10.7 C
Amsterdam

De vijf zuilen met Esma Kendir: ‘Je mag als moslim best ruimte innemen’

Fitria Jelyta
Fitria Jelyta
Journalist.

Lees meer

Tijdens de maand ramadan gaat de Kanttekening elke week in gesprek met bekende Nederlandse moslims. Aan de hand van de vijf zuilen van de islam vragen wij hen het hemd van het lijf. Hoe belijden ze het geloof? Wat betekent de islam voor hen? En hoe ervaren zij als moslims het leven in Nederland? Deze week: de Turks-Nederlandse Esma Kendir (23). Zij is gemeenteraadslid in Utrecht voor de partij Student en Starter.

Ik getuig dat er geen God is dan Allah, en dat Mohammed (vrede zij met hem) Zijn boodschapper is

‘Nu klink ik als Mark Rutte, maar eigenlijk heb ik daar geen actieve herinnering aan. Het maakt natuurlijk wel deel uit van mijn geloof, maar ik kan me niet herinneren wanneer ik het voor het eerst uitsprak of wanneer ik het voor het eerst hoorde. Ik herinner me wel dat ik als kind de Arabische vertaling van de shahada – geloofsgetuigenis –uit mijn hoofd leerde.

‘Ik denk dat geloven in God in pieken en dalen gaat. Soms zeg je de geloofsgetuigenis uit automatisme en soms voel je het echt wanneer je het zegt. De betekenis is voor iedereen anders. Ik zie het als een soort minimalistische grondslag die veel mensen binnen de islam met elkaar verbindt. Dat zeg ik omdat we in het geloof geneigd zijn om te letten op bepaalde verschillen waardoor we anderen snel als gelovig of ongelovig willen verklaren. Maar als je accepteert dat er maar één God is en dat de profeet Mohammed, vrede zij met hem, Zijn Boodschapper en dienaar is, dan ben je moslim. Dat vind ik zoiets moois, dat je daarmee iets hebt om de verbinding aan te gaan met veel mensen. Maar ook dat je van jezelf weet: ‘Zolang ik dit blijf geloven, dan ben ik moslim.’ Soms zijn we als moslims namelijk geneigd om te denken dat we geen goede moslims zijn, maar de deur staat altijd open.’

‘Als ik met een groepje gezamenlijk aan het bidden ben, dan voel ik de verbondenheid. Het maakt niet uit waar je vandaan komt, wie je bent en hoe je eruitziet: we zijn er allemaal om God te aanbidden.’

Ik verricht dagelijks de vijf verplichte gebeden

‘Ik vond het lastig om de routine van mijn gebeden op te bouwen. Het gaat dan een tijdje goed, maar dan mis ik twee gebeden en denk ik: ‘Nu moet ik de routine weer opbouwen.’ Uiteindelijk is het mij gelukt om mijn gebeden consistent te verrichten.

‘We maken het onszelf moeilijk door te denken dat we anderen lastig zouden vallen door openlijk moslim te zijn’

‘Ik heb wel eens op straat gebeden, en op vakantie heb ik ooit in een paskamer gebeden. Ik probeer dan wel de meest rustige plek te vinden, zo ver mogelijk bij de mensen vandaan. Ik bad ooit in de trein, in een lege coupé. Toen kwam de conducteur langs. Hij wachtte tot ik klaar was met bidden en daarna raakten we aan de praat. Het werd uiteindelijk een heel mooi gesprek. Die man vertelde mij dat hij niet meer in God geloofde, omdat hij zijn vader en zijn pasgeboren kind had verloren.

‘Hij zei ook dat ik eigenlijk niet meer in het openbaar zou moeten bidden, omdat mensen zich dan bedreigd zouden voelen en mij zouden lastigvallen. Ik zei: maar waarom? Ik neem een moment van bezinning in een ruimte waar verder niemand is, omdat ik anderen juist niet wil lastigvallen. Als een homostel wordt lastiggevallen omdat deze twee personen samen worden gezien, dan spreek je toch ook niet hen aan in plaats van de dader? Dus waarom moet ik mij dan schikken omdat de ander mij mogelijk zou lastigvallen?

‘Soms heb ik het idee dat we het onszelf als moslims te moeilijk maken door te denken dat we geen ruimte mogen innemen om ons geloof te belijden. En dat we anderen lastig zouden vallen door openlijk moslim te zijn. Ik vind dat je als moslim ook wel authenticiteit mag hebben, jezelf mag omarmen en trots mag zijn op je islamitische identiteit. Als je dat doet, dan hoor je ook te kunnen zeggen: ‘Hé mensen, ik hecht waarde aan mijn geloof en wil graag vijf minuten nemen om mijn God te aanbidden. Vinden jullie het goed als ik dat hier doe?’ Wanneer iemand het niet fijn vindt dat ik in het openbaar bid, dan mag diegene altijd naar mij toekomen om me te vragen wat ik doe en waarom ik het doe. Ik sta er altijd voor open om hierover in gesprek te gaan met anderen.’

Jaarlijks betaal ik de zakaat: 2,5 procent van mijn inkomsten gaat naar de behoeftigen

‘Ik vind het mooi dat er binnen de islam een zuil is die je vertelt om te geven om anderen. Dat je op het moment dat je het goed hebt ook naar een ander omkijkt en een stukje deelt van wat jou is gegeven. Het concept van liefdadigheid binnen de islam vind ik ontzettend mooi, maar ook hoe breed het wordt gedragen binnen de verschillende aspecten van het geloof. Specifiek de zakaat herinnert mij eraan dat ik niet de enige ben op de wereld.

‘Allah heeft genoeg middelen aan de mensheid gegeven om te overleven. Aan sommige mensen geeft hij die middelen direct, en aan andere mensen wordt het via anderen gegeven. Je inkomsten zijn daardoor een amanah – het is door God aan jou toevertrouwd. Daarin wordt benadrukt dat we als mensen een verantwoordelijkheid hebben tegenover elkaar.’

‘Ik ben lang een student geweest die minder te besteden had, en dan geldt de verplichting van de zakaat niet. Maar het deel van mij inkomen dat ik kan geven probeer ik aan anderen te geven die het harder nodig hebben. Er zijn verschillende liefdadigheidsprojecten waar ik mijn geld aan doneer, zoals aan wezen. Zij hebben een hele belangrijke positie in de islam. Ik laat mij graag inspireren door mijn geloof wanneer ik nadenk over de goede doelen die ik wil steunen.’

Ik vast ieder jaar tijdens de heilige maand ramadan

‘Voor mijn negende heb ik halve dagen gevast. Mijn vader leerde het heel speels aan ons, dat we dan ook ‘cheat-maaltijden’ hadden. Even een snack en daarna weer ‘doorvasten’. Maar vanaf mijn negende vastte ik hele dagen, ook alle dagen van de ramadan. Als kind was ik erg eigenwijs en dat ben ik nu eigenlijk nog steeds, haha. Mijn moeder vond mij te jong om een hele dag te vasten, dus toen ik haar vroeg of ze mij wakker wilde maken voor de suhoor – maaltijd die moslims voor zonsopgang nuttigen voor het vasten – deed ze dat niet. Ze deed elke keer alsof ze vergat om mij wakker te maken. Toen besloot ik dat ik maar ging vasten zonder een maaltijd voor zonsopgang. Mijn moeder kreeg dat door, en sindsdien maakte ze me wakker voor de suhoor. Ik ben best trots op mijn rebelsheid, maar aan de andere kant denk ik ook: typisch Esma; waarom moet je het altijd zelf bepalen?’

‘Ik merk dat mijn collega’s hun best doen om meer te weten te komen over de ramadan’

‘Dit is de eerste ramadan die ik als gemeenteraadslid meemaak. We zijn in de gemeente Utrecht nu bezig met coalitieonderhandelingen en dan ben je hele dagen aan het werk. Er wordt dan ook goed voor je gezorgd. Voor de lunch brengen ze ons dan heerlijke broodjes en dat vind ik soms best lastig te weerstaan. Deze ramadan bevind ik mij voor het eerst in een omgeving waar geen moslims zijn met wie ik samenwerk en dat is soms best moeilijk. Ik ben dan meer bezig met het uitleggen van de meest basale dingen over de ramadan – ‘Nee, ook geen water drinken’ – in plaats van dat ik vertel over waarom ik het doe en wat het voor mij betekent. Daardoor ervaar ik de ramadansfeer nu wat minder dan toen ik nog studeerde en samen met moslims vastte. Wel merk ik dat mijn collega’s hun best doen om meer te weten te komen over de ramadan.

‘Onlangs organiseerde ik een iftar – maaltijd om het vasten te verbreken – met collega’s, dat was heel leuk. Het was Goede Vrijdag, dus we stonden ook stil bij het vasten binnen het christendom. Er werden mooie gesprekken gevoerd en we gingen meer de diepte in over het geloof. Daardoor merk ik dat er in mijn werkomgeving zeker bereidwilligheid is om inclusief te zijn naar mensen met verschillende levensopvattingen.’

Minimaal één keer in mijn leven verricht ik de hadj: de bedevaart naar Mekka

‘Nog nooit gedaan, maar ik wil dat wel heel graag. Mijn ouders zijn op hadj gegaan toen ik nog maar drie of vier jaar oud was. Toen ze weggingen, kwam mijn tante uit Duitsland op ons passen. Dit is een van mijn eerste herinneringen aan mijn jeugd. Ik heb mijn ouders heel erg gemist toen ze op hadj gingen. Ze belden dan weleens om te vragen hoe het met ons ging en als het mijn beurt was om met ze te spreken, dan hield ik de telefoon aan mijn oor maar zei ik helemaal niets en staarde met gefronste wenkbrauwen uit het raam. Ik was zo boos dat ze zo lang wegbleven – en tegelijkertijd miste ik hen.’

‘Zelf zou ik de hadj op jonge leeftijd willen verrichten. Je weet niet wat het leven je brengt, en op jonge leeftijd heb je meer flexibiliteit. Ik denk dat de hadj bij kan dragen aan mijn spiritualiteit. Sommige moslims denken dat de hadj hét omslagpunt moet zijn voor hen om voor eens en voor altijd door het leven te gaan als een ‘topmoslim’. Dat je dan alles in het geloof goed moet kunnen doen. Maar als ze dat nog niet kunnen, ontzeggen ze zichzelf de hadj. ‘Ik ben er nog niet klaar voor, want ik ben geen ‘goede’ moslim’. Onbewust ga je de hadj dan uitstellen.

‘Het is net als met bidden. Ik geloof niet dat je een bepaalde vorm van aanbidding pas kan doen op een bepaald moment in je leven, omdat je denkt dat je dan pas goed genoeg bent. Ik ga toch nooit goed genoeg zijn, dus waarom zou ik wachten? Het enige wat we kunnen doen is ernaar streven om een beter mens te zijn.’

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -