Onderwijsminister Ingrid van Engelshoven probeerde onlangs de diversiteit en inclusie in het hoger onderwijs te bevorderen, onder meer door een instituut in het leven te roepen en diversiteit te registeren. Dit stuitte op hevig verzet bij rechtse partijen. Zij gaven een duidelijke boodschap aan de minister: er komt geen registratie van afkomst en geen ‘barometer’ voor diversiteit in het hoger onderwijs.
Maar omgekeerd valt op dat in discussies over de criminaliteit gepleegd door personen met een migratieachtergrond plotseling allerlei cijfers opduiken. Niemand voert dan aan dat die cijfermatige detaillering moet stoppen. Rechtse partijen voeren elkaar met uitspraken over ‘allochtonen’ die oververtegenwoordigd zijn in de gevangenissen, in achterstandswijken en in de bijstand. Op grond van dergelijke cijfers baseren deze partijen hun oordeel dat de multiculturele samenleving is mislukt. En juist aan die boodschap heb ik geen boodschap.
Sinds de jaren negentig van de vorige eeuw blinkt de tweede generatie migranten uit in het hoger onderwijs. Maar dit succes wordt niet genoemd in de debatten over de multiculturele samenleving. Hoe zou dat nou komen, als er geen cijfers zijn over de behaalde successen? De afgelopen tien jaar is het aantal studenten van kleur in het hoger onderwijs exponentieel gegroeid. Deze toename is vooral te zien op de hogescholen en universiteiten in grote steden. Tegelijkertijd valt op dat zeer weinig hoogleraren, lectoren, docenten en onderzoekers van kleur zijn. Het succes van de tweede generatie heeft zich dus niet vertaald naar de academische werkvloer.
Abram de Swaan, de bekende Amsterdamse socioloog, wees jaren geleden op het verschijnsel ‘opwaartse jaloezie’. Dat is een groepsjaloezie waarbij sociale stijging van een minderbedeelde groep wordt getolereerd door de bevoordeelde groep. Maar deze ’tolerantie’ slaat om in afgunst wanneer de minderbedeelde groep de bevoordeelde groep overstijgt, zelfs al betekent dat geen verslechtering voor de positie van de bevoordeelde groep. Andermans vooruitgang wordt ervaren als de eigen achteruitgang.
De Swaan stelt dat een goede positie op zichzelf in de samenleving geen bevrediging brengt. Die bevrediging ontleent men aan het sociaal prestige van de sociale positie. Om in de woorden van De Swaan te spreken: ‘Prestigeverhoudingen zijn noodzakelijkerwijs verbonden met jaloerse verhoudingen, ze zijn altijd competitief en altijd conflictueus.’
De afgelopen tien jaar is het aantal studenten van kleur in het hoger onderwijs exponentieel gegroeid
Dat men de afkomst van gedetineerden bijhoudt leidt niet tot competitie en conflict, omdat het niet prestigieus is. Het wordt gebruikt in het debat om etnische groepen te vernederen en te degraderen.
Dat men gender wil bijhouden in bestuursfuncties leidde aanvankelijk wel tot competitie en conflict, maar we zijn op een punt beland dat de politiek verplicht is de emancipatie van vrouwen te bevorderen. Deze ontwikkeling is mede afgedwongen door vrouwen in bestuurlijke posities, ondersteund door een select gezelschap van mannen. Een Kamermeerderheid heeft geen problemen met de registratie van vrouwen in hogere functies en is zelfs bereid om een quotum in te stellen. Maar als het gaat om het registeren van etnische afkomst in het hoger onderwijs, om daarmee de diversiteit en de inclusie te bevorderen, dan is dat een probleem.
Anders dan bij de sociale stijging van (witte) vrouwen is de onwil om de emancipatie van etnische groepen te bevorderen op de politieke rechterflank sterk. Liefst van al zien de rechtse politieke partijen etnische minderheden een mindere plaats innemen. Dat levert hen politieke argumenten op om de immigratie zoveel mogelijk dicht te knijpen, om te klagen dat immigranten de samenleving belasten en om de superioriteit van boreaal Europa te onderstrepen. De behoefte om etnische groepen op hun plaats te wijzen is in dit deel van het politieke spectrum opvallend groot. De opvattingen van de rechtse partijen komen niet alleen voort uit wereldlijke ideologieën, maar vooral uit een kleinburgerlijke opwaartse jaloezie. Vraag het aan Abram de Swaan. Die wist het jaren geleden al.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!