9.2 C
Amsterdam

Waarom ik mijn leerlingen leer roddelen

Trudy Coenen
Trudy Coenen
Docent Nederlands op het Montessori College Oost, een 'zwarte' vmbo-school in Amsterdam. Leraar van het Jaar 2010. Auteur van het boek 'Spijbelen doe je maar thuis: verhalen van een docent op het vmbo' (2013).

Lees meer

Het klinkt misschien gek uit de mond van iemand die voor de klas staat, maar ik wil heel graag dat mijn kinderen praten. Praten in de les? Moeten ze niet gewoon luisteren? Ja, ze moeten luisteren, maar ik vind een gesprek minstens zo belangrijk. Praten, leren een mening vormen, je uitspreken, argumenteren, luisteren naar elkaar. Tuurlijk, alles op z’n tijd, maar als je kinderen leert praten, dan kom je ergens. Dan kan je niet alleen over luchtige onderwerpen een gesprek hebben, maar ook over ingewikkelde en lastige onderwerpen. Ik schrok van de reacties in mijn klas na de aanslagen in Parijs, maar ik vond het goed dat mijn leerlingen erover praatten en dat komt volgens mij omdat we dat praten oefenen. Ik begin de les daarom steevast met roddelen. We pakken een onderwerp en ik vraag de kinderen wat ze ervan vinden. Iedereen mag zijn mening geven wel graag ondersteund met argumenten. Ze vinden het altijd weer jammer als de ‘echte’ les begint.

Een paar weken geleden was ik uitgenodigd door het programma De nieuwe maan. Het zou gaan over het nieuwe regeerakkoord – Vertrouwen in de toekomst. Daarin wordt voorgesteld om het Wilhelmus verplicht te stellen, net zoals uitstapjes naar het Rijksmuseum en de Eerste en Tweede Kamer. Wat ik daarvan vond. ‘Tja, het is natuurlijk symboolpolitiek’, zei ik. ‘Maar we zijn het er allemaal over eens dat sommige jongeren, zeker van allochtone komaf, zich niet thuis voelen in Nederland. En als er dan iets gebeurt, ook al is dat symboolpolitiek, dan ben ik al blij dat er iets gebeurt.’ Ik was door naar de volgende ronde en mocht aanschuiven bij het programma. ‘Mag ik ook wat kinderen meenemen?’, vroeg ik. Dat doe ik vaak, want er wordt zo vaak óver ze gepraat in plaats van mét ze. Het mocht.

Van tevoren had ik het onderwerp met mijn leerlingen besproken tijdens het roddelen. ‘Jongens, ik ben uitgenodigd door een televisieprogramma, het is live en we gaan het hebben over het nieuwe regeerakkoord, het verplichte Wilhelmus en bezoek aan het Rijksmuseum en zo, wat vinden jullie daar nou van?’

De meningen waren verdeeld. ‘Ik vind dat dat geld veel beter aan de zorg besteed kan worden’, zei Aram. Nou, dat is een argument. En Sara zei: ‘Als je mensen dwingt, dan werkt het niet.’ Vind ik ook een argument. Rwan was heel erg voor. Rwan is een leerling uit de schakelklas. Ze komt uit Syrië en is vanwege de oorlog naar Nederland gevlucht. ‘Als je hier leeft, in een land dat veilig is, dan besef je pas hoe belangrijk dat land is. En daar mag dan best een verplichting tegenover gesteld worden’, vond Rwan. Ook een argument, eentje waar je als niet-vluchteling niet meteen aan denkt. Niet alleen mijn leerlingen, ook ik hoor nieuwe dingen tijdens het roddelen. ‘Goed, we hebben dus argumenten tegen en voor,’ zei ik. Er wilden wel tien leerlingen mee naar de uitzending en twee zouden hun zegje doen. ‘Maar juf, ik wil ook best andersom doen hoor’, haastte Sara zich te zeggen – ze was in discussie mijn tegenstander gebleken. Maar dat hoefde natuurlijk niet. ‘Jij hebt jouw argument, en dat is goed, en Rwan heeft haar argument,’ zei ik. ‘Zeg maar gewoon wat je vindt.’ Dus zo zaten er een voor- en een tegenstander bij De nieuwe maan, met ieder hun eigen mening maar zonder ruzie. Geleerd met roddelen.

De roem van roddelen verspreidt zich ondertussen als een olievlek. Zo hoorde ik laatst van een leerling van onze school, die inmiddels op het ROC zit, dat ze het onderwerp had aangeroerd bij haar lerares Nederlands. De lessen waren niet om door te komen, zo saai, en de leerling had wel een idee om de boel wat te verlevendigen. ‘Kunnen we niet gaan roddelen’, had ze voorgesteld.

‘Roddelen? Hoezo dat?’, had de lerares verbaasd gereageerd. ‘Nou, het is heel goed voor de spreekvaardigheid en om te leren argumenteren’ en ze wist nog wel een paar andere redenen; ze had echt alles uit de kast gehaald om haar juf te overreden. Er begon iets te dagen. ‘Heb jij soms les gehad van juf Trudy?’, vroeg de lerares. ‘Nee, hoor’, corrigeerde de leerling, ‘ik had les van juf Coenen’. Respect!

De namen in deze column zijn gefingeerd.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -