Een jonge man kiest ervoor om zich bij een terroristische organisatie aan te sluiten en zijn leven op te offeren in naam van zijn geloof. ‘Dan moet hij vast gestoord zijn.’ Dat is de populaire mantra, onlangs perfect verwoord door Ahmed Aboutaleb. ‘Word verliefd, ga reizen. Waarom is het optimale in het leven je medemens vermoorden? Ik kan er met mijn verstand niet bij’, zei de Rotterdamse burgemeester tegen RTV Rijnmond. Hij reageerde daarmee op de arrestatie van zeven jonge mannen, uit onder andere Arnhem en Rotterdam, die van plan waren een grote terroristische aanslag ergens in Nederland te plegen, maar gelukkig door de politie zijn opgerold.
In 2014 had Aboutaleb nog als burgemeester van Rotterdam en ‘woedende moslim’ naar aanleiding van de aanslag op de redactie van Charlie Hebdo gezegd: ‘Als je het niet ziet zitten dat humoristen een krantje maken, ja… mag ik het zo zeggen: rot toch op!’ Hij kreeg voor deze stoere uitspraak nationale en internationale lof. Maar de popiejopiehouding en stoere uitspraken van de burgemeester dragen niet bij aan oplossingen voor het radicaliseringsvraagstuk.
Luister maar naar tientallen verhalen over geradicaliseerde jongeren uit westerse steden, zoals Malmö, Rotterdam en Antwerpen, die ervoor kozen hun veilige bestaan in te ruilen voor de dood in het ‘kalifaat’ of om zelfmoordterrorist te worden. Jonge mensen die het alledaagse deden: verliefd worden, kinderen krijgen, reizen en werken. De suggestie van Aboutaleb en andere commentatoren dat deze jongeren ‘gestoord’ zijn en dat ze daarom voor het ‘kalifaat’ hebben gekozen is niet alleen gemakzuchtig, het ontmoedigt ons ook om oplossingen te zoeken. Want, als iemand ‘gestoord’ is moet hij of zij in een gesloten inrichting. En zo hoeven wij de kern van het probleem niet aan te pakken.
Ook in 2014 stelde Peter van Uhm, voormalig commandant Landstrijdkrachten, in een radiodocumentaire dat hij respect heeft voor Syrië-gangers. Volgens Van Uhm gingen deze jongeren uit idealisme vechten tegen een dictator om het lijden van vrouwen en kinderen te beëindigen. Volgens de ex-commandant zouden wij als samenleving in principe trots moeten zijn op deze Syrië-gangers. Het lijkt erop dat Van Uhm gelijkenissen trok met zijn eigen idealistische keuze om zich bij de Nederlandse landmacht aan te sluiten. ‘Ik heb niet gekozen voor de pen, het penseel of de camera. Ik koos voor dit instrument. Ik koos voor het geweer’, vertelde Van Uhm in zijn beroemde TEDxTalk, die meer dan twee miljoen keer bekeken is. Hij koos voor het geweer om de wereld beter te maken. Zo denken sommige geradicaliseerde jongeren dat ze met hun opoffering ook de wereld beter maken.
Het begrip dat Van Uhm toonde voor Syrië-gangers was opmerkelijk, omdat zijn drieëntwintigjarige zoon in 2008 aan een bermbom was overleden in Afghanistan. ‘Ik kan me voorstellen dat de gedrevenheid van mijn zoon en van zo’n jonge man best te vergelijken is. Wat niet te vergelijken is, is het beeld waar ze voor gaan’, zei Van Uhm, die benadrukte dat hij het niet eens is met hun aanpak, maar hun motieven wel kan begrijpen.
Daarnaast vond de ex-commandant dat er ‘te makkelijk’ over Syrië-gangers wordt geoordeeld. ‘De vraag of hun omgeving en onze maatschappij wel hun best heeft gedaan om deze mensen in de goede richting te houden, wordt te weinig gesteld. Je moet deze jonge mensen proberen te begrijpen, anders kun je ze ook niet verder helpen.’ Laten we hopen dat Aboutaleb en andere popiejopie roeptoeters luisteren.
Extremisten en andere misdadigers zijn verantwoordelijk voor hun daden en zullen via onze rechtsstaat berecht moeten worden. Het zou potsierlijk zijn om hun daden te relativeren. Maar het heeft geen zin om ze voor gek te verklaren, want zij zijn onderdeel van ons. Iedereen kan radicaliseren, met de overtuiging iets goeds te doen voor God, medemens of idealen.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!