13.7 C
Amsterdam

Een diepe zucht

Lody van de Kamp
Lody van de Kamp
Rabbijn en publicist.

Lees meer

Een diepe zucht. Zo diep dat ik mij deze na meer dan dertig jaar nog goed herinner. Het was midden in de Eerste Intifada. De volksopstand van vaak jonge en armere Palestijnen tegenover Israëlische soldaten was een feit. De zucht ontsnapt uit de mond van de toenmalige burgemeester van Bethlehem.

‘Rabbijn Lody, de waarheid is dat de oorlog te lang heeft geduurd. Deze knullen die nu hun stenen gooien, die de rubberkogels van onze vijand trotseren, waren in 1967 toen de Jordaanse bezetting van onze steden en dorpen op de Westbank veranderde in een Israëlische bezetting nog niet eens geboren. Deze jonge boze kerels hebben geen ander beeld van Israël en haar Joodse landgenoten dan dat het bezetters zijn en ons alleen maar kunnen onderdrukken. Een andere Jood hebben zij nog nooit meegemaakt. Voor hen is de Jood de loop van het geweer dat op hen gericht staat. Ja, de lengte van de oorlog schept alleen maar trauma’s die niet kunnen helen. En trauma’s scheppen mensen die soms tot het onmenselijke in staat zijn. Het heeft al veel te lang geduurd.’

Binnen onze kleine Joodse gemeenschap in het naoorlogse Enschede van de jaren vijftig hoorden we vaak van grotere of kleine ruzies en conflicten. Binnen families, gezinnen en vriendenkringen. Dit hoorde kennelijk bij ons leven. Eigenlijk wisten wij als kinderen niet beter.

Het kwam voor dat familieleden die samen in die oorlog vaak samen de meest vreselijke dingen hadden meegemaakt en hadden overleefd ineens voor langere tijd geen contact meer met elkaar hadden. Zij gingen niet meer met elkaar om en vochten soms ook in het openbaar, ten overstaan van iedereen en alles, hun ruzies uit. Kinderen met ouders, broers en zusters.

Pas later begonnen wij de oorzaak daarvan te begrijpen. Zo’n naoorlogse gemeenschap, allemaal overlevenden van de onderduik of de concentratie- en vernietigingskampen, bestond voor een goed deel uit weduwes en weduwnaars, weeskinderen, opnieuw samengestelde gezinnen met ieder hun eigen traumatische ervaringen. Trauma’s die nooit werden opgelost. Kinderen die nauwelijks of geen andere herinnering hadden aan het leven dan aan wat er gebeurde achter het prikkeldraad, of gescheiden van andere familieleden op een ver afgelegen boerderijtje.

Jongeren en volwassenen die die dood in de ogen hadden gekeken op een manier die alleen maar vreselijke psychische schade heeft kunnen veroorzaken. En dan ineens geacht worden de overstap te maken naar het gewone leven van de schoolbanken, een baan, het gezin. Ook nog eens met een nieuwe vader of een nieuwe moeder. Natuurlijk werkte dat veelal niet.

‘Trauma’s scheppen mensen die soms tot het onmenselijke in staat zijn’

Het is niet voor niets dat er ook tachtig jaar na die tijd sprake is van een erkende ‘tweede’ en inmiddels ook een ‘derde’ generatieproblematiek.

Zuchtend kwam het uit de mond van die burgermeester. ‘Rabbijn Lody, de oorlog heeft te lang geduurd.’ Dat was dertig jaar geleden.

Inmiddels is er een nieuwe generatie opgegroeid. Aan Israëlische kant een derde generatie van jonge mensen die drie jaar van hun leven in militaire dienst moeten. Een dienstplicht tegenover vijanden. Drie generaties leven met vijandsbeelden over hen, aan de andere kant van de grens.

Op de Westbank en in Gaza is er ook weer een nieuwe generatie die alleen maar terreur, bombardementen, onderdrukking, armoede en ellende kent. Deze generatie beschouwt zich erfgenaam van de ouders en grootouders in het verzet tegen Israël.

7 oktober, bommen, rakketten, doden, gewonden, ontheemden, slechts van elkaar gescheiden door een hekwerk of een muur. Maar verenigd in onnoemelijke en onbeschrijfelijke ellende, leed en verdriet.

De tijd gaat verder. De wapens zullen weer rusten. De kanonnen en de tanks zullen zwijgen. Maar de pijn blijft. Het leed blijft. De woede en de haat kunnen niet verdwijnen. Getraumatiseerde generaties worden opgezadeld met nieuwe trauma’s. Nieuwe woede, onmacht, verzet en terreur zijn zojuist geboren.

Dit is de oorlog van vandaag. Drie decennia na die diepe zucht.

Ik heb Chalid goed gekend. Deze beveiliger in Oost-Jeruzalem en op de Westbank sprong na het horen van de klap altijd meteen in zijn jeep op weg naar de volgende plaats van onheil. Waar een bomgordel tot ontploffing was gebracht. Waar terreur had plaatsgevonden. Waar opnieuw levens waren verwoest.

Chalid wist ook van zuchten. Hij was even in Nederland. Om op adem te komen. Het was in de tijd van de zelfmoordaanslagen in en rond de Heilige Stad. Zijn verhaal liet zich over ons kopje koffie moeilijk beschrijven. Ook hij slaakte de mij inmiddels bekende zucht. ‘In een oorlog sneuvelen? Bij een aanslag omkomen? Het is niet anders. Maar zoiets overleven? Dat is werkelijk niet te beschrijven.’ Zucht.

Het zijn afschuwelijke tijden. Nieuwe trauma’s worden elke dag geboren. Trauma’s die niet geheeld worden. Laat het deze wetenschap zijn, die tenminste de gedachten gaat beheersen in onze onopgeefbare zoektocht naar de vrede van morgen. Een morgen die gaat komen, met G’ds hulp, Im Yirtse Hashem, Insh’Allah. Een morgen waarin wij ondanks ons menselijk onvermogen geen nieuwe trauma’s geboren laten worden.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -