Abdi Nageeye (28) was afgelopen maand met een negende plaats de beste Nederlander bij de marathon van Rotterdam. De langeafstandloper heeft een bijzonder verhaal. Nageeye heeft zijn roots liggen in het door hongersnood en oorlog geteisterde Somalië en heeft een broer die in Syrië radicaliseerde. De Kanttekening sprak met hem over zijn sport, de islam en de situatie in Somalië.
Je hebt mooie successen behaald maar je wil ook nog het Nederlands record (2.08.21) van Kamiel Maase verbeteren. Hoe ga je dat doen?
“Ik heb geen superplan. Ik ga gewoon door met trainen. Zorgen dat ik geen blessures krijg. De Amsterdam marathon komt er aan in oktober. Daar kun je goed op ‘tijd’ lopen. Bij een Marathon lopen er ‘tempomakers’ mee. Die doen niet echt mee, maar lopen in de wind – en houden er na 30 kilometer mee op. Bij het WK in augustus lopen er geen tempomakers mee. Het is dan lastiger om op ‘tijd’ te lopen. Je kijkt dan vooral naar elkaar. Niemand wil op kop (in de wind) lopen. Een WK-overwinning behaal je op tactiek, niet op snelheid. Ik denk dat ik een jaar nodig heb om het Nederlandse record te verbeteren. In april volgend jaar ga ik het aanvallen. Maar misschien, als mijn vorderingen sneller gaan, probeer ik het in Amsterdam ook al.”
Wat voor tips kun je geven aan andere langeafstandlopers?
“Heel veel mensen vragen mij: wat moet ik doen? Ik kan maar één advies geven: lekker trainen en goede begeleiding nemen. Lid worden van een club. Goed worden duurt lang, dus je moet er wel voor gaan. Keuzes maken. Ik wilde na mijn studie Commerciële Economie eerst naar de Hogeschool van Amsterdam. Maar ik dacht toen: wil ik wel die schoolbanken in, of kan ik mij beter focussen op één ding? Het werd hardlopen.”
Waar ligt jouw grens?
“Je hebt met hardlopen ook geluk nodig. De jongen die achter mij finishte in Rotterdam, won wel de Boston Marathon. Dat is de oudste marathon van de wereld met een enorm wedstrijdgeld. Als ik in Boston de tijd had gelopen die ik in Rotterdam haalde, dan was ik eerste geworden. Je doet je best. Dat is alles wat je kan doen. Als ik kan zeggen dat ik alles heb gegeven, dan ben ik tevreden. Alles geven: daar haal ik mijn voldoening uit. Ja, ik kan wel een dagje chagrijnig zijn, maar nooit langer dan een dag. Je moet het ook niet te serieus nemen, het is maar sport.”
Je hebt wel eens beweerd dat de Atletiekunie de lange afstand vergeet. Heb je daar later nog last mee gekregen?
“Na die tijd niet, haha. We gingen in gesprek op Papendal en dat was heel fijn. Het belangrijkste was dat wij nu redelijk goede ondersteuning krijgen en een budget. Verder heb ik een hele fijne manager nu die alles voor mij regelt. Dat is heel fijn. Als je goed bent op de lange afstand kun je al heel snel je eigen dingen regelen.”
Hoe zou je jouw jeugd omschrijven?
“Tot mijn vierde woonde ik in Mogadishu. Daarna ben ik naar Ethiopië gegaan, naar Addis Abeba. Ik herinner mij daar niet veel van. Veel vrachtwagens, veel overstappen. We kwamen ook veel tanks tegen. Maar we zijn veilig gearriveerd. Er waren altijd gevechten in Somalië, ook in Mogadishu, maar ik heb daar geen persoonlijke herinneringen aan. Ik hoorde het achteraf. Wij speelden gewoon buiten. Ik heb niks ergs meegemaakt, we hebben geluk gehad.”
Wat is het mooiste aan Mogadishu?
“Het is er mooi weer, er is een prachtige kust. Ik ben later regelmatig teruggegaan. In 2002 zelfs voor twee jaar.”
Hoe ben je in Nederland beland in 1996 en waarom ging je weg? Was er een directe aanleiding?
“Mijn halfbroer was hier eind jaren 80 al naartoe gekomen. Hij was in de gelegenheid om zijn familie hiernaartoe te laten komen. Dat ging gemakkelijker toen. Wij kregen eerst te horen dat we naar Addis Abeba gingen. En toen gingen we vanuit Addis Abeba naar Nederland in 1995, ik was toen bijna zes.”
Waar stond jouw familie in de politieke chaos van burgeroorlog en krijgsheren tussen 1992-2005?
“Als je uit Somalië komt, dan hoor je bij een bepaalde stam. Op die manier hoort iedereen bij een bepaalde club. Maar ik vertel eigenlijk nooit tot welke stam ik behoor. We moeten daar een keer mee ophouden, denk ik. De verdeeldheid tussen de stammen heeft Somalië weinig goeds gebracht.”
Heb je nog familie in Somalië?
“Mijn ouders wonen nog in Somalië, in Mogadishu. Ze hebben het goed. Vroeger was mijn vader boer, met veel koeien en veel land. Nu wordt hij verzorgd door ons, zijn kinderen. Dat is in Somalië je pensioen. In totaal zijn we met 13 kinderen, van twee moeders, dat wel. Het gaat goed met mijn ouders, maar boeren en nomaden op het platteland hebben veel last van de voedselschaarste. Mijn familie kan over het algemeen nog goed voor zichzelf zorgen. En als het echt niet meer kan, dan proberen wij ze te helpen.”
Ben je betrokken bij de huidige situatie in Somalië?
“Ja, ik heb daar wel een mening over. Ik wil zelf een foundation oprichten in Nederland, om scholen te bouwen in Somalië. Ik vind dat ze daar samen iets moeten maken van het land.”
Ben je nog moslim? Wat betekent het geloof voor jou?
“Ik ben altijd moslim geweest. Het geloof is voor mij vooral een privé-aangelegenheid. Ik val er andere mensen niet graag mee lastig. Bidden doe ik niet vaak in de moskee, omdat ik veel aan het trainen ben. Lezen in de Koran is voor mij een moment van bezinning. Rust in je hoofd, vrede, tevreden zijn met wat je hebt. Jezelf niet vergelijken met anderen. Loslaten. Vooral als er dingen misgaan. Dat helpt mij trouwens ook in mijn professionele carrière. Opstaan en weer doorgaan. Beseffen dat dingen die gebeuren altijd een reden hebben.”
Is je kijk op de islam veranderd sinds je in Nederland woont?
“Misschien wel een klein beetje. Al heb je dat zelf misschien niet altijd door. Iemand die in Somalië woont, of in Mekka, en daar opgroeit, zo iemand ziet de islam als iets vanzelfsprekend. Sommige vragen kun je daarom daar ook niet echt stellen, of komen niet eens in je op. Hier wel. Vragen over de evolutietheorie bijvoorbeeld.”
Je bent ook in Syrië geweest. Hoe kijk jij naar de huidige chaos van nu? Voelde je toen al iets van de spanning?
“Mijn halfbroer radicaliseerde op een bepaald moment en wilde mij in Syrië in contact brengen met de islamitische wereld. Mijn halfbroer is niet verder geradicaliseerd, maar woont nu wel in Somalië omdat hij niet meer in Europa wilde wonen. Ik schrik van hoe de mens de wereld kan verwoesten. Dat is echt heel erg. Toen ik zelf in Syrië woonde, was ik er misschien te jong voor om echt te beseffen dat de vader van Assad daar een echte dictatuur voerde. Ik herinner mij wel al die portretten. Een land met één partij aan de macht, dat kan natuurlijk niet. Op school leerden wij dat de Arabische Liga een soort land was. Maar dat klopte natuurlijk niet. Er waren en zijn binnen de Arabische wereld hele grote meningsverschillen onderling. Ondertussen werd ons op school verteld dat Israël niet bestond. Wij wisten niet beter of Palestina had de afmeting van Israël. En dan kom je van school en ga je googelen. En dan bestaat Israël opeens wel en heeft het kernwapens. De oorlog van 68, de Zesdaagse oorlog, stond in de geschiedenisboeken als een overwinning voor Syrië. Pure propaganda. Syrië werd ook gepresenteerd als leider van de Arabische Liga.”
Hoe verklaar jij de opkomst van het islamitische extremisme?
“Heel simpel. Als je mensen jarenlang arm en dom houdt, dan worden ze gefrustreerd en agressief. Dat merk ik als ik in de Arabische wereld ben. Er is zoveel woede en agressie. En er wordt ook wel een soort spelletje gespeeld om de boel te destabiliseren. Waar komen de wapens en het geld vandaan van al die extremisten? Amerika speelt ook een rare rol. Assad is destijds helemaal volgestopt met chemische wapens, tegen Irak, maar ook om zijn eigen mensen te onderdrukken. Nu willen ze van hem af en is er opeens IS. Ik weet het niet. Maar ik weet zeker dat er ook echt serieuze extremisten zijn, die echt geloven in wat ze doen. Het is complex.”
Wat vind je van de ontwikkelingen in Nederland van de laatste 15 jaar? Wat krijg je mee van het populisme en de kritiek op de islam?
“De afgelopen drie jaar was ik weinig in Nederland en ik kijk weinig televisie. Mensen hier zijn gewoon bang. Ze zien wat er in de wereld gebeurt en zijn bang dat het hier naartoe komt. Ik snap dat wel. Als ik bedenk hoeveel ex-Syrië-gangers hier rondlopen word ik zelf ook bang. Maar je kunt beter kijken hoe je extremisme kunt bestrijden dan dat je alle moslims op één hoop gooit.”
Wat vind je het mooiste van Nederland?
“Ik reis heel veel, dus ik kan wel enigszins vergelijken. Nederland is een heel open land. Mensen luisteren naar elkaar. Ik voelde mij hier al heel lang thuis. Ik ben opgegroeid op de Veluwe in Oldebroek. Heel veel mensen klagen, maar ik heb het altijd goed gehad. Ik heb heel veel bijbaantjes gehad: in de supermarkt, stage lopen bij groothandels, commerciële bedrijven, auto’s gewassen. Ik heb het altijd leuk gehad en overal wat geleerd.”
Wat mogen we niet missen als we een keer in Oldebroek belanden?
“Haha, er is echt niks te doen daar. Maar het is er wel heel vreedzaam. Het is een mooi rustig dorpje met een prachtige omgeving, dus als je rust wil, moet je daar zijn. Er is wel een grote crossmotorwedstrijd dichtbij.”
Hoe lang kun je ergens zijn voordat het begint te kriebelen?
“Gemiddeld drie jaar, tot nu toe.”
Ben je actief binnen de Somalische gemeenschap in Nederland? Word je als rolmodel gezien?
“Niet echt. Mensen die dingen goed doen, daar wordt weinig contact mee opgenomen merk ik. Iedereen is met zijn eigen leven bezig. Ik word wel herkend op straat, maar daar blijft het bij. Als twee artiesten iets stoms doen in de media weet heel Somalië het. Maar als er iets goed gebeurt, dan is er eigenlijk geen belangstelling voor. Je hebt een succesvolle loper als Mo Farah, of een ontzettend slimme Somalische wetenschapper Mukhtar in Amerika. Maar als je de Somalische media volgt, dat gaat echt alleen maar over politiek. En politiek in Somalië betekent: stammenbelangen. Je hebt er een paar honderd en iedereen zit in zijn eigen hokje. In Nederland is dat ook zo. Misschien zijn de Somaliërs in Nederland nog wel meer met stammen bezig dan in Somalië zelf. Het hele parlement daar, en eigenlijk de hele samenleving, is verdeeld in stammen. Er is geen eenheid. Dat verlamt het land.”
Over het algemeen gaat het niet goed met de integratie van Somalische Nederlanders. Zo is er bijvoorbeeld een hoge werkloosheid. Hoe komt dat volgens jou?
“Het is geen probleem dat voor alle Somaliërs geldt. De generatie van de jaren negentig doet het juist heel goed. Probleem is dat onderzoekers de nieuwkomers van de afgelopen tien jaar niet los zien van eerdere groepen. De nieuwkomers zitten echt bijna allemaal in de uitkering, maar daar is ook een reden voor: sinds 1991 is er geen gezaghebbende regering in Somalië, dus zij hebben nooit een opleiding gehad en nooit een normaal functionerende maatschappij gekend. En ja, natuurlijk speelt ook daarin de stammenstrijd een rol. Er is geen echte saamhorigheid binnen de Somalische gemeenschap zoals bij Turken of Marokkanen.”
Eigenlijk vond je voetbal leuker dan hardlopen. Trap je nog wel eens een balletje?
“Alleen in Addis Abeba, maar ik heb een beetje een liesprobleem. Dus ik doe het niet veel.”
Heb je een favoriete club?
“Arsenal Maar daar gaat het niet zo goed mee. Ik kreeg hoofdpijn als ik er aan dacht, haha. Toen besefte ik: die mannen in Arsenal weten helemaal niet dat hier een Abdi rondloopt die supergestresst raakt van hun wedstrijden, ik moet er op een relaxte manier naar gaan kijken.”
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!