: Mark Rutte als onze eigen Mark Zuckerberg.
Een paar citaten: ‘Trump was denk ik niet uit op ruzie’. ‘Wat ik Zelensky verteld heb, is dat we respect moeten hebben voor wat Trump tot nu toe heeft gedaan’. Hij is ervan overtuigd dat ook Trump graag ‘blijvende vrede’ wil. Zelensky moet nu ‘een manier vinden om de relatie met Trump te herstellen’.
Het was alsof ik de Britse premier Chamberlain tegen de Tsjechische president Benes hoorde over Hitler, nadat die in München een deel van zijn land had afgepakt: ‘Peace for our time’. Dit zijn van die momenten, waarop politici moeten bewijzen wat zij werkelijk waard zijn. In het geval van Rutte weten we nu het antwoord: niets.
Mark Rutte, de secretaris-generaal van de NAVO, wil dat de EU de banden met Turkije aanhaalt. Volgens Rutte is dit noodzakelijk door de terugtrekkende houding van de VS op het wereldtoneel. Zo meldt de nieuwssite Turkish Minute.
Turkije is al lange tijd bereid om nauwer samen te werken met Europa, maar wil dan wel meteen EU-lid worden, zoals president Erdogan recent herhaalde.
Volgens Erdogan is het ‘strategisch’ in het belang van Europa om Turkije erbij te hebben. ‘Het wordt voor Europa steeds onmogelijker om een globale actor te zijn zonder Turkije’, zei hij tijdens een iftarmaaltijd met ambassadeurs in Ankara. Ook zou Turkije bereid zijn troepen te leveren voor een vredesmacht in Oekraïne.
Rutte lijkt de boodschap te hebben begrepen en roept Europese leiders op om de samenwerking met Turkije te intensiveren. Dit betreft echter nog geen EU-lidmaatschap, waar hij als NAVO-chef ook niet over beslist.
Erdogan mikt vaak hoog om uiteindelijk compromissen te bereiken. Zo dreigde hij jaren met een invasie in Noordoost-Syrië tegen de Koerden, maar nu is er een akkoord tussen Syrië en de Koerdische SDF.
EU-lidmaatschap lijkt een brug te ver. Maar de Turkse defensie-industrie zou graag profiteren van de voorgestelde 800 miljard euro aan defensie-uitgaven door de EU. Hier kan Rutte als NAVO-chef mogelijk een rol in vervullen.
Onze site gebruikt cookies en vergelijkbare technologieën onder andere om u een optimale gebruikerservaring te bieden. Ook kunnen we hierdoor het gedrag van bezoekers vastleggen en analyseren en daardoor onze website verbeteren.
Deze website gebruikt cookies om uw gebruikservaring op deze website te verbeteren. Van deze cookies worden cookies aangemerkt als "Noodzakelijk" in uw browser bewaard, deze cookies zijn essentieel voor het functioneren van de website. Bijvoorbeeld het opslaan van uw keuze of u wel of geen cookies wilt hebben. Wij maken ook gebruik van cookies van derde partijen die ons helpen met het analyseren en begrijpen van de gebruik van deze website door u. Deze cookies worden alleen gebruikt als u daar toestemming toe geeft. U heeft ook de mogelijkheid om uzelf uit te sluiten voor deze cookies. Dit zal echter effect hebben op uw gebruikerservaring.
Noodzakelijke cookies zijn absoluut nodig voor het functioneren van de website. De cookies in deze categorie zorgen alleen voor de veiligheid en het functioneren van deze website . Deze cookies bewaren geen persoonlijke gegevens
Deze cookies zijn niet strict noodzakelijk, maar ze helpen de Kanttekening een beter beeld te krijgen van de gebruikers die langskomen en ons aan te passen aan de behoeftes van onze lezers. Hiervoor gebruiken wij tracking cookies. Bij het embedden van elementen vanuit andere websites zullen er door deze sites ook cookies worden gebruikt.