Ellenlange witte grafstenen temidden van een groen weiland. Dat is hoe het visuele beeld van de Srebrenica-herdenking eruit ziet. Een genocide die zich onder Nederlands gezag heeft afgespeeld en die we nooit meer mogen vergeten. Maar kan dat nooit meer vergeten er ook anders uit zien?
Afgelopen juni werd oorlogsmisdadiger Ratko Mladic veroordeeld tot een levenslange celstraf voor de genocide op Joegoslavische moslims in Srebrenica. De veroordeling is voor nabestaanden slechts een pleister op een open wond. Hij werd namelijk wél vrijgesproken van genocides in andere plaatsen, zoals het in Bosnië gelegen Prijedor.
De oorlog in voormalig Joegoslavië is de eerste oorlog die ik me als kind actief herinner. De beelden van leeftijdsgenoten die op mij lijken, in volgepropte bussen op weg naar veiligheid: ze staan gegrift in mijn geheugen. Later op de middelbare school sloot ik veel vriendschappen met kinderen die zo’n reis gemaakt hebben.
Mijn bi-etnische Turks-zijn en hun Bosnisch-zijn vormde een soort vanzelfsprekende siblinghood. Een blijk aan herkenning van culturele normen en waarden en een equivalente relatie tot religie creëerde een stevige basis voor ons contact. Veel van die vrienden noem ik dan ook familie.
Ik heb een grote interesse naar wat zich heeft afgespeeld in de geboortedorpen waar zij vandaan komen. En heel soms willen ze mij daarover vertellen. De een laat mij foto’s van haar moeder zien, een jonge twintiger die zich in de jaren tachtig vertoefde in Sarajevo, de Olympische hoofdstad van 1984. De ander vertelt over hoe hij als baby sliep in een kast, zodat hij bij een mogelijke inval niet ontdekt werd. Deze verhalen speelden zich af voor de ogen van de Nederlandse Dutchbatters, maar ze haalden nooit de krant of het nieuws. De berichtgeving ging niet over het leven van slachtoffers voor de oorlog of de herinneringen van de overlevenden aan hen. Het gaat enkel over leven of dood.
De manier waarop we denken aan de slachtoffers in Srebrenica is vooral gericht op hun slachtofferschap, minder op wie zij als mens waren
In aanloop naar de zomer staan we gelukkig in steeds grotere getale stil bij de slachtoffers, en ook bij ons collectieve falen in wat er zich in Bosnië heeft afgespeeld. Maar de manier waarop we denken aan de slachtoffers is vooral gericht op hun slachtofferschap, minder op wie zij als mens waren. Zo blijft het voor niet-Bosniërs een ver-van-ons-bed-show.
Het platform Facing Srebrenica houdt zich bezig met de toekomst van de herinneringen aan de Bosnische stad middels kunst en fotografie. Het platform verzamelt foto’s die tussen 1994 en 1995 genomen zijn in de Srebrenica-enclave. In die periode maakten Nederlandse militairen vaak foto’s van de bevolking. Het is Azmir Osmanovic, een tourguide in Srebrenica, die op zoek gaat naar de persoon die zesentwintig jaar geleden een foto van zijn broertje en zusje heeft genomen. Osmanovic stelt dat de visuele representatie van de oorlog altijd geleund heeft op bewijsmateriaal van genocide. Iets dat begrijpelijk is, maar tegelijkertijd ook bijdraagt aan het vergeten besef dat er heel wat aan een genocide vooraf gaat.
Facing Srebrenica pleit voor zichtbaarheid van de menselijke en individuele herinneringen. Foto’s van het dagelijkse leven, beelden die laten zien dat slachtoffers in eerste plaats mens zijn. Dat ze lijken op u en mij. Deze lessen kun je ook toepassen op andere herdenkingen zoals Keti Koti, de afschaffing van de slavernij, op 1 juli.
Via Simon(e) van Saarloos’ essay Herdenken herdacht heb ik geleerd om vragen te stellen. Wat wordt er herdacht, waarom en hoe? Door deze vragen te beantwoorden vallen de puzzelstukjes in elkaar. Ik herdenk Srebrenica door de verhalen van mijn vrienden te delen en door slachtoffers te noemen. Ook denk ik aan het aandeel van Nederland en de educatie hierover in ons regulier onderwijs. Maar te weinig denk ik aan wie de mensen waren voordat zij slachtoffer werden. Welke muziek luisterden zij? Waar hielden ze van? Welke popsterren waren favoriet? Welke films werden er gemaakt?
Facing Srebrenica verruimt onze blik op herdenken. Niet enkel in de vorm van de belofte ‘Dit nooit weer’, of het verdelen van mensen in slachtoffers en daders. We zien Srebrenica als volwaardige stad, waar mensen een leven hadden. Voor, tijdens en na een genocide.
Een mooi voorbeeld van zo’n manier van herdenken vormen de 25 portretten van 25-jarige Bosnische Nederlanders in het kunstproject ‘Srebrenica is Nederlandse geschiedenis’ (2020). De tentoonstelling is ook dit jaar te zien op de Wilhelminakade in Rotterdam, tot en met 18 juli.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!