Jorien Wuite (56) is geboren en getogen in Den Haag, maar vertrok op haar 32e naar het vaderland van haar moeder: Sint Maarten. Ze werd er sectordirecteur Gezondheidszaken, secretaris-generaal van twee ministeries, interim-minister en uiteindelijk gevolmachtigd minister. Nu staat ze twintigste op de kieslijst van D66. We spraken met haar over diversiteit, politieke representatie en de staatkundige verhoudingen binnen het Koninkrijk.
Na je studie duurde het vijf jaar voordat je vertrok naar Sint Maarten, het land waar je moeder vandaan kwam. Een bewuste keuze voor het eiland of een professionele toevalstreffer?
‘Allebei. De baan waar ik op solliciteerde, sectordirecteur Gezondheidszaken, lag in het verlengde van mijn opleiding gezondheidswetenschappen en mijn werk als consultant in zorg en onderwijs. Ik ben ook opgevoed met een sterk maatschappelijk bewustzijn, geëngageerd, progressief. Mijn ouders kenden elkaar uit het onderwijs. De publieke zaak, vraagstukken rondom zorg en sociale zaken hebben mij altijd geïnteresseerd. En ik kwam ook al mijn hele leven op Sint Maarten, dus toen ik de vacature voorbij zag komen dacht ik: daar ga ik op reageren!’
Wat heb je in je jaren op Sint Maarten bereikt als topambtenaar en minister?
‘Als sectordirecteur gezondheidszaken trof ik bij mijn aantreden een situatie aan die mij zorgen baarde. Ik heb veel middelen vrijgemaakt voor preventieve zorg en het opzetten van een lokaal GGZ-aanbod. Onderzoek was nodig om onze mankracht fact based in te zetten. GGZ was er niet. Toen ik er als secretaris-generaal de posten Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij kreeg, heb ik een aantal publiek-private programma’s opgezet. Ik geloof heilig in publiek-private samenwerking om hardnekkige problemen zoals bijvoorbeeld jeugdwerkloosheid aan te pakken.
‘Sint Maarten is niet groter dan een kleine gemeente, maar sinds 10-10-10, toen we als eiland zelfstandig werden, kregen we wel te maken met inrichtingsvraagstukken die horen bij een land. Je moet gaan nadenken over toegankelijke zorgverzekeringen, premiestelsels, diverse wetgeving, een ministerie inrichten zodat effectief aan maatschappelijke prioriteiten wordt gewerkt. Ook het onderwijs heb ik bekeken in een brede sociaaleconomische context. Waarom is er een braindrain? Wat kunnen we er aan doen? Hoe kan onderwijs of de culturele sector ook als een belangrijke economische sector worden gezien? Wat kan St. Maarten zelf aan programma’s aanbieden op het gebied van hoger onderwijs?’
Je woont en werkt inmiddels al meer 22 jaar dan op Sint Maarten. Wanneer besloot je om jezelf verkiesbaar te stellen voor de Nederlandse Tweede Kamerverkiezingen?
‘Ongeveer een half jaar geleden. Eigenlijk ben ik pas begin dit jaar lid van D66. Ik stemde het wel altijd, maar zeker als gevolmachtigd minister, een functie waarin je bestuurlijk vertegenwoordiger bent namens het eiland, vond ik het niet handig om een heel erg politiek profiel te hebben. Daarnaast dacht ik: wat kan ik op Sint Maarten betekenen als D66-lid? Maar juist tijdens corona merkte ik dat er online eigenlijk heel veel kan. Ik werd lid en ben vrij snel gepolst met de vraag of ik mij wilde kandideren. Als gevolmachtigd minister heb je regelmatig contact met Nederlandse politici, dus vanuit mijn professionele hoedanigheid had ik al weleens contact met bijvoorbeeld Kamerlid Antje Diertens, fractieleider Rob Jetten en Samira Rafaela, die voor D66 in het Europees Parlement zit.’
En toen dacht je..?
‘Ja, waarom niet? Ik heb meer dan de helft van mijn leven in Nederland gewoond. En toen ik als gevolmachtigd minister rondliep in Den Haag merkte ik hoe belangrijk de Nederlandse politiek is voor de Caribische Rijksdelen. In de Tweede Kamer wordt gestemd over Rijkswetten die ook betrekking hebben op de eilanden. Dan is het belangrijk dat er ook mensen meepraten die de situatie daar echt goed kennen. Daarnaast spelen er hier in Nederland ook thema’s waar ik veel over weet. De overbelasting van de zorg, het stimuleren van een gezonde leefstijl, het onderwijs dat beter kan, armoede, de culturele sector die kraakt en groeiende kansenongelijkheid. Allemaal problemen waar ik mij als secretaris-generaal en als minister voor heb ingezet. Dus waarom dat werk niet voortzetten als volksvertegenwoordiger in Nederland?
‘Qua diversiteit kunnen we veel leren van de Caribische Rijksdelen’
In hoeverre heeft de in Nederland oplaaiende discussie rondom diversiteit en representatie meegespeeld in je keuze?
‘Toen ik in 2018 in Nederland kwam wonen tijdens mijn werk als gevolmachtigd minister speelde de Zwarte Piet-discussie hier volop. Maar ook racisme, diversiteit… alles. Ik dacht: hoe gaat die diversiteit mij aan? Kunnen we in Nederland iets verbeteren op dat vlak? Kan en wil ik daar ook iets in betekenen? Mijn vader, docent geschiedenis en maatschappijleer, schminkte zichzelf in de jaren zeventig als Sinterklaas half wit, om aan te geven dat het Sinterklaasfeest anders gevierd moet worden. Ik groeide op in een veilige omgeving, maar heb toch ook aan den lijve ondervonden hoe je als zwarte vrouw soms anders wordt behandeld op basis van je huidskleur. Daarna, tijdens mijn jaren op Sint Maarten, heb ik ook gezien hoe het ook anders kan. Leven in een samenleving die op alle niveaus divers is. Die twee verschillende ervaring wil ik meebrengen naar Den Haag. Ik denk dat we op het vlak van diversiteit veel kunnen leren van de Caribische Rijksdelen, ook wanneer je kijkt naar de sterke politieke en maatschappelijke posities van vrouwen daar.’
Vind je dat Nederlandse partijen genoeg moeite doen om mensen op een verkiesbare plek te zetten met een diverse achtergrond?
‘De discussie over politieke representatie van zwarte Nederlanders barstte hier pas echt los na de moord op George Floyd. Wat dat betreft heeft de Black Lives Matter-beweging veel goeds gedaan. Maar bij D66 was men al langer bezig om te kijken hoe de diverse representatie beter kon worden gewaarborgd. Er is bijvoorbeeld al veel eerder een Diversiteitsnetwerk opgezet en ik werd al ver voor de moord op Floyd gevraagd om mij te kandideren. Maar diversiteit gaat over meer dan alleen ruimte geven aan mensen van kleur. Het gaat ook over gender, geaardheid, het hebben van een handicap. Als D66 zijn we – vind ik – een vrij keurige afspiegeling van de samenleving. Maar ik vermoed toch dat mijn politieke en bestuurlijke ervaring doorslaggevend zijn geweest. Tot welke bevolkingsgroep je ook behoort, je moet wel de juiste skills, kennis en ervaring in huis hebben om goed te kunnen functioneren in de Tweede Kamer.’
‘In 2025 zie ik wel graag nog meer diversiteit op de lijst. Ik wil mijn kennis en ervaring graag inzetten om een volgende generatie politici met een biculturele achtergrond aan te moedigen voor de volgende ronde. Mijn boodschap aan hen is een van solidariteit: begin nu, zet je in voor werk of goede doelen in de publieke sector, doe mee in stichtingsbesturen. Onze veerkracht en bijzondere eigenschappen zijn belangrijk om ‘aan tafel’ te hebben. Alleen dan kunnen we iets doen aan de kansenongelijkheid bij mensen met immigratieachtergrond.’
Zijn er veel D66-stemmers woonachtig in de Caribische Rijksdelen?
‘Ja. D66 was bij de vorige verkiezing de grootste partij op Saba en Sint Maarten. Misschien ook wel op Aruba, maar dat weet ik niet.’
Wat zijn je ervaringen geweest met de Nederlandse politiek, als minister en gevolmachtigd minister van Sint Maarten? Er is vaak veel negativiteit tussen de Caribische Rijksdelen en Nederland.
‘Door mijn werk ben ik mijzelf nog meer bewust geworden van het democratisch tekort binnen het huidige Koninkrijk. Er is onvoldoende democratische vertegenwoordiging vanuit de Caribische Rijksdelen en er is geen Koninkrijksparlement dat toezicht houdt op bijvoorbeeld de Rijksministerraad. Ontwerp-Rijkswetten die ook de Caribische Rijkdelen aangaan worden in de Tweede Kamer vastgesteld. Met D66 hebben we voorstellen om deze situatie van ongelijkwaardigheid te verbeteren. Dat komt ten goede aan een moderne democratie, gebaseerd op solidariteit, brede welvaart en een oprechte samenwerking.’
Wat zou jij als Kamerlid in Nederland willen betekenen voor de relaties binnen het Koninkrijk?
‘Wij zijn met D66 een van de weinige partijen die echt verder kijken dan geld en staatsrechtelijke verhoudingen als het gaat over de Caribische Rijksdelen. Er zijn veel thema’s waarop we veel nauwer samen moeten werken. Klimaat en duurzaamheid, zorg, onderwijs en kansengelijkheid, racismebestrijding. We delen een kwetsbare geschiedenis. De dialooggroep van minister Kajsa Ollongren (D66, Binnenlandse Zaken, red.) over het slavernijverleden is zó belangrijk. De gevolgen van de slavernij zijn nog steeds actueel. Er is sprake van institutioneel racisme in het onderwijs, de woningmarkt en volgens sommige mensen zelfs in de media, die op geen enkele manier geïnteresseerd lijken in wat er in de Caribische Rijksdelen gebeurt – tenzij er gedoe is. Het zijn allemaal grote opgaves waarvoor ik mij wil inzetten hier in Nederland.’
‘In 2025 zie ik graag nog meer diversiteit op de lijst’
Toen je vertrok in 1995 was Nederland nog Paars, Pim Fortuyn een PvdA’er en Geert Wilders een VVD’er die van Turkije hield. Thierry Baudet zat in de brugklas. Hoe ervaar je Nederland nu?
‘Ik ben de afgelopen 25 jaar natuurlijk regelmatig in Nederland geweest. Mijn ouders wonen hier. Maar toen ik als gevolmachtigd minister ook echt weer ging wonen in Den Haag, de stad waar ik ben geboren en opgegroeid, vond ik het eigenlijk leuker geworden: internationaler en toch ook gemoedelijk. Wat ik wel zag in Nederland was een grotere tweedeling, meer armoede, een groeiende kansenongelijkheid. Meer dan toen ik vertrok. Zeker nu, met de coronapandemie en alle impact die dat heeft, moeten we echt aan de bak. Minder bureaucratie, meer preventie. Minder vrije markt zonder kaders, maar op naar een sociale waardeneconomie. Wat ik in Sint Maarten tegenkwam aan problemen is hier eigenlijk ook gewoon actueel.’
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!