10.6 C
Amsterdam

Op retorische vragen geef ik geen antwoord

Trudy Coenen
Trudy Coenen
Docent Nederlands op het Montessori College Oost, een 'zwarte' vmbo-school in Amsterdam. Leraar van het Jaar 2010. Auteur van het boek 'Spijbelen doe je maar thuis: verhalen van een docent op het vmbo' (2013).

Lees meer

Stel, er zouden De tien geboden voor het onderwijs bestaan, dan zou goed contact onderhouden met ouders toch zeker in de top vijf staan. Zo niet in de top drie. Want als ik de ouders niet mee heb, dan kan ik niks bereiken. Ouderavonden zijn dus erg belangrijk. Vorige week was het weer zover.

Als eerste kwam de moeder van Najib. Najib is denk ik de jongste van de klas, het ondeugendste en minst serieuze kind dat je je voor kunt stellen. Hij heeft vier oudere zussen, dus hij is het prinsje en wordt enorm in de watten gelegd. Afijn, daar kwam zijn moeder, één meter vijftig, pittig Marokkaans en ze was niet alleen. Uiteraard was Najib mee, maar er was nog iemand anders. ‘Ja, ik heb mijn nichtje maar even meegenomen, want we waren net aan het shoppen in Oostpoort en toen kon ze net zo goed even meekomen.’

Ik heb al een tijdje een probleem met Najib. Hij heeft vrijdag altijd de eerste twee uren les, Engels, daarna twee tussenuren en daarna nog drie uur les. En ik vind het eigenlijk wel heel toevallig dat hij steevast op vrijdagochtend een afspraak heeft met een dokter of tandarts of naar het ziekenhuis moet en dus altijd pas om 12.00 uur op school is. Ik ben niet goed in statistiek, maar ik heb wel een goeie intuïtie en die zegt me dat het statistisch onmogelijk is dat een leerling week na week op vrijdagochtend om medische redenen de eerste twee uren voor twee tussenuren niet kan bijwonen. Een M staat er dan in Magister, ons digitaal leerlingsysteem, ‘afwezig om medische redenen’. En zijn moeder dekt hem. Zo kreeg ik een appje van haar. ‘Najib is echt naar de dokter geweest hoor!’

Najibs ouders zijn gescheiden en zijn vader speelt volgens zijn moeder niet echt een rol bij de opvoeding. ‘Het blijft natuurlijk z’n vader’, zei ze op de ouderavond. ‘Najib mag naar hem toe wanneer hij wil, dat moet hij verder zelf weten, maar goed, hij trekt zich toch niks van hem aan, dat heeft hij nooit gedaan.’ Achteloos meldde ze de stand van zaken. Op vader hoefde ik mijn pijlen dus ook niet te richten, dat was wel duidelijk. ‘Engels is wel het enige vak waar Najib erg slecht voor staat’, zei ik, om het belang van die eerste twee uur Engels nog maar te benadrukken. Maar het nichtje wist raad. Nadat ze eerst druk had zitten appen met haar telefoon onder tafel (‘ik moet even wat regelen’) kwam ze met een fantastische oplossing. ‘U kunt hem het beste apart zetten, want in zo’n groep kan hij zich niet concentreren.’

Nu is dat in een klas met tweeëntwintig kinderen nogal lastig, zoveel ruimte heeft de lerares Engels niet in haar lokaal. Maar ze bracht me wel op een idee. ‘Nou ja, hij kan er natuurlijk ook zelf voor kiezen om niet bij kinderen te gaan zitten die hem afleiden, zoals Anuar, Youssef of Rayan, hij kan ook bijvoorbeeld bij Juanita gaan zitten.’ Juanita is een rustig meisje bij wie hij zich volledig zou kunnen concentreren op zijn taken. Die oplossing werd niet meteen met beide handen aangegrepen, maar er werd door de dames beloofd dat hij echt zijn best zou gaan doen en dat het allemaal goed zou komen met Engels. En Najib maar grijnzen.

Vrijdagochtend na de ouderavond kreeg ik om 8.42 uur een appje van Najib. ‘Juf, ik ben bij de huisarts.’ Ik dacht dat ik gek werd. Nadat alle smoezen gepasseerd waren (‘de huisarts is maximaal tot kwart over tien open’, ‘de rij is altijd druk en in weekend is het dicht’, ‘ik heb iets op mijn rug waardoor ik niet kan slapen’, en dat was nog niet eens alles!) zei ik dat hij de toets, want hij had die ochtend een toets voor Engels, zou kunnen inhalen in het derde uur. Dus zorg dat je er dan bent.

Om 12.00 uur appte ik hem. ‘Was je nou op school?’ Najib: ‘Ik was gaan eten met Hamza.’ Ik werd voor de tweede keer gek. Najib: ‘Ik had de hele dag niet gegeten. Ik had honger.’ Dat betekende een 1.1: toets gemist zonder geldige reden en geen mogelijkheid voor een herkansing.

Het weekend was tijd voor bezinning. Zaterdag kreeg ik een appje van Najib. ‘Juf, mag ik die toets nog inhalen?’ Alsof er niks gebeurd was, maar op retorische vragen geef ik geen antwoord.

De namen in deze column zijn gefingeerd.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -