18.9 C
Amsterdam

Fatimazhra Belhirch (D66): ‘Waar is de medemenselijkheid gebleven?’

Mariska Jansen
Mariska Jansen
Journalist & eindredacteur

Lees meer

Fatimazhra Belhirch, nummer 8 op de kandidatenlijst van D66, zet zich in voor een inclusieve samenleving. ‘Na de laatste verkiezingsuitslag vroegen mensen mij in tranen: mag ik hier nog wel zijn?’

Wanneer Fatimazhra Belhirch (49) op de vroege ochtend café Floor in Rotterdam binnenstapt, verschijnt meteen een brede lach op haar gezicht. ‘Niet letten op hoe ik ga zitten’, waarschuwt ze. Ze heeft spierpijn van het tuinieren bij haar moeder en bovendien enkele intensieve campagnedagen achter de rug.

Belhirch, momenteel senator in de Eerste Kamer, staat op plek 8 van de D66-lijst – volgens de huidige peilingen genoeg voor een zetel in de Tweede Kamer. In de senaat houdt ze zich bezig met buitenlandse zaken, defensie en ontwikkelingssamenwerking, thema’s die aansluiten bij haar ervaring als topambtenaar bij Buitenlandse Zaken. ‘Maar ook de arbeidsmarkt en kansengelijkheid vind ik belangrijk’, zegt ze, eenmaal gesetteld met een kop thee. Spraakzaam is ze, en van die stijve spieren is niets te merken. ‘Het is cruciaal dat iedereen kan meekomen.’

Iedereen moet kunnen meekomen, zeg je. Betekent dat dat er nu geen gelijke kansen zijn op de arbeidsmarkt?

‘Zeker niet. Vooral bij sollicitaties gaat het vaak mis: zo’n 40 procent ervaart nog steeds discriminatie, soms zelfs meer. Het treft 50-plussers, zwangere vrouwen, mensen met een handicap en mensen met een biculturele achtergrond. Samen met minister Van Gennep probeerde ik dit met wetgeving te verbeteren, maar het voorstel strandde met één stem verschil in de Eerste Kamer. Dat vind ik echt pijnlijk, zo laat je mensen in de steek.’

‘Sommige partijen vonden dat discriminatie nauwelijks nog voorkwam’

‘De wet had bedrijven verplicht sollicitatieprocedures eerlijker te maken, met toezicht daarop, vertelt ze. Onderzoek laat zien dat veel ongelijkheid ontstaat door kleine toevalligheden in gesprekken. Stel je alle kandidaten dezelfde vragen, dan voorkom je dat een klik – ‘Hé Sophie, zit jij ook op hockey?’ – de doorslag geeft. Toch haalde dat voorstel het niet. ‘Sommige partijen vonden dat discriminatie nauwelijks nog voorkwam, of dat het werkgevers te veel zou belasten’, zegt Belhirch. ‘Ook de VVD stemde tegen, terwijl ministers van die partij de oorspronkelijke opstellers zijn.’

Je was directeur van Stichting voor Vluchteling-Studenten (UAF). Wat vind je van de asielplannen van jouw partij?

‘We hebben een humaan asielbeleid nodig. Zo kan het niet doorgaan: mensen worden van opvang naar opvang gesleept, zonder enig perspectief. We willen dat wie hier komt, veel sneller een bestaan kan opbouwen en  vanaf dag een kan meedoen.

‘Volgens D66 kan dat door de procedure anders te organiseren. Mensen zouden al in het buitenland een aanvraag moeten kunnen doen. Zo weten ze vóór vertrek of ze recht hebben op asiel en hoeven ze hier niet jarenlang in een azc te wachten.’

Maar is dat niet riskant? Die mensen zijn kwetsbaar. Hoe zorg je dat het veilig is in aanmeldcentra buiten Europa?

‘Die zorg is terecht. Juist daarom moet er fors worden geïnvesteerd in ontwikkelingssamenwerking, in VN-organisaties (IOM, UNHCR) en in de hulpstructuren waar de afgelopen jaren op is bezuinigd. Daarbij moet je altijd kijken naar de geopolitieke context en inzetten op conflictpreventie en armoedebestrijding: landen selecteren die dit op een menswaardige manier kunnen organiseren.

‘Onlangs was ik in Jordanië, de grootste opvangplek in de regio voor Syrische vluchtelingen. Zij doen het daar, met alle uitdagingen. Als Europa dit wil, werken zij  mee – mits er serieus wordt geïnvesteerd, in hun economie én in de bescherming van de kwetsbare vluchtelingen die daar verblijven.’

Je hield in juni een toespraak tijdens de Algemene Vergadering van de VN. Waar ging die over?

‘Dat was heel bijzonder om te mogen doen. Ik riep op tot een onmiddellijk staakt-het-vuren in Gaza en tot een tweestatenoplossing voor Palestina en Israël. Ik zit in het bestuur van een commissie voor vrede en internationale veiligheid van de Interparlementaire Unie, waarin 181 parlementen samenwerken.

‘Onze resolutie heeft inmiddels veel gesprekken op gang gebracht. We vragen parlementariërs zich krachtiger uit te spreken in hun eigen parlement, en je merkt dat sommigen zich daardoor gesteund voelen. Zo proberen we ook Israëlische en Palestijnse parlementariërs te helpen stappen vooruit te zetten. Parlementariërs hebben namelijk ook een verantwoordelijkheid.’

Hoe kijkt D66 zelf tegen deze kwestie aan?

‘Wij pleiten voor een duurzaam staakt-het-vuren. Dat is cruciaal. Daarnaast moet er humanitaire toegang komen en moeten er echte sancties worden opgelegd. De maatregelen die nu worden aangekondigd, zijn vooral symbolisch. Een visumverbod voor twee ministers die hier toch nooit zouden komen, heeft nul effect.

‘Nederland, als thuisland van het internationaal recht, zou veel meer verantwoordelijkheid moeten nemen’

‘Ik sprak onlangs Israëlische en Palestijnse deskundigen. Vooral de Israëliërs zeiden: ‘Jullie moeten daadkrachtiger zijn. Niet wekenlang praten over sancties, maar ingrijpen.’ Het kabinet heeft nu eindelijk – veel te laat – een importverbod ingesteld voor producten uit de bezette gebieden. Dat is een eerste stap, maar Nederland, als thuisland van het internationaal recht, zou veel meer verantwoordelijkheid moeten nemen.

‘Wat ons betreft moet je de Israëlische ambassadeur stevig aanspreken, een wapenembargo overwegen en samen met Europa harder optreden met handels- en diplomatieke sancties. Diplomatie moet altijd openblijven, maar je kunt en moet veel krachtiger stelling nemen. Nederland spreekt zich nu onvoldoende uit tegen Netanyahu’s oorlogszuchtige beleid, ook waar dat neerkomt op oorlogsmisdaden of zelfs genocide.’

Marokkaanse Nederlanders vertellen vaak dat ze al jong begaan waren met het lot van de Palestijnen. Geldt dat ook voor jou?

‘Ik ben opgegroeid met het idee van rechtvaardigheid en gelijkwaardigheid. Mijn ouders gaven ons als meisjes – ik heb drie zussen – altijd mee: jullie zijn gelijkwaardig aan jongens, net zo gelijk als ieder ander. Thuis spraken we veel over onrecht in de wereld, of dat nu ging over Zuid-Afrika of over de Palestijnse kwestie. En ja, het kan best dat dit onderwerp door mijn islamitische achtergrond vaker bij ons aan tafel kwam.

‘Toch wil ik niet in een hokje worden gezet als pro-Israël of pro-Palestina. Ik ben pro-mensenrechten, voor het internationaal recht. Dat is misschien de jurist in mij (Belhirch studeerde rechten, red.), maar ook gewoon de persoon die ik ben.

‘Over de oorlog in Gaza: je kunt niet wel medemenselijkheid tonen voor Israëli’s en niet voor Palestijnen. Natuurlijk moet je verdriet hebben om gijzelaars, die moeten worden vrijgelaten, maar het kan niet zo zijn dat er nauwelijks aandacht is voor Palestijnse slachtoffers. Dat doet pijn, ook hier in Nederland. Mensen herkennen dat gebrek aan gelijkwaardigheid, en dat raakt diep.’

Je gebruikt vaak de term ‘medemenselijkheid’. Wat bedoel je daarmee?

‘Voor mij betekent het dat je je echt inleeft in de ander: dat je iemand hoort, ziet en begrijpt. Jij en ik verschillen misschien in achtergrond, werk of ideeën, maar in de kern zijn we hetzelfde: mens. Het gaat erom dat je voelt waar de ander zich zorgen over maakt en wat hem of haar drijft.

‘Nu zie je vaak dat mensen vooral naar zichzelf of hun eigen groep kijken. In het debat over Gaza hoor je soms zelfs dat kinderen die door het Israëlische leger worden gedood ‘handlangers van Hamas’ zouden zijn. Dan vraag ik me af: waar is de medemenselijkheid gebleven?

‘Er heerst een angstige stilte rond het benoemen van wat er gebeurt: onschuldige mensen die verhongeren en worden vermoord. Landen kijken toe, en die stilte maakt mensen bang. Dat hoor ik terug van mensen met een migratieachtergrond, moslims, in heel Europa. Zij vragen zich af: kan dit ons ook overkomen?

‘Onlangs was ik in Sarajevo. Daar herinneren mensen zich nog levendig Srebrenica. Door de beelden uit Gaza zijn ze bang dat het weer kan gebeuren. En in Jordanië bezocht ik het grootste Palestijnse vluchtelingenkamp, waar families al sinds 1968 zonder perspectief leven. Een man zei daar tegen me, terwijl zijn zoontje van negen naast hem zat: ‘Vergeet ons niet. Geef ons een stem. Wij zijn ook mensen.’

‘Die woorden laten me niet los. We hebben politici nodig met moreel leiderschap: mensen die moed en lef tonen, maar altijd met medemenselijkheid als basis. Zonder dat wordt leiderschap kil. Het gaat erom niet jezelf of je achterban voorop te zetten, maar te kijken naar wat het beste is voor de samenleving als geheel.’

Vind je dat D66 moreel leiderschap toont?

‘Ja, bij ons staat voorop dat mensen zich vrij voelen, zichzelf kunnen zijn en zich gehoord weten. Voor mij persoonlijk betekent dat: je mag mensen nooit laten vallen, zeker niet degenen die het moeilijk hebben.

‘Wat ik moeilijk vind is dat de politieke reactie in Nederland zo vaak uitblijft, recent nog toen moskeeën brieven kregen met bloedvlekken en haatteksten. Woorden doen ertoe. Ook in de media. Bij een programma als Vandaag Inside klinkt Johan Derksen de ene keer verstandig, maar zegt hij de andere keer iets kwetsends over minderheden. Vorige week zei hij dat Marokkaanse jongens hun zusjes zouden slaan. Zo’n opmerking komt hard aan bij Marokkaanse Nederlanders.

‘Mijn neefjes en nichtjes groeien op met Wilders, die keer op keer zegt dat moslims en Marokkanen hier niet thuishoren’

‘De laatste verkiezingsuitslag heeft mij echt veel pijn gedaan. Natuurlijk omdat D66 verloor, maar vooral omdat een partij die bevolkingsgroepen wegzet zo groot werd. Mensen vroegen me in tranen: ‘Mag ik hier nog wel zijn?’ – terwijl ze van de derde of vierde generatie zijn, hier geboren en getogen.

‘Ik ben bijna vijftig en heb alle labels voorbij zien komen: buitenlander, medelander, allochtoon, moslima, bicultureel. Ik maakte de Centrumpartij mee, dat waren nog luchtigere tijden. Mijn neefjes en nichtjes groeien op met Wilders, die keer op keer zegt dat moslims en Marokkanen hier niet thuishoren. Dat doet iets met je. Daarom blijf ik benadrukken: dit land hebben we samen opgebouwd, eerste generatie, tweede et cetera en we moeten ook samen verder. Dit is ook ons land.’

Waarom zegt Rob Jetten niet expliciet: ‘Wij staan pal voor Nederlandse moslims en Marokkanen. Stop met die haat’?

‘Dat doet hij wel. Hij heeft meerdere keren duidelijk gemaakt dat het klaar moet zijn met het wegzetten van mensen.’

Maar in reactie op Vandaag Inside bijvoorbeeld?

‘Dat viel samen met de drukte van de campagne. Onze partij staat echt voor inclusiviteit, maar ik heb zelf ook wel even getwijfeld: reageer je of niet? Want geef je iemand daarmee niet juist extra aandacht?

‘Feit blijft: Derksen weet niet waar hij het over heeft. Ik hoorde iemand op de radio zeggen: ‘Zo gaat het toch in die gezinnen.’ Nou, ik kan je vertellen: zo gaat het niet. Misschien in een enkel gezin, maar dat geldt evengoed voor autochtone Nederlandse gezinnen. Het probleem is dat zulke uitspraken worden gebracht alsof ze representatief zijn. Zo wordt een hele bevolkingsgroep weggezet.’

Afgelopen juli gebeurde dat ook met de opmerking van Filemon Wesselink in het tv-programma De Voetbalzomer. Hij vond het niet kunnen dat er bij het behalen van een diploma een Marokkaanse vlag naast de boekentas hing in plaats van een Nederlandse.

‘Voor mij is dat juist een toppunt van integratie: je vrij voelen om jezelf te kunnen zijn. Het uithangen van een Marokkaanse vlag betekent helemaal niet dat je je minder Nederlands voelt. Ik ben trots op dat ik Nederlands ben en trots dat ik Marokkaans ben. En zo ben ik trots op dat Marokko zich al heeft geplaatst voor het WK, en als Nederland straks kwalificeert, ben ik daar óók trots op. Het een sluit het ander niet uit.

‘Het uithangen van een Marokkaanse vlag betekent helemaal niet dat je je minder Nederlands voelt’

Laat ik dan ook die beruchte cartoon van Wilders erbij halen. Hij bedoelde het racistisch, maar ik dacht: je kunt er ook iets positiefs in zien. Die gerimpelde vrouw met hoofddoek laat zien dat ze gewoond, gewerkt en meegebouwd heeft aan Nederland. Die rimpels en zorgen vertellen dat verhaal. Er zijn ook problemen, maar die worden vaak uitvergroot, terwijl de positieve verhalen veel minder aandacht krijgen.’

En waarom gebeurt dat dan niet?

‘De media spelen daar een grote rol in. Er is weinig aandacht voor positiviteit of rolmodellen. Op talkshows en in kranten zie je vooral de uitersten, terwijl het met de meeste mensen gewoon goed gaat.

‘En laten we eerlijk zijn: Nederland is een prachtig land, daar ben ik trots op. Waar we nu staan, is opgebouwd door ons allemaal, door generaties die hier kwamen werken en ondernemen. Kijk naar de verrijking van onze cultuur, de keuken, het ondernemerschap. Dat verhaal moet veel vaker verteld worden.’

Je hebt nu een goed verhaal. Waarom lukt het D66 niet om meer stemmen te krijgen uit groepen die dit eigenlijk ook aanspreekt?

‘Dat is een breder probleem. Een deel van deze groepen weet ons zeker te vinden, maar veel mensen met een andere etnische of culturele achtergrond voelen zich niet gehoord of gezien. Uit onderzoek van het Opiniehuis na de vorige verkiezingen bleek dat zij daardoor ook steeds minder vaak gaan stemmen. Ze voelen zich onvoldoende vertegenwoordigd. Hun zorgen, zoals discriminatie, en hoe erover ze in het politiek debat wordt gesproken, dit krijgt te weinig weerwoord in de politiek. In de Eerste Kamer valt het nog mee, maar in de Tweede Kamer gaat het er hard aan toe en bij dit kabinet wordt het vaak niet genoeg tegengesproken. Soms wel, maar niet structureel. Daar kunnen we echt beter in worden: meer verbinding zoeken en laten zien dat we dit samen doen.

‘Mensen moeten gaan stemmen. In de Eerste Kamer heb ik zelf gezien: het maakt écht uit wie er aan tafel zit.’

Ben je hoopvol over de toekomst? Of vrees je dat de polarisatie alleen maar erger wordt, zoals sommigen zeggen?

‘Ik kies voor hoop, maar ook moed en leiderschap. Natuurlijk ben ik realist: we staan op een belangrijk moment in de geschiedenis, met oorlogen en conflicten wereldwijd. Ook in Nederland zie je dat onze democratische waarden onder druk staan en dat de manier waarop we met elkaar omgaan verslechtert. Dat baart zorgen.

‘Als premier ben je het gezicht van Nederland, dan moet je het goede voorbeeld geven’

‘Maar juist daarom geloof ik dat we de weg omhoog kunnen vinden, als we elkaar verbinden in plaats van wegduwen. Vorige week zei premier Schoof dat we moeten ophouden met polarisatie. Mijn reactie is: trek dan zelf die handschoen aan. Als premier ben je het gezicht van Nederland, dan moet je het goede voorbeeld geven. Moreel leiderschap is niet vingerwijzen, maar verantwoordelijkheid nemen: medemenselijkheid tonen, verbinding zoeken en ook moeilijke besluiten durven nemen. Het kan wel.’

Hoe moet Nederland omgaan met een partij als de PVV?

‘De PVV is geen democratische partij. Daarom werken we in de Tweede Kamer aan wetgeving die moet voorkomen dat ondemocratische partijen in een kabinet terechtkomen. Er ligt nu een voorstel dat partijen verplicht een ledenstructuur en interne democratie te hebben – en dat is belangrijk.

‘Maar uitsluiten betekent voor mij niet dat je PVV-stemmers wegzet. Integendeel: je moet die mensen serieus nemen en met hen in gesprek gaan. Waarom hebben ze PVV gestemd? Soms is het een tegenstem, soms baseren kiezers zich op uitspraken van Geert Wilders die feitelijk niet kloppen. Dan is het belangrijk om dat recht te zetten en duidelijk te maken wat wél de feiten zijn.’

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -