De afgelopen dagen was er veel ophef over het onderwijs op sommige salafistische scholen in ons land. ‘Salafistische scholen leren kinderen zich af te keren van Nederland’, kopte NRC vorige week. Ook Nieuwsuur wijdde hier een uitzending aan.
Zowel vanuit de moslimgemeenschap als vanuit de politiek werd er geschokt gereageerd op de bevindingen van NRC en Nieuwsuur. Sommige politici grepen de ophef aan om Artikel 23 van de Grondwet, waarin de vrijheid van onderwijs wordt geregeld, ter discussie te stellen. Ook wilden VVD en ChristenUnie het mogelijk maken dat de inspectie kan ingrijpen bij het informele moskee-onderwijs. Tegelijkertijd gaf ChristenUnie-leider Gert-Jan Segers wel duidelijk aan dat de inspectie zich niet met de christelijke zondagscholen mocht bemoeien.
Dat Segers vindt dat de overheid zich niet met zondagsscholen zou mogen bemoeien is helemaal terecht. Maar waarom moeten koranscholen dan wel geïnspecteerd worden? Dat is krom. Wel vind ik dat alle scholen, ook koranscholen, de verantwoordelijkheid moeten nemen om transparant te zijn en om open kaart te spelen.
Op 11 september, een dag na de publicatie van het eerste artikel in NRC, kwamen de reguliere islamitische basisscholen onder vuur te liggen. Volgens NRC en Nieuwsuur leren meisjes en jongens op deze scholen dat ze elkaar vanaf de puberteit niet mogen aankijken, dat ze geen ‘kleding van ongelovigen’ mogen dragen en dat Allah homoseksualiteit verafschuwt. De lessen staan in het seksuele voorlichtingsboek ‘Help! Ik word volwassen’, dat wordt uitgegeven door de islamitische scholenkoepel ISBO.
De commotie rondom de salafistische scholen heb ik op de voet gevolgd. Het was voor mij lastig om hier een goede mening over te vormen. Er spelen namelijk allerlei dingen een rol in deze ingewikkelde discussie, dingen die ook met elkaar te maken hebben. Dan gaat het over onderwerpen als burgerschap, de lokalisatie en positionering van islam in Nederland en de rol van de media, waarvan je soms de indruk krijgt dat zij een obsessie hebben om moslims te bashen.
Sommige politieke partijen grepen de ophef in ieder geval aan om gemakkelijk te scoren. Hierdoor snap ik ook heel goed waarom veel moslimjongeren het vertrouwen in de media en in de politiek hebben verloren.
Vanuit de moslimgemeenschap zag ik uiteenlopende reacties, die meestal emotioneel van aard waren. Het is frustrerend om te zien hoe sommige sprekers meteen in de verdediging schieten.
NRC en Nieuwsuur hebben wel zaken blootgelegd. Misstanden die je moet benoemen. Misstanden die je moet bestrijden. Ook als moslim. Uitspraken als ‘Iedereen moet de intentie hebben om te ‘moven’ en ‘Nederland is niet ons land’ staan haaks op de visie die de islam uitdraagt. Dit soort standpunten mogen op geen enkele wijze aan wie dan ook onderwezen worden, zeker niet aan kinderen.
Moslims maken onderdeel uit van de Nederlandse samenleving en zullen dat ook blijven. Als moskeeën en imams zouden we alles op alles moeten zetten om deze visie actief uit te dragen. We moeten onze kinderen leren dat islam en burgerschap prima samen kunnen gaan.
Niet alles dat theologisch is, is per definitie pedagogisch verantwoord
Een goede moslim is een goede Nederlandse burger. Dat besef zal de kinderen en de jongeren helpen om zich te positioneren en een plekje in onze samenleving op te eisen. De Nederlandse samenleving heeft islamitische burgers namelijk ook ontzettend hard nodig om iets moois van deze maatschappij te maken.
Waarom zou je in Godsnaam kinderen op een onverantwoorde en onpedagogische manier het geloof onderwijzen? Is het niet verstandiger om kinderen te leren hoe ze geslaagde burgers kunnen worden, zonder hun islamitische identiteit te verliezen? En is het niet beter als we onze kinderen leren hoe ze met de verschillen in de samenleving om kunnen gaan, in plaats van alles maar te willen verbieden?
Niet alles dat theologisch is, is per definitie pedagogisch verantwoord. De islam is ook niet direct met allerlei regeltjes gekomen: de profeet heeft dertien jaar lang gewerkt aan de spirituele ontwikkeling van moslims voordat God wetten en regels heeft geopenbaard.
En wat betreft het strafrecht: dit is slechts één onderdeel van de sharia, het islamitische rechtssysteem, en is enkel van toepassing in die landen waar de islamitische regels gelden. Ik zie niet in waarom deze regels in Nederland onderwezen zouden moeten worden, al helemaal niet aan onze kinderen.
Het is jammer om keer op keer geconfronteerd te worden met zwartwit-denken en het al te letterlijk benaderen van de islamitische bronnen, dus zonder rekening te houden met de historische context. In werkelijkheid worden zulke bekrompen en kortzichtige ideeën door een zeer kleine sektarische minderheid uitgedragen. Deze ideologie wijkt in veel aspecten af van de mainstream islam, die al eeuwen wordt uitgedragen door de overgrote meerderheid van de moslims. Het is betreurenswaardig dat deze specifieke salafistische organisaties er steeds – al dan niet bewust – in slagen om de islam in een negatief daglicht te stellen en onze kinderen met hun visieloze gedachtegoed te infecteren.
Het wordt daarom tijd dat moslims ook een duidelijk beleid gaan ontwikkelen, een visie ontwerpen en een duidelijke richting gaan bepalen. Als er rotte appels in ons midden zitten, dan moeten deze wat mij betreft aangepakt worden. Sektes die andersdenkenden verketteren en uitsluiten mogen niet langer meer de boventoon voeren en jongeren infecteren met ideologieën die uit andere landen geïmporteerd worden. Genoeg is genoeg. Ik pleit niet voor een Nederlandse of Marokkaanse islam, maar wel voor een islam binnen de Nederlandse context. Een islam waarbij ethiek, spiritualiteit, dialoog en burgerschap centraal staan.
Deze islam is gestoeld op kennis en intellect, niet op onwetendheid en emoties. Er zijn moslims die goede bedoelingen hebben, maar niet voldoende kennis in huis hebben om de goede weg te wijzen. Asma Claassen, de auteur van het controversiële schoolboek Help! Ik word volwassen, bedoelt het heel goed – ik ken haar ook persoonlijk en zij is integer – maar slaat de plank enkele keren behoorlijk mis.
Zo stelt zij in haar boek dat een moslim geen kleren van de ongelovigen mag dragen, maar theologisch gezien klopt dit niet. Er bestaat namelijk geen islamitische kledij, net zo min er kleren van de ongelovigen bestaan. Als moslim mag je alles dragen wat aan de islamitische voorschriften voldoet. En voor de vrouw geldt dat kleding lang en wijd genoeg moet zijn en niet doorschijnend.
Maar ik vond het knap om te zien dat de ISBO-directeur de verantwoordelijk nam en direct in actie kwam. Dat is wat we nodig hebben: mensen die verantwoordelijkheid nemen en ons verder ontwikkelen. De moslimgemeenschap in Nederland maakt nu een ontwikkeling door. Als samenleving zouden we de moslims ook de tijd moeten gunnen om deze slag te maken. Laten we het niet benauwd voor elkaar maken, maar laten we elkaar helpen om vooruit te komen.
Moge Allah over Nederland waken en ons allen beschermen tegen elke vorm van ontwrichting en opsplitsing.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!