De Marokkaanse avonturier Ibn Battoeta reisde tot aan het randje van de bekende wereld. Maar niet iedereen geloofde zijn verhalen, zegt vertaler Richard van Leeuwen.
In de veertiende eeuw is de Marokkaanse stad Tanger, net als nu, een kruispunt van culturen. De havenstad ligt tussen Afrika in het zuiden en Europa in het noorden. De geboorteplaats van Ibn Battoeta is daarmee een belangrijke handelsbestemming voor zeelieden en kooplieden, vertelt islamdeskundige Richard van Leeuwen. Zijn vertaling van De reis, het reisverslag van de Noord-Afrikaanse avonturier, werd onlangs opnieuw uitgegeven.
De beroemde wereldreiziger Ibn Battoeta heet eigenlijk Aboe Abdallah Mohammed ibn Abdallah ibn Mohammed ibn Ibrahiem al-Lawati at-Tandji. ‘Hij wordt in 1304 geboren in een welvarende Berberse familie en krijgt een opleiding in islamitisch recht’, vertelt Van Leeuwen.
‘Op zijn 22e, in 1325, besluit hij op reis te gaan. Zijn doel is de hadj verrichten en een betrekking vinden als religieus geleerde. In Tanger liggen geen carrièrekansen voor hem.’
Ibn Battoeta begint zijn reis te voet, langs de kust van Noord-Afrika. De Middellandse Zee is op dat moment te gevaarlijk door piraten en vijandige Europese schepen, vertelt Van Leeuwen. De route over land is ook riskant, vanwege rondtrekkende bendes die reizigers overvallen. ‘Al komt hij daar gelukkig niet mee in aanraking.’
De avonturier reist verder naar het zuiden, met de intentie het Arabische Schiereiland te bereiken. Zijn poging om de Rode Zee over te steken mislukt. Hij keert terug en in 1326 bereikt hij via Damascus Mekka. Na omzwervingen door Irak, Jemen en Oost-Afrika keert hij nog twee keer terug naar de heilige stad. Na zijn derde hadj reist hij verder, via Egypte, Syrië en Anatolië naar het verre Oosten.
‘Het lijkt erop dat Ibn Battoeta zelfs de Russische steppen doorkruist, die dan onder Mongools gezag staan. Voor moslims was dat gebied het uiterste randje van de bekende wereld’, vertelt Van Leeuwen.
‘Van daaruit reist hij via Noord-Perzië door naar India – het gebied dat bij de Arabieren bekendstond als Sind en Hind. Hij treedt er in dienst bij de plaatselijke vorst, de sultan van Delhi. Die was bezig het gebied verder te islamiseren en zocht geleerden met kennis van de islamitische wetgeving.’
Persoonlijke belevenissen
‘Een van de bijzonderste verhalen uit zijn reis is die van zijn tocht van India naar Ceylon en uiteindelijk naar China. Al wordt er getwijfeld of hij echt in China is geweest.’
‘Wat zijn boek boeiend maakt, zijn de persoonlijke belevenissen’, zegt Van Leeuwen. ‘Wanneer hij naar Anatolië reist, vertelt hij bijvoorbeeld over zijn worsteling met rijdieren en karren die zich door sneeuw en regen een weg banen.’
‘Soms reist een vrouw met hem mee’
‘Ook zijn verhalen over India en de Malediven zijn heel persoonlijk. De Malediven waren toen nog maar net geïslamiseerd. Ibn Battoeta heeft er vier vrouwen en een aantal bijvrouwen. Hij bezoekt ze dagelijks en brengt de nacht door bij degene die ‘aan de beurt’ is. Op de Malediven is het gebruikelijk dat vrouwen met passerende reizigers trouwen, en zodra die weer vertrekken, eindigt het huwelijk. De vrouwen blijven altijd op het eiland. Hij vindt hun kleding onfatsoenlijk en probeert met een officieel bevel de klederdracht te veranderen, maar dit is tevergeefs. Zijn gezag blijkt beperkt.
‘Het lijkt erop dat Ibn Battoeta uiteindelijk vijf kinderen achterlaat op verschillende plekken. Soms reist een vrouw met hem mee, maar meestal trekt hij toch weer alleen verder’, zegt Van Leeuwen.
‘Als hij de Malediven verlaat, krijgt hij later bericht dat een van zijn vrouwen daar een zoon heeft gekregen. Dat nieuws lijkt hem echt te raken. Dit toont enige zorgzaamheid van zijn kant.’
Ibn Battoeta blijft dertig jaar weg. Wat treft hij aan als hij terugkomt?
‘Hij vertelt er niet veel over, maar we weten dat hij zich in 1349 vestigt in de Marokkaanse stad Fes, toen een belangrijk cultureel en bestuurlijk centrum. Zijn reisdrang is nog niet gestild. Hij maakt nog een paar korte reizen, onder andere naar Granada, dat op dat moment onder islamitisch gezag staat. En naar het verre zuiden van Afrika, naar het koninkrijk Mali, dat de Arabieren ‘het land der zwarten’ noemen.’
‘Ibn Battoeta bleef binnen een wereld die hem vertrouwd was’
‘In 1355 schrijft hij, op verzoek van de sultan van Marokko, zijn beroemde reisverslag. Hij krijgt hulp van zijn secretaris Ibn Djoezajj, die waarschijnlijk ook enkele gedeelten toevoegt. Niet lang nadat het verslag klaar is, overlijdt Ibn Djoezajj. Ibn Battoeta wordt tot kadi, rechter, benoemd in een Marokkaanse kustplaats. Hij overlijdt in 1368.’
Twaalfduizend bisschoppen
‘Ibn Battoeta maakte een wereldreis, maar bleef toch binnen een wereld die hem vertrouwd was’, zegt Van Leeuwen. ‘De gebieden die hij bezocht, vormden een religieus-culturele eenheid.’
Niet iedereen was overtuigd van de waarheid van zijn reisverhalen, aldus Van Leeuwen. ‘Een geleerde schreef over een ‘sjeik uit Tanger’ die de wereld zou hebben bereisd, maar door velen als leugenaar werd gezien. Aan een geleerde in Andalusië vertelde Ibn Battoeta over een kerk in Constantinopel, nu Istanbul, zo groot dat het dak een hele stad bedekte. Er zouden twaalfduizend bisschoppen wonen. De geleerde geloofde er niks van. Maar ondanks die scepsis bleef zijn reisverslag populair.’
Ibn Battoeta, De reis, uit het Arabisch vertaald en van aantekeningen voorzien, door Richard van Leeuwen, uitgeverij Jurgen Maas.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!