Met de verkiezingen in aantocht zijn het altijd dezelfde personen op wie de media – en dus wij allemaal – inzoomen. Of we even kunnen stilstaan bij de vrijetijdskleding van Mark Rutte, of de verfrissende elitaire verschijning van Sigrid Kaag.
Gelukkig is er dit jaar eindelijk meer aandacht voor vrouwelijke lijsttrekkers. Maar echt divers is de groep nog niet. De leiders van de grootste partijen in ons land zijn man, wit en niet-jong. Jesse Klaver en Rob Jetten, de jongste telgen van de groep, zijn vroege dertigers die nog net tot de millennial-generatie behoren.
Het gebrek aan jonge stemmen in de politiek zou de oorzaak zijn van een gebrek aan interesse binnen de groep. Slechts vier op de tien jongvolwassenen zegt met politiek bezig te zijn. Om betrokkenheid aan te wakkeren schieten er talloze campagnes uit de grond om jongeren te motiveren te gaan stemmen. Maar doen we niet iets verkeerd als we die jaar in jaar uit moeten herhalen?
En is het wel zo raar dat een achttienjarige van kleur weinig connectie voelt met een Mark Rutte of een Wopke Hoekstra? Zeker na een jaar waarin voor veel mensen duidelijk is geworden wat anderen al langer wisten: deze politici geven bar weinig om de bestrijding van racisme, een goed klimaatbeleid of een eerlijke woningmarkt.
Volgens het CBS is bijna 30 procent van de bevolking jonger dan 25 jaar. Vanaf je achttiende mag je stemmen. Maar er zijn nauwelijks jonge politici in de Kamer waarin jongvolwassenen zich kunnen herkennen. Ook in de lokale politiek zijn jongeren amper vertegenwoordigd. Het aantal burgemeesters onder de dertig? Nul.
Is het wel zo raar dat een achttienjarige van kleur weinig connectie voelt met een Mark Rutte of een Wopke Hoekstra?
We faciliteren jeugdparticipatie binnen de politiek niet. En we geven politiek actieve jongeren structureel te weinig media-aandacht. Dit kan en moet anders. Veel besluiten die landelijk genomen worden gaan immers over het alledaagse leven en de toekomst van jongeren: klimaat, infrastructuur en de woningmarkt. Jongeren moeten hierover kunnen meebeslissen.
Daarnaast staan jongeren sneller in contact met generatiegenoten wereldwijd, en leren zo van elkaar. De jongeren van generatie Z, ook wel ‘zoomers’ genoemd, zijn kinderen van de digitale revolutie. Zij weten hoe en waar ze informatie moeten halen over politieke zaken. Ze connecten binnen no time met generatiegenoten van over de hele wereld, waar ze voorbeelden zien van hoe je kan opkomen voor je rechten. Of dacht je dat boomers de Black Lives Matters-protesten naar Nederland hebben gebracht?
Over de steeds kleiner wordende wereld gesproken: de Amerikaanse Alexandria Ocasio-Cortez is een van de weinige jongeren die wél een plekje in het parlement heeft veroverd. Wij zoomers prijzen haar om haar vernieuwende blik en jeugdige uitstraling. Zij spreekt een taal die we zelden van andere politici horen. Haar profilering is, anders dan die van Klaver en Jetten, niet berust op ‘serieus-genomen-willen-worden-ondanks-mijn-leeftijd’.
Ocasio-Cortez omarmt juist haar jeugdigheid en ziet dit als haar kracht. Door haar werk als serveerster en haar sociaaleconomische achtergrond uitdrukkelijk te benoemen geloven we haar als ze zegt dat ze vele lagen van de samenleving goed kent. Jongeren in Nederland verstaan haar taal. Een taal die ons het gevoel geeft dat we inspraak hebben. Daarom is het hoog tijd om de vensters open te zetten, zodat deze progressieve hope and change ook ons land komt binnenwaaien.
In Nederland heb je ook jonge politici als Ocasio-Cortez, die echte verandering willen. Denk aan D66’er Mohammed Saiah (26), die zich hard maakt voor kansenongelijkheid in het onderwijs. Of Almira Henic (28), nummer 13 bij Nida, die graag wil bijdragen aan het behapbaar maken van wetenschappelijke kennis. Aan jonge talenten geen gebrek, maar we moeten ze wel laten zien.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!