11.4 C
Amsterdam

‘Iedereen denkt dat hij islamduider is’

Mariska Jansen
Mariska Jansen
Journalist & eindredacteur

Lees meer

Cultureel antropoloog Thijl Sunier schreef een boek over gezag binnen de islam. ‘Je kunt de bronnen verschillend interpreteren en dat wordt ook gedaan.’

Kort na zijn aanstelling als hoogleraar aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, in 2009, woonde Thijl Sunier (69) een ‘halal borrel’ bij. Een naam die vanwege de paradox direct zijn aandacht trok. Borrel verwijst naar alcohol, halal refereert naar wat is toegestaan volgens de islam, en een borrel is dat duidelijk niet.

De islamitische studentenvereniging koos die benaming niet zomaar, meent de antropoloog. Het was een manier om op speelse wijze om te gaan met tegengestelde gebruiken en zo de aandacht van het publiek te trekken. Aan die borrel moest Sunier regelmatig denken toen hij aan zijn inmiddels verschenen boek Making Islam Work: Islamic Authority among Muslims in Western Europe (Brill Publishers) werkte.

‘In het boek laat ik zien dat moslims niet altijd hetzelfde denken over wat mag en wat niet, wat gezaghebbend is en wat niet, en wat islamitisch is en wat niet. En dat is typerend voor de islam’, vertelt Sunier. Hij heeft een trackrecord van veertig jaar op het gebied van onderzoek naar migratie, cultuur, religie en identiteit. Ook schreef hij jarenlang een column in de Kanttekening.

De Koran en hadith bepalen toch wat islamitisch is?
‘Dat is wat iedereen denkt. Voor gezaghebbende uitspraken moet je naar de bronnen. Dat klopt, maar daarmee vertel je maar een deel van het verhaal. Het punt is dat je de bronnen op allerlei manieren kunt interpreteren, en dat wordt ook gedaan.

‘Voor mijn onderzoek heb ik veel jonge imams gesproken. Zij zeggen: als jij een uitspraak wil doen waarnaar geluisterd wordt, dan is alleen theologische kennis niet genoeg. Je moet ook de samenleving en de ervaringen van moslims begrijpen. Een formeel antwoord, een verwijzing naar een soera (Koranvers, red.), daar hebben mensen niks aan. Bovendien zijn zij niet de enigen die claims doen over de islam. De strijd om gezag begon al in de jaren zestig toen de eerste moslims naar Nederland kwamen.’

Welke strijd bedoelt u?
‘Een interpretatiestrijd, wie bepaalt wat islamitisch is en wat niet. Iedereen gaat aan de haal met allerlei islamitische principes en denkt dat hij islamduider is, ook niet-moslims.

‘Denk aan iets waar veel niet-moslims zich ongelooflijk druk om kunnen maken, de hoofddoek. Dat is geen discussie van oude geleerden met lange baarden die in een bibliotheek bronnen bestuderen en fatwa’s uitspreken. Of een moslima een hoofddoek moet dragen of niet is een discussie die breed wordt gevoerd op straat en in de media.

‘Iedereen gaat aan de haal met allerlei islamitische principes’

‘Een van mijn promovendi deed onderzoek naar een groep islamitische vrouwen die wilde hardlopen. Ze vroegen aan de imam of dat mocht. Nee, zei de imam, vrouwen mogen dat niet want dan zie je lichaamsvormen. Het is goed om aan sport te doen maar alleen binnenshuis met andere moslimvrouwen. De vrouwen legden zich hier niet bij neer en gingen zelf op onderzoek uit. Ze zochten op internet en vroegen anderen naar hun mening. Uiteindelijk besloten ze te gaan hardlopen, want vonden ze, er staat ook in de bronnen dat een gezond lichaam belangrijk is. Wel letten ze op hun kleding.’

Wat was de afkomst van de vrouwen?
‘Dat doet er niet toe. Het gaat erom dat ze moslim in de samenleving zijn. Voor sommige zaken speelt de herkomst van ouders of grootouders een rol, maar steeds minder.’

Voor Nederlandse vrouwen met een Turkse achtergrond kan het oordeel van Diyanet, het Turkse Presidium van Godsdienstzaken, bepalend zijn.
‘Dat kan. Diyanet is een grote organisatie met enorm veel kennis van geloofszaken en met veel gezag, ook onder Turkse Nederlanders. Maar dat betekent niet dat daarmee de kous af is.

‘Eigenlijk moet je het zo zien: de gemiddelde moslim, voor zover die bestaat, volgt in de meeste gevallen de regels. Maar er zijn situaties, met name bij grote veranderingen, die niet zo eenduidig zijn. Dan kan er frictie ontstaan tussen de leer en de wensen van gelovigen. De discussies die dan ontstaan heb ik in kaart proberen te brengen.’

Hoe zit het met de islamitische wetscholen? Kunnen zij antwoord geven in nieuwe situaties?
‘Er zijn in Nederland imams opgeleid volgens verschillende islamitische wetscholen. De meeste Turkse moslims zijn Hanafi, net als veel moslims uit de Balkan. Marokkaanse moslims volgen de Maliki-wetscholen. Maar het punt is dat die wetscholen vaak onvoldoende antwoord geven op veel situaties in het dagelijkse leven. Het is een theologisch fundament, maar de vertolking ervan vindt in de praktijk plaats, in het dagelijks leven dat voortdurend in ontwikkeling is. Dat betekent dat die bronnen opnieuw geïnterpreteerd moeten worden.

‘De islam is een hele egalitaire godsdienst en daarom is gezaghebbendheid anders geregeld dan in bijvoorbeeld het katholicisme. Natuurlijk zijn er gevestigde posities. Denk aan de Al-Azhar Universiteit in Caïro. Maar er is niet één gezaghebbend persoon, zoals de paus in de rooms-katholieke kerk. De invloed van wetscholen of de Turkse overheid is zo groot als gelovigen bereid zijn te accepteren. Het zijn instellingen die proberen mensen te overtuigen, maar er zijn ook anderen die dat proberen. Het is een voortdurende strijd, die zich op verschillende gebieden afspeelt. Wie spreekt er voor de islam?’

U noemt klimaatverandering als een van de onderwerpen waar onenigheid over is.
‘Ja, er is een grote groep traditioneel georiënteerde gelovigen die zeggen: we hoeven ons niet druk te maken over het milieu. In de heilige geschriften is alles voorzien en worden de oplossingen gegeven. Anderen, organisaties zoals de Eco-moslims, de Eco-islam en de Groene moslims zeggen juist: hier moet over geschreven en gediscussieerd worden. We kunnen dat niet zomaar afdoen als: het komt vanzelf goed, inshallah.

‘Ik was vorig jaar bij een iftar in Rotterdam die in het teken stond van milieubewustzijn. Een van de sprekers, een lid van de Groene moslims, merkte op dat er tijdens iftars veel voedsel weggegooid wordt. Hij verwees naar soera 7:31, waarin expliciet verspilling en overdaad worden afgekeurd. Een andere spreker betoogde dat gastvrijheid en vrijgevigheid de meest essentiële principes van de iftar zijn. Er moet altijd genoeg eten zijn voor mogelijke gasten. Milieubewuste overwegingen zijn heel belangrijk, maar kunnen dit cruciale principe in de islam niet negeren.

‘De discussie liet zien hoe moslims verschillend reflecteren op schijnbaar tegenstrijdige ethische principes en richtlijnen en hoe ze die in concrete omstandigheden toepassen. Gezag kent zo dus verschillende perspectieven.’

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -