‘Mogen IS-vrouwen terugkeren naar Nederland?’ Zo luidde de vraag die de afgelopen maand voor politieke beroering zorgde. De discussie heeft ook mij niet onberoerd gelaten. Want dit zijn Nederlandse vrouwen met vaak kleine kinderen, die in erbarmelijke omstandigheden leven in Syrische vluchtelingenkampen.
Waarom hebben deze vrouwen zich in hemelsnaam aangesloten bij de IS, een terreurorganisatie die er niet voor schroomt om kelen door te snijden, vrouwen te verkrachten en aanslagen te plegen? Een organisatie die trouwens zegt te handelen in naam van God, ten behoeve van de oprichting van een ‘zuivere islamitische staat’?
De haat en minachting voor de westerse wereld en voor elk ander religie of overtuiging werd keer op keer benadrukt in de selectie van beelden en interviews die we in de media zagen. Deze mediabeelden, die de groep vertrokken Nederlanders dehumaniseerden, hadden ook op mij een uitwerking van onbegrip en afkeer.
Trump kondigde meerdere keren aan te zullen vertrekken uit Syrië wanneer de strijd gestreden was. Aan de Europese bondgenoten deed hij een dringend verzoek: ‘Haal je eigen mensen terug, want we willen niet dat deze strijders in Europa zullen gaan rondzwerven’.
De Verenigde Staten gaven ook het goede voorbeeld. De Amerikanen haalden in 2018 de eigen IS-strijders, -vrouwen en -kinderen op en assisteerden Kosovo met het repatriëren van 110 staatsburgers uit Syrië. Onder die 110 Kosovaarse burgers zaten slechts vier IS-strijders. De groep bestond verder uit 32 vrouwen en 74 kinderen. Kosovo beschouwt de vrouwen en kinderen als onschuldige slachtoffers, die hulp zullen krijgen voor een snelle terugkeer in de maatschappij.
‘Wat ze ook gedaan hebben, het zijn Kosovaarse burgers. Ze blijven onze verantwoordelijkheid. En we zullen een zorgvuldig deradicaliserings-traject uitvoeren’, luidde de boodschap. Andere Europese landen gaven echter geen gehoor aan Trumps oproep en hebben het voorbeeld van Kosovo niet gevolgd.
Nederland vindt dat de IS-vrouwen in Syrië die naar Nederland wensen terug te keren op eigen gelegenheid naar een Nederlands consulaat moeten reizen. Pas daar worden ze aangehouden en teruggebracht. Maar dit standpunt is op drijfzand gebouwd. De dichtstbijzijnde ambassade is namelijk in Irak. En hoewel Irak nu beloofd heeft om de Nederlandse vrouwen ongemoeid te laten, betekent dit niet dat álle hindernissen voor terugkeer zijn weggenomen.
In Irak worden IS-strijders namelijk ter dood veroordeeld, in processen die slechts enkele minuten duren. Het is duidelijk dat het voor deze groep een risicovolle onderneming is om naar de Nederlandse ambassade te reizen.
Zou het te maken hebben met de huidskleur of het geloof van de vrouwen?
Een rechter oordeelde vorige maand dat Nederland zich moet inspannen om 23 IS-vrouwen en 56 kinderen zo snel mogelijk op te halen uit detentiekampen in het noordoosten van Syrië, maar dit oordeel is een week later in hoger beroep afgewezen.
Het argument: volgens de wet dient de rechter zich zeer terughoudend op te stellen bij het toetsen van overheidsbeleid dat door de Tweede Kamer is goedgekeurd. Dit is een politieke kwestie, geen juridische, aldus de rechter. En daarmee is de Nederlandse staat voorlopig gevrijwaard van zijn verplichtingen om haar burgers in binnen- en buitenland te beschermen.
De Nederlandse onwil om deze vrouwen en kinderen op te halen is groot. Terwijl landen als de Verenigde Staten, Kosovo, Rusland en Indonesië hun verantwoordelijkheid nemen, verroert Nederland geen vin.
Ook nu worden allerlei argumenten genoemd waarom het beter is om deze vrouwen en kinderen in de vluchtelingenkampen te laten zitten. Het belangrijkste argument: de moeders zullen door IS strategisch worden ingezet in hun strijd tegen het westen en de kinderen zijn potentiële terroristen. We moeten dus het gevaar niet in huis halen.
Vorige week werd een 9-jarig kind opgepakt in Den Haag, omdat hij met een molotovcocktail rondliep tijdens de rellen in Duindorp. En bestormde een 12-jarige pro-Pietdemonstrant niet onlangs een gebouw? Zijn dit dan niet ook potentiële terroristen?
Nederland maakt er vaak werk van om gedetineerden in buitenlandse gevangenissen terug te halen. Zo reisde minister Ferdinand Grapperhaus (Justitie) voor een veroordeelde drugssmokkelaar helemaal naar Thailand, om ervoor te zorgen dat deze man zijn straf kan uitzitten in ons land. Maar die inspanning is voor de groep Nederlandse vrouwen in de Syrische kampen, hoewel nog niet veroordeeld, te veel gevraagd. Zij mogen daar wegrotten.
Dat is een opvallende rechtsongelijkheid. Zou dat te maken hebben met de huidskleur of het geloof van de vrouwen? Laten we hopen van niet, maar ik vrees het ergste.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!