5.8 C
Amsterdam

Eindhoven de gekste, maar zeker niet de inclusiefste

Süheyla Yalcin
Süheyla Yalcin
Redacteur de Correspondent en podcast Fufu & Dadels.

Lees meer

Vorige week vond de Dutch Design Week plaats, zoals altijd in mijn geboortestad Eindhoven. Als tiener had ik het evenement al eens bezocht, toen begreep ik nog nauwelijks iets van wat ik daar trof. Dit jaar werd ik uitgenodigd voor een talkshow over fashion. 

Die ochtend sprong ik op de fiets, wennend aan zoveel landelijke belangstelling voor iets dichtbij huis. Na de show nam ik de kunstinstallaties in de voormalige fabriekshallen verwonderd één voor één in me op. In mijn achterhoofd speelde de vraag wat design betekent in een stad als de onze. 

Bij de terugtocht passeerde ik de woning waar mijn oom en tante al ruim veertig jaar wonen. Vanuit hun woonkamer kijk je recht bij de kunstateliers naar binnen. Toch wist ik dat zij de tentoonstelling niet zouden bezoeken. Voor bewoners als mijn oom en tante is het simpelweg ondenkbaar om onderdeel te zijn van zoiets als de Dutch Design week. Zij zijn als Turks-Nederlandse contractarbeiders van de eerste generatie vooral bezig geweest met werken en overleven. Bezig zijn met wat we kunst en design noemen – al zou je ook kunnen bevragen waarom het produceren van auto-onderdelen niet tot design bestempeld kan worden -, was een activiteit die zij zich niet konden veroorloven. 

De Dutch Design Week is niet voor iedereen grijpbaar en niet representatief voor de gemiddelde Eindhovenaar

Bij het maken van de podcast-documentaire 100 Jaar Thuis Zijn ontdekte ik dat de mensen op wiens rug de stad groot is geworden nauwelijks hebben mee geprofiteerd. De fabrieksarbeiders werden eerst uit het noorden van het land gerekruteerd en, door het aanhoudende succes van Philips, aangevuld met contractarbeiders uit het Middellandse Zeegebied, zoals mijn opa. Beide groepen en hun nakomelingen maakten jarenlang geen onderdeel uit van de privileges die gepaard gingen met de groei van de stad door de industrialisatie. Zo werd het Parktheater Eindhoven opgericht als amusementsplek voor wetenschappers en fabrieksdirecteuren. Niet voor arbeiders. Voor hen bleef de drempel om naar het theater te gaan nog jaren bestaan omdat een toegangskaartje simpelweg te duur was.  

De ongelijkheid in de stad wordt in stand gehouden en vergroot door machtsstructuren binnen de Eindhovense designwereld. Een voorbeeld is de gunfactor bij een ontwerper als Piet Hein Eek. In 2017 ontving Eek, die overigens niet in Eindhoven is geboren, de eerste designprijs van het Prins Bernhard Fonds omdat hij met zijn werk de stad op de kaart zou zetten. Zijn atelier staat in de wijk van mijn oom en tante. Voor een van zijn designs, een prachtig schaaltje met Delftsblauw print, betaal je 1.823 euro. 

Ik vind dat kunst op waarde geschat moet worden, maar dit staat ver af van wat de gemiddelde Eindhovenaar kan betalen. Eeks design-monopolie in Woensel-West vormt zo geen positieve bijdrage aan de stad. 

Ook de Eindhovense Design Academy zelf ligt, niet zonder reden, onder vuur. In april concludeerde onafhankelijk onderzoek dat binnen de school sprake is van discriminatie en een ‘giftige cultuur’. Discriminatie, uitsluiting en ongewenst gedrag komen veelvuldig voor, aldus het rapport. De Academie zegt er alles aan te doen om dat in de komende jaren te veranderen. Maar het baart me wel zorgen dat er een nieuwe generatie designers wordt opgeleid in omstandigheden waar inclusiviteit niet de norm is. Hoe gaan we van hen verwachten in de komende jaren de gehele Eindhovense bevolking bij het designfeestje te betrekken?

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -