Het rapport Ongekend Onrecht over de toeslagenaffaire heeft uiteindelijk geleid tot het aftreden van het kabinet-Rutte III. Hiermee zegt de regering collectief haar politieke verantwoordelijkheid te nemen voor het leed wat duizenden ouders is aangedaan. Maar al in 2018 berichtte Trouw hierover en in 2019 beschreef journalist Pieter Klein de toeslagenaffaire in zijn column als ‘Noord-Koreaanse praktijken van de Belastingdienst’. Dit bleek onvoldoende om de impasse voor de gedupeerde ouders te doorbreken. Daar waren uiteindelijk twee kritische Kamerleden voor nodig .
Wat volgde was ontkenning. Het zou slechts gaan om een gering aantal gevallen die door de Belastingdienst verkeerd waren beoordeeld. Toen dit aantal opliep naar honderden en vervolgens naar duizenden, begon de ambtelijke informatie spaarzaam naar buiten te druppelen. Ronduit tartend en vernederend was dat de betrokkenen voornamelijk zwart gelakte pagina’s ontvingen. Een klucht die in de Nederlandse politiek niet eerder was opgevoerd.
De parlementaire onderzoekscommissie liet er geen twijfel over bestaan: de ouders waren slachtoffer van een groot onrecht en waren daarin niet gekend. Alle betrokken partijen hadden gefaald. In de weken daarna ontstond een nieuw mantra: omdat alle betrokken partijen hadden gefaald, was er niet één verantwoordelijk maar sprake van ‘systeemfalen’. Dus nam het voltallige kabinet het besluit om zijn ontslag in te dienen.
Het probleem is niet beperkt tot de Belastingdienst. Het is breder en omvat ambtenaren, politici, en een belangrijk deel van de spraakmakende bevolking
Maar wie was schuldig? Het ‘systeem’ verantwoordelijk houden is de makkelijkste manier om van de schuldvraag af te komen. Want dan is er geen concrete dader. Het systeem bestaat gewoon uit mensen – het is bedacht, opgezet en uitgevoerd door mensen. Het ‘systeem’ is simpelweg een constellatie van mensen die informatie uitwisselen, besluiten nemen en andere handelingen verrichten. Met andere woorden: er zijn wel degelijk schuldigen aan te wijzen. Het zijn de ambtenaren, de ministers en de premier, en ja, ook de Kamerleden die de wetten hebben ontworpen en goedgekeurd, en de media die dat alles hebben gelegitimeerd.
Deze constellatie van mensen deelt normen, waarden, meningen, vooroordelen, overtuigingen en gedragingen, dus een bestuurlijke cultuur. Door deze cultuur konden ambtenaren burgers jarenlang door de mangel halen. Ze waren overtuigd dat dat burgers, in het bijzonder specifieke etnische groepen, misbruik maken van de Nederlandse belastingcenten. En zij werden ondersteund door wetten, regels en procedures en een stoere rechtse bevolking die applaudisseerde voor de stoere taal van een hysterische Tweede Kamer.
Het verschijnsel van de ‘fraudejacht’ doet zich al decennialang voor. Denk bijvoorbeeld aan het zogenoemde misbruik van de kinderbijslag of misbruik van de uitkering. Ook in dat drama werden etnische groepen en mensen met weinig inkomen geslachtofferd. Dat burgers het stempel van fraudeur krijgen, van het kastje naar de muur gestuurd worden, niet gehoord worden en als criminelen worden behandeld is niet iets van nu.
Het probleem is niet beperkt tot de Belastingdienst. Het is breder en omvat ambtenaren, politici, en een belangrijk deel van de spraakmakende bevolking. Geen wonder dat de belangrijkste instituties van het land (Belastingdienst, sociale diensten, het rechtssysteem, de politiek, de media) jarenlang ongestoord konden ontsporen. De onwil om informatie te verschaffen en het gebrek aan transparantie over de misstanden wijzen bovendien op een hardnekkige doofpotcultuur, die het bestaan van deze mentaliteit verhult.
Om deze situatie te veranderen is een gezonde dosis zelfreflectie nodig. En juist dat ontbreekt. In de politiek breekt eenieder zich nog steeds zijn hoofd waarom niet eerder is ingegrepen, terwijl het onrecht onder hun neus plaatsvond. En onze Rutte, de personificatie van de vermoorde onschuld, is populairder dan ooit. Dat het bestuurlijke rot echt in deze mentaliteit zit, daar wil men niet aan.
Niks ‘systeemfalen’. Het gaat hier om een samengesteld probleem, dat is samengebald in een typisch Hollandse mentaliteit. Een mentaliteit van normaal gevonden verdachtmaking van mensen met lage inkomens en met een migratieachtergrond, en van een demonstratie van ongevoelige stoerheid wanneer het om de centjes gaat.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!